Weg met ondervoeding! : Onderzoek naar de meerwaarde van de VVMI als aanvulling op de MUST bij de klinische patiënt
Wij hanteren het label Open Access voor onderzoek met een Creative Commons licentie. Door een CC-licentie toe te kennen, geeft de auteur toestemming aan anderen om zijn of haar werk te verspreiden, te delen of te bewerken. Voor meer informatie over wat de verschillende CC-licenties inhouden, klik op het CC-icoon. Alle rechten voorbehouden wordt gebruikt voor publicaties waar enkel de auteurswet op van toepassing is.
Weg met ondervoeding! : Onderzoek naar de meerwaarde van de VVMI als aanvulling op de MUST bij de klinische patiënt
Wij hanteren het label Open Access voor onderzoek met een Creative Commons licentie. Door een CC-licentie toe te kennen, geeft de auteur toestemming aan anderen om zijn of haar werk te verspreiden, te delen of te bewerken. Voor meer informatie over wat de verschillende CC-licenties inhouden, klik op het CC-icoon. Alle rechten voorbehouden wordt gebruikt voor publicaties waar enkel de auteurswet op van toepassing is.
Samenvatting
Achtergrond In het jaar 2014 was 11,8% van de klinische patiënten ondervoed. Ondervoeding kan leiden tot meetbare en nadelige effecten op de lichaamssamenstelling. Tijdige behandeling van ondervoeding leidt tot verbeteringen zoals een vermindering van het aantal complicaties, opnameduur en mortaliteit. Het is daarom van belang om ondervoeding tijdig te diagnosticeren. Er zijn meerdere methoden om ondervoeding te diagnosticeren, één methode is de definitie van ESPEN. In ESPEN wordt onder andere gekeken naar de VVMI. De VVMI geeft de voedingstoestand van de patiënt weer. In Tergooi wordt het risico op ondervoeding gescreend met de MUST. Omdat de diëtisten van Tergooi vraagtekens hebben bij de sensitiviteit en specificiteit van de MUST wordt er onderzocht of de VVMI een aanvulling kan zijn op de MUST bij het diagnosticeren van de voedingstoestand van verschillende klinische patiëntengroepen. Doel Het doel van het onderzoek is dat alle patiënten met een slechte voedingstoestand worden herkend. Dit doel moet worden bereikt door te onderzoeken of de VVMI een meerwaarde kan hebben als aanvulling op de MUST bij het diagnosticeren van de voedingstoestand van de klinische patiënt. Methoden Tijdens dit onderzoek is de MUST afgenomen om het risico op ondervoeding te screenen en is de BIA uitgevoerd om de lichaamssamenstelling te bepalen. Het onderzoek is uitgevoerd bij patiënten van 20 tot en met 94 jaar die opgenomen waren op de specialismen: chirurgie, orthopedie, oncologie, MDL, longgeneeskunde en interne geneeskunde. Aan de hand van de resultaten van de BIA is de VVMI berekend. Door middel van kruistabellen is voor de gehele steekproef en voor verschillende patiëntengroepen onderzocht of de MUST alle patiënten herkend met een hoog risico op ondervoeding volgens de VVMI. Middels de chi-kwadraattoets voor samenhang is bepaald of de VVMI en de MUST samenhangen. Ook is de MUST uitgezet tegen de ESPEN definitie. Hieruit zijn de specificiteit (95,5%) en de sensitiviteit (72,0%) berekend. Tot slot zijn de MUST scores van de onderzoekers en van de verpleegkundigen vergeleken. Resultaten Er hebben 203 patiënten deelgenomen aan het onderzoek. Van de 203 patiënten hebben 37 patiënten een lage VVMI en een MUST score van 0 of 1. Dit betekent dat 37 patiënten niet worden herkend als patiënten met een hoog risico op ondervoeding, terwijl deze patiënten volgens de VVMI wel in een slechte voedingstoestand verkeren. Conclusie Uit dit onderzoek kan geconcludeerd worden dat de MUST niet alle mannen en vrouwen van 20 tot en met 94 jaar met een hoog risico op ondervoeding herkend bij de specialismen chirurgie, orthopedie, oncologie, MDL, longgeneeskunde en interne geneeskunde. De VVMI kan bij deze patiënten als ondersteuning gebruikt worden om de voedingstoestand beter in kaart te brengen.

Organisatie | Hogeschool van Amsterdam |
Opleiding | Voeding en Diëtetiek |
Afdeling | Bewegen, Sport en Voeding |
Jaar | 2016 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |