De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk

Terug naar zoekresultatenDeel deze publicatie

Nieuwe media in de kunsteducatie

Rechten:

Nieuwe media in de kunsteducatie

Rechten:

Samenvatting

De eerste die filosofeerde over de „digital age‟ was de Canadese kunstpedagoog R. McGregor. Hij was van mening dat in de kunsteducatie van de toekomst (die van nu dus) het accent zou komen te liggen op het leren de weg te vinden in een omgeving waarin digitale media de boventoon zouden voeren. (P. Hermans, 2003). In Kunstzone zegt Hermans dat het onderwijs wat betreft ICT achter de feiten aanloopt. In Nederland is er een grote tegenstelling in het gebruik van digitale media door jongeren en het gebruik van die media in het onderwijs. Vooral in het beeldend kunstonderwijs nemen de digitale media een kleine plaats in. Zeker waar het gaat om het creëren. Digitale technologie heeft in de kunstvakken vooral de rol van informatiedrager. De onderbouwing van dit uitgangspunt wordt beschreven door Emiel Heijnen in zijn onderzoek „Mediaconnection‟ (2007). Het gebruik van audiovisuele en digitale middelen door jongeren, en de invloed die deze op hen hebben is groot. Maar in de kunstvakken op Nederlandse middelbare scholen wordt er in verhouding erg weinig gebruik gemaakt van de digitale media. In de Monitor Cultuureducatie (2006) wordt dit nog eens bevestigd door cijfers. Audiovisuele vorming wordt op slechts 5% van de ondervraagde middelbare scholen aangeboden in de bovenbouw. Ook in de onderbouw is het percentage scholen dat audiovisuele vorming aanbiedt klein. Op 30% van de ondervraagde middelbare scholen worden door leerlingen mediaproducten gemaakt.
In 2003 verwoordde F. Haanstra hetzelfde probleem al in zijn onderzoek „De schoolse muze‟. Hij concludeert hier dat het belang dat fotografie, film, video en nieuwe media spelen in de kunst en cultuur van nu niet terug te vinden is in het onderwijs. Het vak audiovisuele vorming neemt een verhoudingsgewijs kleine plaats in. Ook Anne Bamford bevestigt dit in haar onderzoek „Netwerken en verbindingen: arts and cultural education in The Netherlands (2007).
Ze zegt hierin dat algemene kennis van media-educatie op scholen minimaal is, en dat er weinig helderheid is bij scholen over de vraag waar media-educatie moet worden ingepast. Hoort het wel thuis in de kunstvakken? Is media-educatie een algemene doelstelling die vakoverstijgend moet worden gemaakt? Of is het een onderwerp dat op zichzelf staat, en zou er dus ook een apart vak voor moeten worden ontwikkeld. Ook is er onduidelijkheid over de vraag of media-educatie zich vooral moet richten op receptieve activiteiten (kennis verwerven over de media ) of productie (het maken van op media gebaseerde communicatie). In de kerndoelen voor de onderbouw van het VO met betrekking tot kunst en cultuur is media-educatie nauwelijks verankerd. Dit is wat er te vinden is in de kerndoelen met betrekking tot nieuwe media in de kunstvakken in artikel 51:
„De leerling leert met behulp van visuele of auditieve middelen verslag te doen van deelname aan kunstzinnige activiteiten, als toeschouwer en als deelnemer‟.(Ministerie van OC&W, 2006, p 6)
Hierin wordt de productie van media dus alleen genoemd als middel om verslag te leggen van activiteiten, bijvoorbeeld een film over het proces van een dansproductie.
Een apart vak mediawijsheid, of de opnamen van mediawijsheid in de kerndoelen van het onderwijs vindt de Raad voor Cultuur (2005) niet nodig: wel adviseert de Raad om mediacoaches op te leiden en aan te stellen in het onderwijs. Die kunnen begeleiding bieden in de aanpak van mediaonderwijs. Daarbij kunnen zij ervoor zorgen dan projecten ontwikkeld en voortgezet worden in samenwerking met buitenschoolse instellingen. Het lijkt er dus op dat onderzoekers het eens zijn over het feit dat nieuwe media een te kleine rol spelen in het voortgezet onderwijs.
Gaandeweg mijn onderzoek heeft mijn vraagstelling zich steeds verder toegespitst. Waar het eerst ging om de invloed van nieuwe media op jongeren, is mijn onderzoek zich steeds meer gaan richten op het gebruik van nieuwe media, en heeft zich toen toegespitst op het maken van mediaproducten door jongeren.

Toon meer
OrganisatieAmsterdamse Hogeschool voor de Kunsten
OpleidingMaster Kunsteducatie
AfdelingBreitner Academie
Datum2008-06-10
TypeMaster
TaalNederlands

Op de HBO Kennisbank vind je publicaties van 26 hogescholen

De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk