De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk

Terug naar zoekresultatenDeel deze publicatie

Multiculturele diversiteit een inspiratiebron voor participatie

Doorstroming van bi-culturele (allochtone) leerlingen uit het middelbaar onderwijs naar het HBO beeldende kunstvakonderwijs

Open access

Rechten:

Multiculturele diversiteit een inspiratiebron voor participatie

Doorstroming van bi-culturele (allochtone) leerlingen uit het middelbaar onderwijs naar het HBO beeldende kunstvakonderwijs

Open access

Rechten:

Samenvatting

Het ministerie van OCW streeft naar een evenredige vertegenwoordiging van maatschappelijke groepen. Via beleid wil men de onderwijsachterstand uit deze doelgroep, allochtone leerlingen, opheffen. Men wil via het onderwijs bijdragen aan het doorbreken van culturele barrières tussen bevolkingsgroepen in de maatschappij. Vanuit de landelijke politiek is er oog voor de specifieke invloed die culturele achtergronden hebben op het onderwijs. In het kader van doelgroepenbeleid, vind men dat er een wervingsbeleid dient te zijn dat op deze bepaalde bevolkingsgroepen is gericht.
De politieke aandacht voor participatie en talentontwikkeling van culturele - of sociale minderhedengroepen blijkt uit de hoofdlijnnotitie Kunst van Leven van Minister Plassterk van OCW (2008), over het kunstvakonderwijs schrijft hij o.a. het volgende: “Talent wordt niet voldoende benut. Aan excellentie wordt te weinig aandacht besteed. Te vaak wordt gekozen om alles een beetje te doen”. En dat de instellingen voor kunstonderwijs financiering krijgen: “ ... voor een ontwikkelfunctie voor talent, experiment, onderzoek en vernieuwing”.
Doordat jongeren uit deze doelgroep zich afwenden van - en niet participeren in het HBO beeldende kunstonderwijs, wordt de inbreng van hele nieuwe generaties aspirant kunstenaars gemist. Dat verhoogt de stagnatie in het kunstonderwijs nog meer. De Minister vindt daarom ook noodzakelijk: “ .... het aanboren van nieuw publiek, zowel actief in een verandering van de studentenpopulatie, als pasief onder groepen in de samenleving die nog niet, of marginaal met kunst en cultuur in aanraking zijn geweest”.
De deelname van deze groep(en) als medewerker en/of student van het HBO kunstvakonderwijs moet ook worden vergroot. Fabius (1998) zegt daar het volgende over: “De visie van de colleges van bestuur van de HBO kunstonderwijsinstellingen op multiculturele diversiteit is positief voor de ontwikkeling van een ander curriculum. Door de autonomie van de verschillende faculteiten komt de implementatie daarvan in het curriculum van het beeldende kunstonderwijs echter nog niet voldoende uit de verf”.
Onderzoeken (CBS, CPB, SCP) tonen aan dat in de afgelopen decennia in Nederland vooral – maar niet uitsluitend – de hoger opgeleide en beter gesitueerde autochtone Nederlanders en hun kinderen bediend zijn door de HBO kunstinstellingen. Sociaal-maatschappelijk zwakkere groepen van autochtone en allochtone Nederlanders worden niet altijd even gemakkelijk bereikt. Doormiddel van overheidsbeleid kan hun participatie gestalte krijgen en doordat de kunstacademies deze nieuwe doelgroepen als potentiële studenten voor het kunstvakonderwijs gaan zien. Haanstra en Mekkink (2003) vinden o.a.: “Het kunstvakonderwijs moet een mix zijn van veranderingen en behoud versus vooruitgang en traditie, ze horen bij elkaar en moeten er allemaal onderdeel van uitmaken. Het gaat hier om de tegenstelling verandering c.q. behoud. Dit moet bestudeerd worden om voor dit probleem nieuwe oplossingen te vinden”.
Andere cultuurvormen (zie b.v. de muziek, theater, film/tv en sport) zijn op dit punt al (meer) gedemocratiseerd in de samenleving en in het onderwijs geïntegreerd. In andere kunstopleidingen wordt al wel in toenemende mate vormgegeven aan de betekenis van eerdergenoemde maatschappelijke veranderingsprocessen.
Volgens Fabius (1998): “In de muziek, dans en film is internationale en interculturele samenwerking (al) een normaal verschijnsel geworden“.
De ontwikkeling in de professionele (beeldende) kunsten getuigen van een toename van uitwisseling tussen culturen als gevolg van migratie, de media en de toegenomen mobiliteit in de wereld. De meeste Nederlandse makers zijn het er over eens dat aan de nodige institutionele veranderingen een verschuiving vooraf moet gaan in het denken en kijken naar (artistieke) culturele diversiteit in de samenleving. Dat die visie op nieuwe artistieke uitingen onlosmakelijk verbonden is met de huidige culturele, sociale, economische en politieke werkelijkheid, staat buiten kijf. Door het postmodernisme staat daarbij inmiddels de hegemonie van de westerse cultuur en de meeste kunstopvattingen ter discussie. Steeds vaker en met succes wijzen deze jonge makers erop dat in de internationale kunstwereld een nieuwe beeldcultuur en een ander idioom in ontwikkeling zijn – dit als gevolg van het samenspel van traditionele aspecten en elementen uit de hedendaagse levensstijl en het steeds meer vervagen van grenzen tussen de kunstdisciplines.
Volgens Golpinar (2004): “Deze vervaging brengt dan ook een hernieuwde discussie met zich mee. Een discussie over het handhaven of loslaten van institutionele autonomie van de kunsten en een discussie over steeds luider klinkende pleidooi voor een herwaardering van het begrip ‘engagement’ met maatschappelijke en politieke ontwikkeling. Daarbij zal in dit artistieke ‘becommentariëren’ van de samenleving er meer aan gelegen zijn, gevestigde kunst te verbinden met nieuwe uitingsvormen. Juist uit deze nieuwe identiteit komt artisticiteit voort die interessant is voor een internationaal, jong publiek. Hiphop en Urban Art zijn hierin onverslaanbaar, het is het ding wat jongeren, raakt, bindt en doen, van de Bijlmer tot Rotterdam-Zuid en van Jo-Burg tot Harlem”.
Kunstacademies moeten het van vitaal belang vinden talent in groepen met andere culturele achtergronden in hun beeldende kunstvakonderwijs opleidingen te laten participeren. Het is voor hen belangrijk om talent te bereiken in groepen die tot nog toe weinig toegang vinden tot het kunstvakonderwijs. Om veranderingen in de participatie van het HBO beeldende kunstvakonderwijs te kunnen realiseren zullen een aantal zaken moeten worden opgelost. Enerzijds zullen de academies uit hun ivoren toren moeten komen. Anderzijds zal de doelgroep er ook het een en ander aan moeten doen.
De bevolkingssamenstelling van de doelgroep is zeer heterogeen. In sommige deelgroepen vervuld religie een (zeer) belangrijke rol in hun leefgemeenschap. In de cultuur van deze deelgroepen speelt het beeld een ondergeschikte rol en is de interesse voor en het belang van beeld niet of nauwelijks ontwikkeld. Bij andere deelgroepen met andere sociaal-maatschappelijke normen en waarden spelen deze aspecten minder of geen rol en is wel sprake van het gebruik van beeld in hun culturele uitingen. Aan de omnipotente aanwezigheid van de visuele cultuur in de westerse samenleving zullen ook allochtonen moeten leren deelnemen.
Deze veranderende studentenpopulatie vraagt om herziening van het dominante culturele perspectief van het kunstonderwijs. Enkele aspecten van het onderwijs aan de Nederlandse kunstacademies zijn enigszins gedateerd, soms stammen de onderwijsconcepten nog uit het eind van de 19de – en het begin van de 20ste eeuw. Er zijn zaken die in presentatie, onderwerpkeuze of werkwijze veranderd kunnen worden. Interculturele communicatie in het kunstonderwijs moet gericht zijn op nieuwe verhoudingen in de les, in het onderwijsmateriaal, de maatschappij en gebaseerd zijn op een onderwijskundige visie van de alom aanwezige ‘Visuele Cultuur’.
Als allochtone jongeren soms een andere beeldcultuur hanteren dan de modernistische beeldtaal die gangbaar is op de academies, kan dat b.v. voor een deel aan religieuze motieven, of aan de straat cultuur liggen. Anderszins, voor alle
jongeren geldt dat de media, de visuele cultuur, niet langer onderdeel zijn van de (omgeving) leefwereld van de jongeren, maar de jongeren zijn zelf (omgeving) leefwereld geworden. Zij hanteren dus inderdaad vaak een andere beeldcultuur dan de modernistische beeldtaal die gangbaar is op de kunstacademies.
Talentscout projecten zijn een bij uitstek geschikt middel om de participatie te bevorderen van middelbare schoolleerlingen en MBO studenten met een meervoudige culturele achtergrond; om de in – en doorstroming naar het HBO beeldende kunstvakonderwijs te vergroten. Deze trajecten zijn gericht op talentenontwikkeling, om hen meer inzicht te geven in een beroepenoriëntatie in de beeldende kunsten en om hun studiemogelijkheden uit te breiden naar een beeldende kunstopleiding op HBO niveau.
Onderwijs in de kunsten en participatie in de cultuur geven mensen niet alleen een zinvolle bezigheid, maar zij komen daardoor ook in contact met andere bevolkingsgroepen of cultuuruitingen. Het veranderende werkveld vraagt om nieuwe vaardigheden waartoe het kunstonderwijs dient op te leiden. Fabius (1998) verwoordt het zo: “De ontwikkeling van het curriculum moet gestalte krijgen doormiddel van integratie van een breder cultureel perspectief op de kunsten. De actualisering van het curriculum moet gebaseerd zijn op een artistieke visie op de eigentijdse kunstpraktijk of een sociaal-maatschappelijke visie op de veranderde verhoudingen in de maatschappij”.

Toon meer
OrganisatieAmsterdamse Hogeschool voor de Kunsten
OpleidingMaster Kunsteducatie
AfdelingBreitner Academie
Datum2008-07-10
TypeMaster
TaalNederlands

Op de HBO Kennisbank vind je publicaties van 26 hogescholen

De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk