De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk

Terug naar zoekresultatenDeel deze publicatie

Motivatieverschillen binnen het vak geschiedenis

Intrinsieke en extrinsieke motivatie bij leerlingen in het primair onderwijs

Rechten: Alle rechten voorbehouden

Motivatieverschillen binnen het vak geschiedenis

Intrinsieke en extrinsieke motivatie bij leerlingen in het primair onderwijs

Rechten: Alle rechten voorbehouden

Samenvatting

Groep zeven vertoont motivatieverschillen binnen het vak geschiedenis. Dit wordt duidelijk uit de voormeting, bestaande uit een observatieformulier (SLO, z.j.) en een Vragenlijst Motivatie Geschiedenis (Kennisnet, 2010). Het onderzoek beperkt zich tot twee hoofdvormen van motivatie; intrinsieke motivatie waarbij leerlingen enthousiast zijn en extrinsieke motivatie waarbij de leerlingen alleen werken omdat het moet (Ryan & Deci, 2000). Dertien leerlingen worden tijdens de voormeting als intrinsiek gemotiveerd gezien, tegenover acht extrinsiek gemotiveerde leerlingen. Deze leerlingen ontwikkelen onvoldoende historisch besef (Bosua & De Bruin, 2017). Doel van het onderzoek is om alle leerlingen intrinsiek gemotiveerd te krijgen voor het vak.

De leerlingen krijgen vóór het onderzoek klassikaal les waarbij ze alle vragen samen met de leerkracht maken. Uit de literatuurstudie blijkt als mogelijke oorzaak van de extrinsieke motivatie dat de leerlingen een gebrek aan autonomie en competentie ervaren tijdens deze lessen (Vernooy; Van Minderhout; Koomen, 2016). Na nader onderzoek worden de volgende werkvormen uitgekozen die door afwisseling voor motivatie moeten zorgen; vertellingen, (beeld)verhalen, rollenspellen, gesprekken en zelfstudie (Voorbij, 2000). De werkvormen sluiten aan bij de basisbehoeften. De volgende onderzoeksvraag wordt gebruikt voor het praktijkonderzoek:
‘In welke mate zorgt het variëren in werkvormen tijdens een les geschiedenis voor intrinsieke motivatie bij alle leerlingen van groep zeven?’
In zes lessen wordt afgestapt van de klassikale lessen en vindt er afwisseling in werkvormen plaats. In elke les, met uitzondering van de laatste toets-les, worden minstens drie werkvormen toegepast.
Uit de nameting blijkt dat er een lichte positieve verschuiving heeft plaatsgevonden in de motivatie. Er worden zes leerlingen tot extrinsiek gemotiveerd gerekend, tegenover zestien intrinsiek gemotiveerde leerlingen. De meest gekozen werkvorm is ‘vertellingen door de juf’. Zelfstudie is voor de leerlingen alleen interessant wanneer dit in de lestijd voor geschiedenis wordt toegepast. Bijna alle leerlingen vonden het prettig om te variëren in werkvormen.

Toon meer
OrganisatieAvans Hogeschool
AfdelingPABO Academie voor Pedagogisch Onderwijs
PartnerRKBS Zonzeel
Datum2018-04-30
TypeBachelor
TaalNederlands

Op de HBO Kennisbank vind je publicaties van 26 hogescholen

De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk