De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk

Terug naar zoekresultatenDeel deze publicatie

Reduceren van hemelwaterafstroming vanuit landbouwgronden

Rechten: Alle rechten voorbehouden

Reduceren van hemelwaterafstroming vanuit landbouwgronden

Rechten: Alle rechten voorbehouden

Samenvatting

Bij hevige neerslag in het hellende gebied van Zuid-Limburg ontstaat er veel wateroverlast in de - in de dalen gelegen - stedelijke gebieden door oppervlakkig afstromend hemelwater vanaf de hellingen. Op deze hellingen vindt veelal land- en akkerbouw plaats. Het afstromende hemelwater concentreert zich in stroombanen en zorgt daar voor erosie en neemt gewassen mee. Dit leidt tot veel schade in de agrarische sector (verlies van gewas en vruchtbare grond). Daarnaast zorgt het eroderend materiaal er in de kernen voor dat het watersysteem dichtslibt en de wateroverlast verergert. Dit probleem is echter al sterk verminderd door het toepassen van niet-kerende grondbewerking. Door de klimaatverandering worden de regenbuien steeds intenser waardoor de gevolgen toenemen. Vanuit de burgers, de Limburgse Land- en Tuinbouworganisatie en Waterschap Limburg is er om deze reden de wens om beter beschermd te worden tegen wateroverlast.
Op dit moment is het beschermingsniveau 1:25 (één keer per vijfentwintig jaar mag er wateroverlast optreden ten gevolge van oppervlakkige hemelwaterafstroming). Dit beschermingsniveau wordt - ondanks de genomen maatregelen ten aanzien van de problematiek (aanleggen waterbuffers en invoeren niet-kerende grondbewerking) - op dit moment op veel plaatsen niet gehaald. Waterschap Limburg heeft in het Waterbeheerplan 2016-2021 opgenomen dat men streeft naar een beschermingsniveau van 1:100 (één keer per honderd jaar mag er wateroverlast optreden ten gevolge van oppervlakkige hemelwaterafstroming).
Waar ondanks het treffen van maatregelen het behalen van 1:100 niet volledig haalbaar blijkt te zijn (te hoge kosten, onvoldoende geschikte maatregelen), dient het maximale beschermingsniveau te worden gerealiseerd. Ditzelfde streven is ook opgenomen in het Provinciaal Omgevingsplan Limburg. Om het hogere beschermingsniveau te realiseren heeft Waterschap Limburg het Beschermingsprogramma regionale overstromingen en wateroverlast in stedelijk gebied (BOOST) opgezet. In BOOST worden voor 51 knelpuntgebieden in Zuid-Limburg maatregelen voorbereid en uitgevoerd om het beschermingsniveau tegen afstromend hemelwater te verhogen. Deze maatregelen worden zoveel mogelijk uitgevoerd in synergie met het landschap, de ecologie en de agrarische bedrijfsvoering. Binnen BOOST wordt eerst gekeken of de neerslag kan infiltreren op de plek waar het valt alvorens er wordt gekeken om het water te bergen in het gebied. Daarbij wordt ook gekeken om het water beter te geleiden mocht het toch tot afstroming komen. Al laatste wordt er gekeken naar schadebeperkende maatregelen.
Sweco Nederland wil samen met Waterschap Limburg de mogelijkheden voor het reduceren van hemelwaterafstroming onderzoeken. Om deze reden is dit afstudeeronderzoek opgesteld. Waterschap Limburg zoekt naar een integrale werkwijze voor het benaderen van de knelpuntgebieden uit BOOST. Het is de bedoeling om de standpunten en bereidheid uit de agrarische sector te bepalen en samen met de kennis en standpunten binnen Waterschap Limburg tot maatregelenpakketten te komen die de hoeveelheid afstromend hemelwater reduceren en de wateroverlast verminderen. Deze doelstelling leidt tot de volgende hoofdvraag die in dit afstudeeronderzoek is behandeld: Hoe ziet een door de belangrijkste stakeholders (Waterschap Limburg, LLTB en agrariërs) gedragen en theoretisch haalbaar maatregelenpakket eruit om oppervlakkig afstromen van hemelwater en de gevolgen hiervan te reduceren in Ransdaal bij een regenbui die ééns in de honderd jaar wordt verwacht?
Om antwoord te geven op deze hoofdvraag zijn in dit afstudeerrapport drie maatregelenpakketten ontwikkeld voor het knelpuntgebied Ransdaal uit BOOST. Deze maatregelenpakketten verschillen in het percentage waarmee ze de afstroming van hemelwater reduceren bij een neerslaggebeurtenis van T=100, namelijk 40%, 60% en 80%. De maatregelenpakketten zijn opgesteld op basis van literatuuronderzoek naar effectiviteit, inpasbaarheid, kosten en baten en op basis van interviews om het draagvlak en mogelijkheid tot overeenstemming te achterhalen. Uiteindelijk heeft Waterschap Limburg drie mogelijke maatregelenpakketten om de oppervlakkig hemelwaterafstroming vanuit het landelijke gebied te reduceren. Per pakket zijn de kosten, de baten en de instrumenten die nodig zijn om de maatregelen in te voeren uitgewerkt. De maatregelenpakketten met bijbehorende met achterliggende informatie dienen als handreiking van het Waterschap om de overige knelpuntgebieden te benaderen en op te lossen.
Binnen het onderzoek is er enkel gekeken naar een focusgebied binnen het casusgebied Ransdaal. Op dit focusgebied zijn de maatregelen toegepast en getest middels handberekeningen op effectiviteit. Er is hierbij niet gekeken naar de mogelijke effecten van de maatregelen op de waterkwaliteit. Daarnaast is er in het focusgebied vanuit gegaan dat de akkerbouwgewassen roteren en dat er jaarlijks een ander gewas wordt geteeld. Verder is in het afstudeerrapport uitgegaan van een zorgplicht voor iedere perceeleigenaar. Voor ieder perceel is een wateropgave te bepalen waarvoor de perceeleigenaar maatregelen dient te nemen om deze wateropgave te behalen.
Uit het onderzoek komt naar voren dat voor een gedragen maatregelenpakket drie soorten maatregelen nodig zijn, namelijk: bronmaatregelen, stroombaanmaatregelen en end-of-pipe maatregelen. Binnen geen enkel maatregelenpakket leiden alleen de bronmaatregelen tot de gewenste reductie. Het resterende deel van het afstromende hemelwater dient elders worden opgevangen met end-of-pipe maatregelen, zoals waterbuffers. Om bodemerosie in het focusgebied te reduceren is het treffen van stroombaanmaatregelen geadviseerd.
Het is van belang om goede afspraken te maken en de verantwoordelijkheden goed te verdelen tussen de perceeleigenaren en Waterschap Limburg om op efficiënte wijze de beoogde reductie te realiseren en tot een gedragen maatregelenpakket te komen. Er zijn verschillende mogelijkheden om de perceeleigenaren bereid te vinden tot het treffen van de maatregelen. Het treffen van mogelijke maatregelen is afhankelijk van de volgende factoren:
 Soort teelt (aardappelen, bieten, maïs, tarwe, gras, fruitteelt, et cetera);
 Methode van bewerken (niet-kerende grondbewerking of ploegen);
 Huidige mate van bodemverdichting;
 Rotatie van teeltsoort (heeft invloed op mogelijke maatregelen);
 Mate waarin maatregel wordt toegepast;
 Perceeleigenaar (verantwoordelijk voor te treffen maatregel).
Deze factoren maken het samenstellen van een maatregelenpakket gecompliceerd. Door rotatie van gewassen en eventuele verschuivingen tussen perceeleigenaren is er geen eenduidig maatregelenpakket op te stellen.
Tussen de verschillende maatregelenpakketten neemt de bergingsopgave met 20 procent per pakket toe. De effectiviteit van de bronmaatregelen stijgt met circa 5 procent per pakket. Het gevolg hiervan is dat de omvang van de end-of-pipe maatregelen met circa 15 procent toeneemt. De restopgave die per pakket door de end-of-pipe maatregelen wordt ingevuld neemt per maatregelenpakket toe doordat de berging die gerealiseerd wordt door de bronmaatregelen niet evenredig toeneemt met de bergingsopgave.
Om perceeleigenaren bereid te vinden de maatregelen te treffen zijn er een aantal mogelijke instrumenten beschikbaar:
 Kiezen voor effectieve maatregelen die weinig kosten met zich mee brengen en weinig tot geen kosten op de agrarische bedrijfsvoering lijken in de praktijk het meest haalbaar;
 Creëren van draagvlak voor maatregelen die meer impact hebben op de bedrijfsvoering en/of de kosten.
o Op basis van samenwerking en overeenstemming;
o Door te informeren over mogelijke maatregelen en inpassing hiervan in bedrijfsvoering (middels kennis- en adviescentra);
o Motiveren en overtuigen (aantonen effectiviteit middels proefprojecten, proefboerderij Wijnandsrade, et cetera);
o Stimuleren (inzet financiële middelen).
Als vervolg op dit onderzoek is aanbevolen om het volgende te onderzoeken:
 Aanvullend onderzoek naar:
o Invloed van de maatregelen op de waterkwaliteit;
o Kosten & baten van de maatregelen;
o Effectiviteit van de maatregelen (model en praktijk);
o Toepassen van instrumenten;
o Specificeren van de aannames uit dit onderzoek;
o 3Di in QGIS (input en gebruik).
 Overeenstemmend overleg tussen Waterschap Limburg en perceeleigenaren.
Uit het afstudeeronderzoek is gebleken dat er verschillende geschikte maatregelen voor handen zijn om hemelwaterafstroming vanuit landelijk gebied te reduceren. De in dit afstudeeronderzoek beschreven maatregelenpakketten bieden een handreiking voor geschikte maatregelen en combinaties. Het is aan Waterschap Limburg om, samen met de betrokken partijen, de keuzes te maken voor de te implementeren maatregelen.

Toon meer
OrganisatieAvans Hogeschool
OpleidingAB&I Academie voor Bouw en Infra
PartnerAvans Hogeschool
Datum2017-06-01
TypeBachelor
TaalNederlands

Op de HBO Kennisbank vind je publicaties van 26 hogescholen

De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk