Tweetalig onderwijs: more is less?
Een onderzoek naar de invloed van tweetalig onderwijs op de eerste taal.Wij hanteren het label Open Access voor onderzoek met een Creative Commons licentie. Door een CC-licentie toe te kennen, geeft de auteur toestemming aan anderen om zijn of haar werk te verspreiden, te delen of te bewerken. Voor meer informatie over wat de verschillende CC-licenties inhouden, klik op het CC-icoon. Alle rechten voorbehouden wordt gebruikt voor publicaties waar enkel de auteurswet op van toepassing is.
Tweetalig onderwijs: more is less?
Een onderzoek naar de invloed van tweetalig onderwijs op de eerste taal.Wij hanteren het label Open Access voor onderzoek met een Creative Commons licentie. Door een CC-licentie toe te kennen, geeft de auteur toestemming aan anderen om zijn of haar werk te verspreiden, te delen of te bewerken. Voor meer informatie over wat de verschillende CC-licenties inhouden, klik op het CC-icoon. Alle rechten voorbehouden wordt gebruikt voor publicaties waar enkel de auteurswet op van toepassing is.
Samenvatting
Dit onderzoek sluit aan bij de discussie omtrent tweetalig basisonderwijs, waarbij gesteld wordt dat meer Engels leidt tot slechtere beheersing van de Nederlandse taal. Sinds 1986 behoort Engels tot het Nederlands basisonderwijs als verplicht vak. Hierin zijn drie soorten scholen te onderscheiden. Engels in het basisonderwijs (EIBO), waarbij kinderen vanaf groep 7 gemiddeld een uur per week Engels krijgen. Ook is er vroeg vreemdetalenonderwijs (VVTO), waarbij kinderen vanaf groep 1 gemiddeld een uur per week Engels krijgen. Tot slot is er tweetalig primair onderwijs waarbij dertig tot vijftig procent van de totale lestijd in het Engels wordt gegeven. Scholen zijn vrij om zelf de vormgeving van Engels onderwijs te bepalen. Wel zijn er verschillende eisen waar ze aan moeten voldoen, waaronder het aantal uren onderwijs en het niveau van de leerkracht.
In dit onderzoek wordt een antwoord geformuleerd op de vraag of de hoeveelheid Engels onderwijs invloed heeft op de Nederlandse receptieve woordenschat.
Om een antwoord te geven op deze vraag zijn er twee tests afgenomen bij de kinderen uit groep 3 op een TPO-school en een VVTO-school. Er is gebruikgemaakt van de volgende tests: Peabody Vocabulary Test-III voor de Nederlandse receptieve woordenschat en Peabody Vocabulary Test-IV voor de Engelse receptieve woordenschat. Bij beide tests leest de tester een woord voor en wijst het kind het plaatje aan dat bij het woord hoort.
Organisatie | Christelijke Hogeschool Ede |
Opleiding | Leraar Basisonderwijs |
Jaar | 2018 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |