Samenvatting

Spelen wordt in onze cultuur van efficiëntie en doelmatigheid niet erg gewaardeerd. Spelen is bij voorbaat al verdacht, het is namelijk te leuk. Men kan zich moeilijk voorstellen dat doelvrij bezig zijn iets kan opleveren (Brouwers, 2013). Volgens Janssen-Vos (2001) moet er echter in de kleuterklas genoeg mogelijkheid tot vrij spelen zijn. In mijn onderwijspraktijk krijgen kinderen genoeg ruimte om te spelen. Er wordt voornamelijk vrij gespeeld zonder begeleiding van de leerkracht. Volgens Van Oers (2010) is het mogelijk om in spelactiviteiten, zolang ze betekenisvol blijven voor kleuters, korte doelgerichte- en betekenisvolle instructies aan te bieden. HGW is gericht op de afstemming van onderwijsdoelen op de onderwijsbehoeften van de leerlingen. Er is een belangrijke vraag waar ik tijdens het onderzoek antwoord op probeer te krijgen. Aan welke competenties of aan welke eisen moet de leerkracht voldoen om doelgericht aan de reken- wiskundeontwikkeling of beginnende gecijferdheid te werken aansluitend op de ontwikkeling van de spelende én lerende kleuter zodat er een beredeneerd aanbod van spel in de themahoek wordt geboden? Ofwel: hoe kan handelingsgericht werken omgezet worden in handelingsgericht spelen