De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk

Terug naar zoekresultatenDeel deze publicatie

Open access

Rechten:Alle rechten voorbehouden

Open access

Rechten:Alle rechten voorbehouden

Samenvatting

Samenvatting
In hoofdstuk 1 beschrijf ik de weg om te komen tot de onderzoeksvraag. 'Ik wil niet meer naar school 'en 'School is stom'waren uitspraken van kinderen uit mijn instructiegroep, waarmee ik aan het begin van het nieuwe schooljaar geconfronteerd werd. Ik schrok van deze uitspraken en vroeg me af of deze kinderen wel voldoende succeservaringen opdeden en of zij wel in voldoende mate betrokken werden bij wat ze leerden. Doordat een aantal kinderen uit mijn groep eigen werk heeft en moeite heeft met het overzicht houden op hun werk, gaf ik ze een map waar al het werk in verzameld
werd. Dit had een positief effect. Ze waren trots en het gaf hen houvast. De laatste aanleiding was mijn behoefte met kinderen te reflecteren op hun werk en het zichtbaar maken van de ontwikkeling. Omdat ik op een jenaplanschool werk, heb ik de basisprincipes van het Jenaplanonderwijs nogmaals gelezen. Daar vond ik het uitgangspunt dat de beoordeling van een kind zoveel mogelijk vanuit de eigen
ontwikkelingsgeschiedenis van het kind plaatsvindt in samenspraak met het kind en de ouders. Het portfolio sluit hierbij aan. Dit bracht mij bij de onderzoeksvraag:
Welke betekenis kan een portfolio hebben met betrekking tot het bevorderen van de bewustwording van de eigen leerontwikkeling bij de specifiek beschreven kinderen uit mijn groep.

In hoofdstuk 2 volgt een theoretische onderbouwing. Ik ga in op het nieuwe leren. Scholen die vernieuwend onderwijs willen uitdragen, willen meer verantwoordelijkheid leggen en inbreng ontwikkelen bij kinderen. Het kind mag zelf initiatieven nemen, keuzes maken, verantwoordelijk nemen. De leerkracht heeft meer de rol van
begeleider. Dit wordt ondersteund door Dochy (2003), die in dit verband spreekt over een nieuwe manier van evalueren. Luc Stevens geeft in zijn boek Zin in leren (2004) aan dat het onderwijs te weinig aansluit bij de basisbehoeften van kinderen te weten
relatie, competentie en autonomie. Een kind heeft zin in leren wanneer het taken doet die het kan en die uitdaging bieden (competentie), wanneer het een leerkracht heeft die het kind vertrouwt en het stimuleert (relatie) en wanneer het kind zelf invloed heeft op het leerproces (autonomie). Het nieuwe leren sluit goed aan bij het Jenaplanonderwijs.
De richtinggevende uitspraken van de Jenaplanvereniging over een kindvolgsysteem wijzen op de unieke ontwikkeling van het kind en op het belang van reflecteren door en met kinderen en spreekt in dit verband expliciet over een portfolio. Ook beschrijf ik de
visie van mijn school 'De Bijenkorf' met betrekking op het kindvolgsysteem. Tevens leg ik in dit hoofdstuk uit wat een portfolio is, welke betekenis het werken met portfolio's heeft voor het leren en voor het onderwijs op school. Omdat reflecteren een essentieel
onderdeel is van het werken met een portfolio, ga ik uitgebreid in op het belang van reflectie. De leerkracht speelt hierbij een belangrijke rol.

In hoofdstuk 3 beschrijf ik de opzet van het onderzoek. Het is een actieonderzoek waarbij ik gegevens verzamel over het werken met een portfolio. Ik gebruik hierbij drie informatiebronnen te weten het interview (voor en na het werken met een portfolio), het
reflectieformulier wat kinderen invullen tijdens het portfoliogesprek en het logboek, waarbij ik informatie verzamel over de vaardigheden van mij als leerkracht.
In hoofdstuk 4 geef ik een datapresentatie in de vorm van een matrix per kind en een data@analyse. Met behulp van citaten van kinderen interpreteer ik de data.
In hoofdstuk 5 schrijf ik conclusies die ik in verband breng met de theorie en geef ik aanbevelingen aan mijn school voor implementatie. Een portfolio biedt het kind met behulp van reflectie zicht op de eigen leerontwikkeling. Het kind wordt zich bewust wat
het leert, hoe het leert en wat het daarbij voelt. Door als leerkracht deze aspecten serieus te nemen, ontstaat een gevoel van competentie (ik kan dit werk) en autonomie (ik heb invloed op hoe ik leer). Dit werkt positief op de 'zin in leren' (Stevens 2004). De
leerkracht heeft een belangrijke rol in dit proces. Hij moet goed kunnen luisteren, letten op het non verbale gedrag en echte belangstelling tonen. Door de juiste vragen te stellen, wordt de reflectie inhoudelijk sterker. Deze vragen hebben niet alleen betrekking op het geleerde, maar ook op de beleving en de mening van het kind. De aanbevelingen zijn bestemd voor de school Jenaplanschool 'De Bijenkorf' waar ik werkzaam ben. Het werken met een portfolio heeft een toegevoegde waarde, naast het kindvolgsysteem voor kind, ouders en leerkracht. De visie op het leren zal veranderen.
De leerkracht krijgt een meer begeleidende rol en het kind krijgt meer verantwoordelijkheid. De invoering hiervan zal stapsgewijs moeten plaatsvinden.
In hoofdstuk 6 evalueer ik het onderzoek en reflecteer ik op het procesverloop en mijn rol daarin.

Toon meer
OrganisatieFontys
AfdelingFontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg
Jaar2010
TypeMaster
TaalNederlands

Op de HBO Kennisbank vind je publicaties van 26 hogescholen

De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk