De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk

Terug naar zoekresultatenDeel deze publicatie

Beeldend denken

Een QEEG onderzoek naar de effecten van beeldend materiaal op het brein tijdens cognitief beeldend werken bij vrouwen tussen de 18 en 26 jaar

Rechten: Alle rechten voorbehouden

Beeldend denken

Een QEEG onderzoek naar de effecten van beeldend materiaal op het brein tijdens cognitief beeldend werken bij vrouwen tussen de 18 en 26 jaar

Rechten: Alle rechten voorbehouden

Samenvatting

Aanleiding voor dit onderzoek is de noodzaak tot meer evidentie binnen vaktherapie, omdat het vak meer onderbouwd moet zijn in 2020 wil het vergoed blijven door zorgverzekeraars.
In dit onderzoek worden beeldende vaktherapie en biometrie aan elkaar gekoppeld. De hersenactiviteit is gemeten van 25 vrouwen tussen de 18-26, door middel van een elektro-encefalogram tijdens het cognitief beeldend werken met potlood en klei.
De hoofdvraag die hierbij centraal stond was: “Welk verschil is er in frontale hersenactiviteit middels qEEG metingen aan te tonen tussen een cognitief geïnstrueerde potlood opdracht en een cognitief geïnstrueerde klei opdracht bij gezonde vrouwen tussen de 18-26?”
Aan de hand van voorgaand onderzoek zijn drie hypothesen opgesteld die getoetst worden middels statistische analyse van de verkregen data.
Beoogd projectresultaat is het verzamelen van data, aan de hand van een vastgesteld meetprotocol, over hersenactiviteit tijdens het beeldend werken, waarvan een statistische analyse wordt gedaan. Daardoor kan een uitspraak gedaan worden over de werking van een cognitief beeldende opdracht in de hersenen.
De resultaten van de EEGs zijn geanalyseerd. De condities Potlood Cognitief en Klei Cognitief zijn met elkaar vergeleken alsook beide afzonderlijk bekeken met de controleconditie Stressbal. Er zijn geen significante verschillen waar te nemen bij alle hypothesen. Echter, zijn er wel aanwijsbare verschillen te zien in hersenactiviteit tijdens het beeldend werken, zoals toegenomen alfa en thèta activiteit.
Aanbevelingen van de onderzoeker zijn een grotere groep respondenten, voor meer betrouwbaarheid. Eénzelfde meetlocatie met minder omgevingsgeluiden zou de resultaten betrouwbaarder maken. Ook het analyseren van de data aan de hand van de gemeten hersengebieden zou interessante conclusies met zich mee kunnen brengen.

Toon meer
OrganisatieHogeschool van Arnhem en Nijmegen
OpleidingVaktherapie
AfdelingAcademie Gezondheid en Vitaliteit
PartnerLectoraat KenVak
Datum2017-06-01
TypeBachelor
TaalNederlands

Op de HBO Kennisbank vind je publicaties van 26 hogescholen

De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk