De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk

Terug naar zoekresultatenDeel deze publicatie

De weg van duurzaamheidsbeleid naar realiteit

Welke route moet het Rijksvastgoedbedrijf nemen om op tijd aan te komen in 2050, zodat de Klimaatakkoordeisen behaald worden voor defensiekantoren?

Rechten: Alle rechten voorbehouden

De weg van duurzaamheidsbeleid naar realiteit

Welke route moet het Rijksvastgoedbedrijf nemen om op tijd aan te komen in 2050, zodat de Klimaatakkoordeisen behaald worden voor defensiekantoren?

Rechten: Alle rechten voorbehouden

Samenvatting

“De weg van duurzaamheidsbeleid naar realiteit” is een scriptie over hoe het Rijksvastgoedbedrijf energietransitie-doelen tijdig kan behalen, aangaande defensiekantoren in de regio Zuid-Nederland. Aanleiding Defensie heeft een grote diversiteit aan kantoren in haar portefeuille. Deze kantoren vragen een onderhouds- en renovatieaanpak die afwijkt van kantoorgebouwen van andere overheidsorganisaties. Naast de versoberde en eenvoudige bouwmethoden uit de jaren ’40‘50, liggen de gebouwen fysiek verspreid over een groot terrein. Dit paste destijds goed bij de behoefte, maar het is niet energie-efficiënt en botst met de doelen uit het Energieakkoord. Probleemstelling De aanleiding van dit onderzoek leidt tot de volgende probleemstelling: De bestaande kantoorgebouwen op defensielocaties in de regio Zuid niet aan de gestelde eisen uit het Energieakkoord, waardoor het overgrote deel van de kantoorgebouwen aan het einde van de functionele en technische levensduur zit. Onderzoeksvraag Het onderzoek geeft antwoord op de hoofdvraag:
Kijkend naar het Energieakkoord, in hoeverre zijn de bestaande kantoorgebouwen op defensielocaties in Zuid-Nederland energieneutraal en circulair aan te passen op een financieel verantwoorde wijze?
Doel Deze scriptie tracht aan te tonen dat kantoorgebouwen op defensielocaties geschikt gemaakt kunnen worden voor de energietransitie. Door het inzichtelijk maken van de huidige staat van de gebouwen in relatie tot de nodige energetische en circulaire maatregelen met daarin meegewogen de gemoeide kosten en de ambitie van het beleid kan een strategie opgesteld worden om op verantwoorde wijze deze gebouwen aan te pakken. Methode en aanpak Om een antwoord te kunnen geven op de onderzoeksvragen, zijn kwalitatieve gegevens verkregen uit (diepte-)interviews met collega’s, met verschillende expertises en achtergronden die allen een raakvlak hebben met de kernbergrippen. Daarnaast zijn diverse documenten, beleidstukken, managementsamenvattingen en andere relevante interne informatie verzameld en bestudeerd door middel van deskresearch. Ook is onderzoek gedaan naar de huidige methode van vaststellen van de feitelijke situatie van de bestaande kantoorgebouwen. Door gebruik te maken van diverse tools is vastgesteld hoe de organisatie omgaat met energieprestatie. De zoektocht naar de juiste informatie van het gebouw met de aanwezige installaties is gedaan middels deskresearch, fieldresearch en interviews.
Resultaten en conclusies De huidige energieprestatie van de bestaande kantoorgebouwen op defensielocaties voldoet nog niet aan de gestelde doelen voor 2023 (label A).
Kijkend naar de doelstellingen voor 2030 en 2050 kan geconstateerd worden dat op zowel de energieprestatie als de uitstoot van CO₂-stappen gezet moeten worden. Uit het onderzoek blijkt ook dat de gebouwen het potentieel bevatten om te voldoen aan de gestelde doelen. Kijkend naar stap 1 van de Trias Energetica-strategie (beperk de vraag), kan geconcludeerd worden dat de huidige schil van de bestaande gebouwen matig tot onvoldoende scoort. Op dit vlak valt veel winst te behalen op het gebied van isolatiewaarde, luchtdicht bouwen, kier- en naadafdichting. De ambitie van een toegepaste circulaire benadering op het huidige vastgoedbestand is tweeledig: aan de ene kant streven naar grondstoffen en producten met een langere levenscyclus door behoud, hergebruik en hoogwaardig recyclen, aan de andere kant de fossiele, schaarse en milieuonvriendelijke grondstoffen reduceren tot 0. Dit houdt in dat de bouwmaterialen vervangen moeten worden door duurzaam-geproduceerde of door hergebruikte producten. Deze ambitie vertalen voor het bestaande vastgoed, betekent dat in eerste instantie nagedacht moet worden over het behoud van gebouwen, bouwdelen, producten of grondstoffen. Op de tweede plaats dient nagegaan te worden of de beoogde renovatie of sloop demontabel, verplaatsbaar of herbruikbaar is in een nieuwe vorm. Als laatste zal nagedacht moeten worden of de restmaterialen op een hoogwaardige wijze te recyclen zijn of zelfs te gebruiken als nieuwe grondstof. Dit zal leiden tot een aanzienlijke reducering van schaduwkosten en het zal gunstig uitpakken voor de Milieu Prestatie Gebouwen. De afwegingen die de medewerkers van het Rijksvastgoedbedrijf maken, moeten leiden tot het behalen van de doelstellingen die beschreven zijn voor 2030, 2046 en 2050. Een belangrijke conclusie uit het onderzoek is dat veel aandacht gaat naar de wat-vraag: wat moet aangepast worden om te komen tot de gewenste doelstellingen? In mindere mate gaat het om de hoe-vraag: hoe gaan we dit bereiken met de huidige personele capaciteit? Over het algemeen staan de werknemers positief tegenover het thema duurzaamheid en willen ze graag meer weten over het onderwerp, maar ze weten niet waar ze informatie kunnen vinden. Daarnaast komt uit het onderzoek ook naar voren dat de werknemers niet goed weten wat de concrete doelstellingen zijn per thema. Daarnaast is de communicatie over de thema’s nog te beperkt en landt de juiste informatie nog niet goed genoeg bij de werknemers.
Aanbevelingen :
Op basis hiervan wordt aanbevolen om:
- De ambities per gebouw helder te beschrijven en te communiceren aan het personeel; - De thema’s energieprestatie en circulariteit op het jaarprogramma van het Rijksvastgoedbedrijf te zetten; - Een duidelijke veranderstrategie binnen de organisatie op te stellen; - Het gebouwdossier uit te breiden; - Zorg te dragen voor een integrale benadering van circulariteit, energetische maatregelen en financiële verantwoording.
Eventueel vervolgonderzoek zou zich kunnen richten op gebouwmonitoring en het inzichtelijk maken van de footprint van indirecte CO2-reductie.

Toon meer
OrganisatieHogeschool van Arnhem en Nijmegen
OpleidingBouwkunde
AfdelingAcademie Built Environment
PartnerRijksvastgoedbedrijf, regio Zuid
Datum2019-05-01
TypeBachelor
TaalNederlands

Op de HBO Kennisbank vind je publicaties van 26 hogescholen

De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk