De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk

Terug naar zoekresultatenDeel deze publicatie

Het verschil tussen motorische vaardigheid en ervaren beeld van eigen vaardigheid van kinderen die sport beoefenen en kinderen die geen sport beoefenen in de leeftijd van 6-8 jaar

Rechten: Alle rechten voorbehouden

Het verschil tussen motorische vaardigheid en ervaren beeld van eigen vaardigheid van kinderen die sport beoefenen en kinderen die geen sport beoefenen in de leeftijd van 6-8 jaar

Rechten: Alle rechten voorbehouden

Samenvatting

Het zelfbeeld blijkt een belangrijke rol te spelen in de fysieke activiteit. Zowel een positief als negatief zelfbeeld hebben invloed op de hoeveelheid sport die beoefend wordt door een persoon. Personen met weinig vertrouwen in hun eigen vaardigheid zijn minder fysiek actief. Een persoon met veel vertrouwen in zijn eigen vaardigheid is daarentegen juist meer fysiek actief. In dit onderzoek werd er gekeken naar het verschil tussen het zelfbeeld van motorische vaardigheden van kinderen in de leeftijdscategorie van 6-8 jaar en hun daadwerkelijke motorische vaardigheid, en of er aan buitenschoolse sport werd gedaan of niet. Aan dit onderzoek deden 82 participanten mee (43 jongens, 39 meisjes), waarvan er 74 wel en 8 niet aan sport deden. Er is gebruik gemaakt van de Pictorial Scale of Perceived Movement Skill Competence (PMSC) voor het zelfbeeld, en het Athletic Skills (AS) beweegparcours voor het meten van de motorische vaardigheid. Uit de resultaten is gebleken dat er vijf participanten beneden gemiddeld scoorden op het AS-beweegparcours, en een motorische stoornis hebben. 100% van deze groep heeft een positiever zelfbeeld van de eigen vaardigheid. Eén deelnemer binnen deze groep deed niet aan sport. 37 participanten zijn motorisch goed of zeer vaardig, en scoorden boven het gemiddelde. Hiervan komt van 16 participanten het zelfbeeld overeen met de gemeten resultaten. Van deze deelnemers zijn er twee participanten die niet aan sport deden. In totaal hebben 32 deelnemers een juist zelfbeeld over de motorische vaardigheid. Er zijn 27 sporters en 5 niet-sporters bij wie het zelfbeeld overeen kwam met de gemeten motorische vaardigheid. De overige 50 participanten schatten zichzelf beter of slechter in. De conclusie die getrokken kan worden is dat de niet -sporters een realistischer beeld van de eigen vaardigheid hebben dan de wel-sporters. Echter is de deelnemende groep van niet-sporters te klein om de conclusie te generaliseren naar alle kinderen in de leeftijd van 6-8 jaar.

Toon meer
OrganisatieDe Haagse Hogeschool
OpleidingGVS Opleiding tot Leraar Lichamelijke Opvoeding
AfdelingFaculteit Gezondheid, Voeding & Sport
Jaar2018
TypeBachelor
TaalNederlands

Op de HBO Kennisbank vind je publicaties van 26 hogescholen

De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk