Samenvatting

Zowel de regering, de bestuurders, de bestuursrechtspraak als de burgers zijn erbij gebaat dat geschillen na afloop van één bestuursrechtelijke procedure definitief worden beslecht.
Van belang is dan natuurlijk wel dat de middelen die de bestuursrechter daartoe tot zijn beschikking heeft, toereikend zijn.
In dit onderzoek is (met name door middel van literatuurstudie) getracht een antwoord te vinden op de vraag of het huidige instrumentarium dat de bestuursrechter ter beschikking heeft om een geschil finaal te beslechten, toereikend is.
Daarbij is specifiek gekeken naar drie bevoegdheden van de rechter die enerzijds gericht zijn op directe finale beslechting van een geschil en anderzijds een actieve toepassing van de bestuursrechter vragen; art 8:72 lid 3, 8:72 lid 4 onder c en 6:22 Awb.