Samenvatting

Vanwege passend onderwijs krijgen docenten Nederlands in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) steeds vaker te maken met studenten met taalontwikkelingsstoornissen (TOS). In het mbo is de term TOS vaak nog onbekend, waardoor studenten met TOS niet altijd worden opgemerkt, terwijl TOS het meest voorkomende probleem is in het onderwijs. Het is voor logopedisten relevant te weten hoe het mbo omgaat met TOS en waar obstakels te verwachten zijn, omdat logopedisten studenten met TOS niet in directe behandeling hebben. In dit onderzoek is in kaart gebracht hoeveel docenten Nederlands in het mbo ervaring hebben met TOS en wélke ervaring deze docenten hebben.

Methode
In dit onderzoek is een combinatie van kwantitatief en kwalitatief onderzoek gebruikt. Het kwantitatief onderzoek is uitgevoerd met een enquête om inzicht te krijgen in hoeveel docenten Nederlands in het mbo ervaring hebben met TOS en met hoeveel studenten met TOS ze ervaring hebben. Het kwalitatief onderzoek werd gedaan met interviews en was gericht op ervaringen van docenten Nederlands in het mbo met TOS. De resultaten van de enquête zijn uitgedrukt in aantallen en percentages. De interviews zijn getranscribeerd en gecodeerd, waarbij overkoepelden thema’s gevonden zijn.

Resultaten
De enquête is ingevuld door 198 docenten Nederlands en 9 docenten deden mee aan een interview. Uit de enquête en interviews blijkt dat 71% van de docenten uit dit onderzoek bekend is met de term TOS. 50% had ervaring met een student met TOS in de klas. TOS komt volgens docenten gemiddeld bij één student in de klas voor, docenten passen hun lesprogramma niet speciaal aan, wel bieden ze meer individuele begeleiding. Docenten geven aan dat TOS wel meer in het programma van de initiële opleiding en in nascholing mag.

Discussie
Uit dit onderzoek kan worden geconcludeerd dat TOS nog niet bij alle docenten Nederlands in het mbo bekend is. Door de onbekendheid, worden studenten met TOS niet altijd herkend in de klas. Ook weten niet alle docenten hoe een student met TOS optimaal te begeleiden. Dit geeft direct de urgentie aan waarom TOS meer onder de aandacht gebracht mag worden bij docenten in het mbo. Het aantal docenten Nederlands met ervaring met een student met TOS ligt lager dan verwacht mag worden op basis van de prevalentiecijfers in de literatuur. Vervolgonderzoek kan gericht worden op een verklaring voor dit verschil. Met literatuurlijst. Bevat een samenvatting in het Engels. Includes a summary in English.