Een kwalitatief onderzoek naar de integratie van stigma in stotterbehandelingen
Een kwalitatief onderzoek naar de integratie van stigma in stotterbehandelingen
Samenvatting
1. Samenvatting
1.1. Inleiding
Stotteren wordt vaak geassocieerd met negatieve stereotypen en stigma (Craig, Blumgart, & Tran, 2009). Dit heeft niet alleen invloed op het zelfbeeld van mensen die stotteren, maar ook op hun sociale en professionele kansen. Onderzoek laat zien dat een focus op vloeiendheid deze stigma’s kan versterken en kan leiden tot zelfstigma en een verminderde kwaliteit van leven (Boyle, Milewski, & Beita-Ell, 2018). De Richtlijn Stotteren (NVLF, 2020) erkent het belang van stigma, maar biedt therapeuten weinig concrete richtlijnen om dit effectief aan te pakken. Dit onderzoek richt zich daarom op de vraag hoe stottertherapeuten stigma integreren in hun behandelingen en welke methoden zij daarbij gebruiken.
1.2. Methode
Er zijn vier semigestructureerde interviews gehouden met stottertherapeuten uit Zuid-Holland, Noord-Holland en Utrecht. De interviews zijn thematisch geanalyseerd om inzicht te krijgen in de ervaringen van therapeuten met stigma en hoe zij dit in hun behandelingen verwerken. Hoewel de gekozen methode waardevolle inzichten heeft opgeleverd, vormt de beperkte steekproefomvang een beperking in de representativiteit van de resultaten.
1.3. Resultaten
Stotterherapeuten benadrukken dat stigma een grote rol speelt in de levens van hun cliënten. In hun behandelingen maken zij een duidelijke verschuiving van het streven naar vloeiendheid naar acceptatie van stotteren als een natuurlijke manier van spreken. Methodes zoals Acceptance and Commitment Therapy (ACT), Avoidance Reduction Therapy for Stuttering (ARTS) en narratieve therapie worden ingezet om zelfstigma en publieke stigma te verminderen. Daarnaast wordt de omgeving, zoals ouders en leraren, actief betrokken om stigma verder te reduceren. Innovaties zoals apps en meer zichtbaarheid van stotterende rolmodellen in de media worden gezien als waardevolle hulpmiddelen om acceptatie in de samenleving te bevorderen.
1.4. Conclusie
Therapeuten ontwikkelen creatieve en flexibele manieren om stigma aan te pakken, omdat de NVLF-richtlijn weinig concrete handvatten biedt. Dit onderzoek laat zien dat acceptatiegerichte therapie belangrijk is en dat therapeuten een cruciale rol spelen in het ondersteunen van cliënten bij het omgaan met stigma. Tegelijkertijd blijft het ontbreken van duidelijke richtlijnen een uitdaging.
1.5. Aanbevelingen
Op basis van de resultaten wordt aanbevolen om methodes zoals ACT en ARTS verder te integreren in behandelingen en om educatie over stigma zowel binnen logopedie als in de samenleving te bevorderen. Het aanpassen van de NVLF-richtlijn is aanbevolen, met specifieke aandacht voor inclusiviteit en praktische hulpmiddelen. Verder onderzoek naar de effectiviteit van innovatieve interventies wordt sterk aangeraden.
Organisatie | Hogeschool Rotterdam |
Opleiding | Logopedie |
Afdeling | IVG |
Datum | 2024-12-07 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |