De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk

Terug naar zoekresultatenDeel deze publicatie

Klinische mobilisatie na een openhartoperatie : een pilotstudie

Rechten: Alle rechten voorbehouden

Klinische mobilisatie na een openhartoperatie : een pilotstudie

Rechten: Alle rechten voorbehouden

Samenvatting

In het UMCU worden jaarlijks circa 800 openhartoperaties uitgevoerd. Vanuit de literatuur is weinig bekend over de exacte invulling (aanvang, intensiteit, duur en frequentie) van de mobilisatiefase na een openhartoperatie en de rol van de fysiotherapeut hierbij. In het UMCU is een klinische hartgroep, onder begeleiding van een fysiotherapeut, onderdeel van de klinische hartrevalidatie.
Doelstelling: onderzoeken hoe het activiteitenniveau, de bewegingsangst en het welbevinden van patiënten verloopt na een openhartoperatie in het UMCU. Verder werd onderzocht wat het effect van de klinische hartgroep was op het postoperatieve herstel van de patiënten en welke andere factoren mogelijk van invloed zijn op het herstel.
Methode: Observatief en beschrijvend onderzoek op de afdeling cardiochirurgie van het UMCU, uitgevoerd in de periode december 2006 tot en met april 2007.
Resultaten: Er was een stijgende lijn te zien in het percentage patiënten dat zelfstandig op de kamer liep en het percentage mensen dat onbeperkt op de gang liep. Een kleiner wordend percentage patiënten liep niet op de kamer en/ of op de gang. Het activiteitenniveau op de functionele mijlpalen lopen op de kamer en lopen op de gang lag op dag drie significant hoger dan op dag twee. Op dag 5 had 40 % van de patiënten trapgelopen en nam 60 % deel aan de hartgroep. De score op de TSK was op de dag van ontslag lager dan op de tweede dag postoperatief, maar dit verschil was niet significant. Voor de factoren leeftijd, score op de fysieke subschaal van de RAND-36 en de score op de SAS werd een niet significant licht negatief dan wel positief verband gevonden met de scores op de TSK. Het geslacht en het soort operatie van de patiënten had geen verband met de TSK-scores. Uit de enquête bleek dat de meeste patiënten de intensiteit van de oefeningen die uitgevoerd werden tijdens de hartgroep goed vonden en dat zij de hartgroep zinvol achtten. Op de overige stellingen werd wisselend gereageerd, waarbij opviel dat telkens het merendeel van de patiënten zich kon vinden in de stellingen.
Conclusie De scores op de TSK en de uitslag van de vraag over bewegingsangst in de enquête waren tegenstrijdig. Leeftijd, geslacht, het soort operatie, de fysieke subscore op de RAND-36 en de score op de SAS hadden geen invloed op de bewegingangst van de patiënten. Een stijgende lijn was zichtbaar op de vier functionele mijlpalen waarmee het activiteitenniveau in kaart werd gebracht. Van de patiënten vond 56 % dat de hartgroep een positieve invloed had op hun herstel en 84 % was het geheel eens met de stelling dat de hartgroep zinvol was. Verder onderzoek is noodzakelijk om de invloed van de hartgroep op de bewegingsangst en het activiteitenniveau van de patiënten te bepalen.

Toon meer
OrganisatieHogeschool Utrecht
OpleidingFysiotherapie
AfdelingBewegingsstudies
Jaar2007
TypeBachelor
TaalNederlands

Op de HBO Kennisbank vind je publicaties van 26 hogescholen

De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk