Samenvatting

Hemiplegische schouderpijn (HSP) en schoudersubluxatie zijn veel voorkomende klachten
bij patiënten met een CVA. Er zijn verschillende behandelmethoden in omloop. Tapen en het
gebruik van slings worden besproken, vanwege de vergelijkbare gedachtegang die achter
deze behandelmethoden zit.
Vraagstelling: Wat is de effectiviteit van het gebruik van de behandelmethoden tape en/of
slings op het terugdringen en voorkomen van hemiplegische schouderpijn en
schoudersubluxatie?
Methode: literatuuronderzoek waarin resultaten van 2 reviews en 2 controlled trials worden
vergeleken. In deze reviews en trials worden tapen en slings beoordeeld op hun effectiviteit
in het terugdringen en voorkomen van HSP en subluxatie.
Resultaten: De onderzoeken die de behandelmethode tapen beschrijven, meten alleen de
HSP. Er zijn verschillende tapetechnieken. De meetmethoden die gehanteerd worden in de
diverse onderzoeken, zijn verschillend. Dit speelt een rol in de conclusie die getrokken
wordt. Bij meting van het aantal pijnvrije dagen blijkt tapen effectief. Als gemeten wordt of
er wel of geen pijn ontstaat, blijkt tapen niet effectief.
De onderzoeken die de behandelmethode slings beschrijven, doen alleen uitspraak over
subluxatie. Er worden veel verschillende soorten slings beschreven. De slings zijn niet
allemaal even effectief. De vorm van de slings lijkt een voorspellende waarde te hebben voor
de effectiviteit van de slings. Onderarmslings blijken vaak effectief.
Conclusie: Tapen lijkt de ontwikkeling van HSP uit te stellen. Dit uitstellen betekent echter
niet dat de pijn helemaal afwezig is. Er ontwikkelt zich in veel gevallen wel pijn. Wat dit
laatste betreft, is geen significant verschil tussen patiënten met of zonder behandeling.
Sommige slings blijken effectief in het bestrijden van subluxatie.
Onderarmslings lijken subluxatie beter te bestrijden dan bovenarm slings.