Samenvatting

Voor het maken van een goede beleidsnota met betrekking tot geluid is het absoluut noodzakelijk dat de huidige situatie duidelijk in beeld wordt gebracht. Dit kan gedaan worden door het opstellen van een integrale kwantitatieve geluidsbelastingkaart. Een geluidskaart waarop zowel industrielawaai als spoor- en wegverkeerslawaai aanwezig is, kan niet gemaakt worden door de verschillende bronnen zonder meer bij elkaar op te tellen. Dit omdat niet alle geluidssoorten als even hinderlijk worden ervaren. Er zijn echter omrekenformules waarmee spoor- en industrielawaai kan worden getransformeerd naar wegverkeerslawaai. Op deze manier kunnen de bronnen gecumuleerd worden.

Aan de hand van de kwantitatieve kaart kan een kwalitatief beeld worden gemaakt. Voordat de kwalitatieve kaart gemaakt worden dient het uitgangspunt voor die kaart bepaald te worden. De kwalificatie “goed” heeft voor bijvoorbeeld bewoners een totaal andere inhoud dan voor broedvogels. Met andere woorden, een bepaald geluidsniveau dat door bewoners van een gebied als “goed” c.q. “stil” wordt gekwalificeerd, is voor broedvogels wellicht veel te rumoerig en zal daarmee misschien zelfs als “slecht” gekwalificeerd dienen te worden. Voor de aanzet van de geluidsnota en geluidskaart in deze scriptie is de bewoner/extensieve recreant als uitgangspunt genomen. Hiervoor is gekozen omdat deze twee, te vergelijken behoeften hebben en de grootste doelgroep vormen.

Voorts dient er een prognose gemaakt te worden van de toekomstige situatie, zoals die zou zijn wanneer er geen maatregelen genomen worden, maar er alleen rekening gehouden zou worden met de verwachte groei van weg- en spoorverkeer,alsmede eventuele plannen voor uitbreiding van industriegebieden.

Het is, daarna, de keuze van het gemeentebestuur of zij in deze een hogere ambitie heeft dan het kwalitatieve beeld dat uit de prognose naar voren komt. Wanneer zij een hogere ambitie uitspreken, zal aangegeven dienen te worden welke maatregelen er noodzakelijk zijn om de geluidsbelasting op bepaalde plekken te verlagen en wellicht op andere plekken een hogere belasting toe te staan.

Voordat er maatregelen genomen kunnen worden, moet inzichtelijk gemaakt worden welke bron dominant is op een bepaalde plek. Dit gebeurt door de integrale kwantitatieve kaart waarop de drie verschillende geluidsbronnen, industrielawaai, wegverkeerslawaai en spoorweglawaai te separeren zodat per bron een geluidsbeeld ontstaat. Er dient voor het maken van de verschillende kaarten wel gebruik gemaakt te worden van de, naar verkeerslawaai, getransformeerde geluidsbelastingen zodat zij met elkaar vergeleken kunnen worden. Ook is het mogelijk gebruik te maken van dusdanige computersoftware waarbij op de integrale kaart middels één muisklik op een bepaald punt van de kaart een kader verschijnt met daarin de deelbijdragen van de drie verschillende bronnen.

Deze verschillende kaarten dienen nog gemaakt te worden. Het is echter nu al vrij duidelijk dat de ambitie voor het jaar 2015, zonder passende maatregelen, niet gehaald zal worden. Op veel plaatsen is spoorweglawaai waarschijnlijk de dominante bron. De gemeente zelf heeft echter weinig invloed op het terugdringen van de geluidsemissie van het spoor omdat de ambitie van de gemeente hoger ligt dan de wettelijke normen, opgelegd door VROM. Dit terwijl het bevoegd gezag over het spoor, het Ministerie van Verkeer en Waterstaat wel uit zal gaan van de wettelijke normen opgelegd door VROM. Wel kan de gemeente besluiten nieuwe woonwijken te projecteren buiten de geluidszone van het spoor. Verder kunnen lagere overheden het Ministerie van Verkeer en Waterstaat gemotiveerd verzoeken tot het nemen van beperkende maatregelen ten aanzien van het spoor.

Op plekken waar industrielawaai een relevante bijdrage levert aan de totale geluidsbelasting kan door middel van het stellen van nadere eisen, aan meldingsplichtige bedrijven, alsmede het opnemen van extra voorschriften, bij vergunningsplichtige bedrijven, een afname van die bijdrage aan het totale beeld worden gerealiseerd. Een duidelijke aanbeveling is dan ook het eisen van een akoestisch onderzoek bij een oprichtingsvergunning of uitbreidingsvergunning. Hiermee kan met het kaartmateriaal in de hand worden bepaald of de individuele bijdrage van wezenlijke invloed is op het totale geluidsniveau in het gebied.