De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk

Terug naar zoekresultatenDeel deze publicatie

De effecten van isoflavonen op het ontstaan van borstkanker

Rechten: Alle rechten voorbehouden

De effecten van isoflavonen op het ontstaan van borstkanker

Rechten: Alle rechten voorbehouden

Samenvatting

De incidentie van borstkanker varieert wereldwijd tot wel 5 keer, met de laagste waardes in Oost Aziatische en de hoogste in Westerse landen. Uit immigratie studies is gebleken dat niet de genetische achtergrond voor dit verschil van belang was, maar de consumptie van soja hierbij een belangrijke rol speelde. Soja bevat zogenaamde fyto-oestrogenen. Dit zijn stoffen die oestrogene en antioestrogene effecten kunnen hebben in verschillende weefsels. De twee belangrijkste klassen fyto-oestrogenen zijn isoflavoïden en lignanen. Het meest belangrijke isoflavon is genistein dat vooral veel voorkomt in soja.
In dit onderzoek is het effect van isoflavonen in combinatie met een hoogvet dieet op het ontstaan van borstkanker in FVB/N[Tg]c-neu muizen onderzocht. De muizen waren verdeeld in 4 behandelingsgroepen waarin alleen de periode van blootstelling aan isoflavonen verschilde. In het microarray experiment is geprobeerd gen expressie verschillen te vinden in geisoleerd RNA uit borstklieren van 5 weken oude pups. Bij een foldsratio van 1,5 en een P-waarde van 0,01 werden 18 genen gevonden waarbij de expressie significant verschilde, waaronder p21, Dbp en Dlxinl en een aantal genen betrokken bij de vetzuursynthese. Met behulp van Real-Time PCR is voor sommige genen uit het rnicroarray experiment het expressieverschil bevestigd. Ook zijn er genen geanalyseerd die niet significant verschilde op de array maar wel interessant waren voor het onderzoek waaronder p53, Estrogen Receptor a en BRCA1. Er is ook een Immunohistochernische kleuring gedaan van Estrogen Receptor a op borstklieren en borsttumoren van volwassen muizen. De borstklieren werden sterk positief bevonden terwijl de borsttumoren sterk negatief waren voor deze kleuring. Het is erg opmerkelijk dat wanneer er een tumor ontstaan is er geen eiwit expressie meer is van Estrogen Receptor a. Er kon echter met deze methode geen expressie verschil worden gevonden tussen de verschillende behandelingsgroepen.
Uit het rnicroarray experiment kan geconcludeerd worden dat: In deze muizen na perinatale, postnatale enlof levenslange blootstelling aan isoflavonen bij 5 weken oude pups een significant effect te zien is in de genexpressie van verschillende genen. P21 en Dbp verschilden in de behandelingsgroepen 2 en 4 waarbij p21 verhoogde en Dbp verlaagde expressie vertoonde. Met de qPCR is het resultaat van de microarray's bevestigd wat betreft p21 en Dbp. De qPCR laat hier zelfs een nog sterker effect zien. De qPCR laat hetzelfde patroon zien tussen de groepen. Ook is met de qPCR een verlaagde expressie van Estrogen Receptor a aangetoond bij een levenslange blootstelling aan genistein. Met de Estrogen Receptor a kleuringen is aangetoond dat de borstklieren positief en de borsttumoren negatief zijn voor deze kleuring. Er kon geen onderscheid worden gemaakt tussen de verschillende behandelingsgroepen. Dus na het ontstaan van de tumor is er in deze tumor geen eiwitexpressie meer van Estrogen Receptor a.

Toon meer
OrganisatieHogeschool Utrecht
OpleidingBiologie en Medisch Laboratorium Onderzoek
AfdelingLife Sciences en Chemistry
Jaar2005
TypeBachelor
TaalNederlands

Op de HBO Kennisbank vind je publicaties van 26 hogescholen

De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk