De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk

Terug naar zoekresultatenDeel deze publicatie

Campylobacter jejuni : complementatie van het cstll gen, Fibronectine binding

Open access

Rechten:Alle rechten voorbehouden

Campylobacter jejuni : complementatie van het cstll gen, Fibronectine binding

Open access

Rechten:Alle rechten voorbehouden

Samenvatting

Campylobacter is een licht gekromde beweeglijke Gramnegatieve staaf. In Nederland komen per jaar ongeveer 100.000 infecties met Campylobacter spp. voor, daarmee is Campylobacter de voornaamste veroorzaker van bacteriële enteritis in Nederland. Het grootste deel van de Campylobacter infecties wordt veroorzaakt door Campylobacter jejuni. Besmetting bij de mens wordt veroorzaakt door direct contact met besmette dieren of door consumptie van besmet voedsel of water. Besmetting met Campylobacter veroorzaakt enteritis die 2 tot 5 dagen kan aanhouden. Patiënten genezen in de meeste gevallen zonder dat daar behandeling voor nodig is. Een complicatie die op kan treden na een infectie met C. jejuni is het ontstaan van het Guillain-Barré syndroom (GBS). GBS is een aandoening van het perifere zenuwstelsel dat zich uit door spierzwakte en het afwezig zijn van reflexen. De meest gangbare hypothese voor het ontstaan van GBS na een infectie met C. jejuni is moleculaire mimicry. Moleculaire mimicry bij GBS houd in dat structuren op humane perifere zenuwen overeen komen met structuren aanwezig op C. jejuni. De antilichamen die wordt opgewekt bij een C. jejuni infectie richten zich ook tegen structuren op de humane perifere zenuwcellen waardoor schade ontstaat.

Met behulp van knockout mutagenese zijn mogelijke marker genen in C. jejuni onderzocht die verantwoordelijk zijn het ontstaan van moleculaire mimicry. Een gen dat onderzocht is is het cstII gen (een gen coderend voor een siaalzuur transferase). Het cstII gen levert een belangrijke bijdrage voor het ontstaan van kruisreactieve antilichamen. Om te bewijzen dat bij het maken van de cstII knockout mutanten geen andere genen zijn aangetast wordt het gen teruggeplaatst in de knockout mutant, een methode die complementatie wordt genoemd. In dit onderzoek is een methode ontwikkeld voor de insertie van genen in C. jejuni, hierbij is gebruik gemaakt van homologe recombinatie om genen in het chromosomaal DNA van C. jejuni te integreren.

C. jejuni maakt voor infectie van het darmepitheel gebruik van de mogelijkheid om te binden aan fibronectine. Fibronectine is een glycoproteïne dat veelvuldig voorkomt in het lichaam waar het een functie heeft als adhesie molecuul. Door binding aan fibronectine heeft C. jejuni de mogelijkheid langer te verblijven in de darmen en een verbeterde kans voor invasie van het darmepitheel. CadF is een veel beschreven fibronectine bindend eiwit in C. jejuni. In C. jejuni is een ander gen gevonden dat homologie vertoond met een fibronectine eiwit, dit is het Cj1349 gen. De affiniteit van C. jejuni voor fibronectine is dus mogelijk ook afhankelijk van het Cj1349 gen. Uit microarray data is gebleken dat C. jejuni stammen die zijn geïsoleerd uit GBS patiënten een verhoogde expressie hebben van het Cj1349 gen. Met behulp van een whole cell ELISA is onderzocht of C. jejuni stammen geïsoleerd uit GBS patiënten een verhoogde affiniteit voor fibronectine vertonen in verhouding met stammen geïsoleerd uit enteritis patiënten.

Toon meer
OrganisatieHogeschool Utrecht
OpleidingBiologie en Medisch Laboratorium Onderzoek
AfdelingLife Sciences en Chemistry
PartnerErasmus MC
Jaar2007
TypeBachelor
TaalNederlands

Op de HBO Kennisbank vind je publicaties van 26 hogescholen

De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk