De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk

Terug naar zoekresultatenDeel deze publicatie

Operationaliseren van normstelling voor laagfrequent geluid: aspect : meetmethodiek

Rechten: Alle rechten voorbehouden

Operationaliseren van normstelling voor laagfrequent geluid: aspect : meetmethodiek

Rechten: Alle rechten voorbehouden

Samenvatting

Onder laagfrequent geluid wordt geluid verstaan met frequenties van 1 tot en met 125 Hz.
Laagfrequent geluid kan veroorzaakt worden door o.a. industriële installaties. Een klein deel
van de bevolking ondervindt hinder van de aanwezigheid van dit geluid. Deze
hinderbeleving kan ernstige vormen aannemen en leiden tot psychologische en
fysiologische klachten.
Op dit moment is er een beperkt normatief kader waaraan de aanwezigheid van
laagfrequent geluid getoetst kan worden, echter nog zonder wettelijke grondslag.
Deze afstudeeropdracht behandelt een onderdeel van een groter onderzoek dat volgens mij
verder uitgewerkt dient te worden om als basis te kunnen dienen voor een toepasselijke
normstelling inzake laagfrequent geluid.
Het onderdeel dat in dit onderzoek verder wordt uitgewerkt is het kwantitatief vaststellen van
het aanwezige laagfrequente geluid. Meer precies, het onderzoek richt zich op de
ontwikkeling van een meetmethode voor het vaststellen van laagfrequent geluid
buitenshuis.
De basis voor het onderzoek is de inventarisatie van de voor laagfrequent geluid relevante
overdrachtsfactoren. Het blijkt dat met name de invloed van de wind, de temperatuur en de
zogenaamde diffractie in belangrijke mate de overdracht beïnvloeden. Geconcludeerd wordt
dat een meetmethode met deze factoren in hoge mate rekening dient te houden.
Voorts wordt van de in Nederland beschikbare meetmethodieken voor laagfrequent geluid
beoordeeld in hoeverre deze rekening houden met de vastgestelde relevante
overdrachtsfactoren.
De meetmethode voorziet in een checklist die in het planningstadium en alvorens
daadwerkelijk wordt gemeten dient te worden ingevuld. Aan de hand van
‘go/no go’- criteria wordt bepaald of de (geplande) omstandigheden een betrouwbare meting
toelaten.
Het meetvoorschrift houdt rekening met de invloed van wind en stelt daarom dat in het
bodemvlak wordt gemeten. Afhankelijk van het type meting wordt in het meetvoorschrift
rekening gehouden met de verhouding tussen het laagfrequente signaal dat we willen
kwantificeren en de invloeden van stoorsignalen die zich als ruis in de meting manifesteren.
Indien het doel van de meting het bepalen van de geluidsdruk ter hoogte van een
geluidsgevoelige bestemming is stelt het voorschrift dat zo mogelijk met twee microfoons
wordt gemeten. Door middel van nabewerking waarbij de signaalcoherentie wordt bepaald,
worden vrijwel alle niet-gewenste stoorgeluiden geëlimineerd. Dit levert een ‘schoon’ signaal
op dat representatief is voor het aanwezige laagfrequente geluid.
De meetmethode is op 27 mei 2005 in praktijk gebracht. Op basis van een analyse van de
meetresultaten van ca. 40 metingen wordt geconcludeerd dat de meetmethode voldoet aan
de eisen van hogere reproduceerbaarheid.
Het kwantitatieve effect van temperatuurinversie op de overdracht van laagfrequent geluid is
niet in dit onderzoek uitgewerkt. Wij bevelen aan hier een nader onderzoek aan te
besteden. Voorts dient meer onderzoek te worden uitgevoerd naar het effect van diffractie
voor lange golven in de gebouwde omgeving.

Toon meer
OrganisatieHogeschool Utrecht
OpleidingMilieukunde
AfdelingGebouwde Omgeving
Jaar2005
TypeBachelor
TaalNederlands

Op de HBO Kennisbank vind je publicaties van 26 hogescholen

De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk