De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk

Terug naar zoekresultatenDeel deze publicatie

Zingeving in het Maatschappelijk Werk

Rechten: Alle rechten voorbehouden

Zingeving in het Maatschappelijk Werk

Rechten: Alle rechten voorbehouden

Samenvatting

Wanneer mensen door omstandigheden problemen ontwikkelen, kloppen ze vaak aan bij het maatschappelijk werk. Dit betekent dat mensen hun autonomie zijn kwijtgeraakt, omdat ze niet meer zelfstandig in staat zijn hun problemen op te lossen. Door dit verlies van autonomie zijn hulpbehoevende mensen op zichzelf aangewezen en kunnen er zingevingsvragen ontstaan. Deze zingevingsvragen worden al veel te lang niet onderkend in de verschillende vormen van hulpverlening. Hulpverleners zouden hier meer op kunnen letten. Door het laten schrijven van een levensverhaal door de cliënt kunnen maatschappelijk werkers zicht krijgen op de manier waarop cliënten zin geven aan hun leven en in hoeverre de autonomieopvatting of de levensbeschouwelijke achtergrond van de cliënt bijdraagt aan het ontstaan van zijn problemen. Zingeving kan onderverdeeld worden in zin in het leven, zinvol leven en zin van het leven. Deze drie staan met elkaar in verbinding. Het gevoel hebben dat de activiteiten die een mens onderneemt niet meer zinvol zijn, kan leiden tot verlies in de zin in het leven, wat weer kan leiden tot vragen naar de zin van het bestaan. Met de acht categorieën van Debats (die veel overeenkomsten vertonen met de negen leefgebieden die het maatschappelijk werk hanteert in de intake) heeft de maatschappelijk werker een werktuig in handen waarmee hij kan kijken in hoeverre de cliënt zijn leven op die gebieden als zinvol ervaart. De maatschappelijk werker kan zich richten op de ervaring van zinvolheid bij de cliënt. Door het leven weer als zinvol te ervaren kan de zin in het leven terugkeren en verdwijnt meestal de vraag naar de zin van het bestaan. De maatschappelijk werker dient zich hiervoor echter wel bewust te zijn van zijn eigen levensverhaal, zijn eigen autonomieopvatting, zijn eigen levensbeschouwelijke achtergrond en wat dat voor hem heeft betekent in zijn ontwikkeling. Hier wordt in de therapeutische opleidingen te weinig aandacht aan besteed. Maatschappelijk werkers moeten het onderscheid leren maken tussen hun primaire en secundaire referentiekader in de hulpverlening. Het primaire referentiekader gaat over de kennis die ze in de opleiding meekrijgen en hun persoonlijke ontwikkeling. Het secundaire referentiekader bevat de levensbeschouwelijke achtergrond van de hulpverlener. Deze twee mogen niet in elkaar overlopen, omdat dat een gevaar is voor de professionaliteit van de hulpverlener.

Toon meer
OrganisatieHogeschool Windesheim
AfdelingSocial Work
Jaar2010
TypeBachelor
TaalNederlands

Op de HBO Kennisbank vind je publicaties van 26 hogescholen

De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk