Samenvatting

Aanleiding tot het starten van dit onderzoek is de ontwikkeling van een toenemend aantal aanmeldingen van cliënten met een strafrechtelijk kader of achtergrond bij de RIBW, kortweg forensische cliënten genoemd. De RIBW neemt deze doelgroep niet frequent in zorg, omdat gevraagde zorg om uiteenlopende redenen niet geboden kan worden. Binnen de locatie Zuid wordt er wel gewerkt met forensische cliënten, er zijn twee 'open plaatsen' voor cliënten van de tbs-instelling de Pompekliniek. Deze cliënten zitten in een verloffase van de strafmaatregel. Onduidelijk is echter, wat het draagvlak van de locatie Zuid is om zorg te verlenen aan forensische cliënten. De grote behoefte om in de toekomst mogelijk forensische cliënten frequent in zorg te nemen is de reden voor het starten van dit onderzoek. De onderzoeksopdracht is daarmee gericht op het vergroten van de mogelijkheden van het aanbieden van zorg aan deze doelgroep. De probleemformulering van de opdracht luidde: Wat is er aan draagvlak (nodig) binnen locatie Zuid (organisatie, medewerkers) om zorg te verlenen aan cliënten met een forensische achtergrond? In dit onderzoek heb ik me voornamelijk gericht op de medewerkers van de locatie Zuid (zowel team Malden als Hatert). Zeker met een stijgend aantal aanmeldingen van cliënten uit deze doelgroep, is het onduidelijk wat de bereidheid van medewerkers is en wat zij nodig hebben om deze doelgroep te begeleiden. De vragenlijst in het onderzoek is gericht op de succesfactoren voor het begeleiden van forensische cliënten, die in het onderzoek van Esther Plemper vermeld staan. Het doel van de vragenlijst is inzicht geven in de kansen en problemen die zich voordoen onder de medewerkers bij het begeleiden van een forensische cliënt.