De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk

Terug naar zoekresultatenDeel deze publicatie

Effectief procederen tegen de anonieme onrechtmatige daad via internet

Open access

Rechten:

Effectief procederen tegen de anonieme onrechtmatige daad via internet

Open access

Rechten:

Samenvatting

Door de opkomst van het internet en de ontwikkeling van nieuwe technologieën krijgen steeds meer rechtsgebieden te maken met technische casuïstiek. Op het snijvlak van deze rechtsgebieden opereren doorgaans grote bedrijven. Deze bedrijven zorgen voor nieuwe juridische vraagstukken. Een van die vraagstukken wordt in mijn afstudeeropdracht praktijkgericht onderzocht. Dit vraagstuk is: hoe moet in de juridische advies- en procespraktijk worden omgegaan met de anonieme onrechtmatige daad via het internet? De anonieme onrechtmatige daad doet zich voor bij drie categorieën: het intellectueel eigendomsrecht (1), smaad en laster (2) en persoonlijke levenssfeer (3). Opdrachtgever Haagrecht Advocaten krijgt in haar praktijk steeds vaker te maken met de anonieme onrechtmatige daad via het internet. Zij verwacht dat dit in de toekomst alleen maar zal toenemen. Daarnaast is over dit verschijnsel nog relatief weinig bekend. Haagrecht Advocaten vraagt zich dan ook af hoe zij haar cliënten in deze het beste kan bijstaan.

Het doel van dit onderzoek is om aan hand van wetsanalyse, literatuuronderzoek en jurisprudentieonderzoek een advies te schrijven voor Haagrecht Advocaten. In dit advies zal worden omschreven wat Haagrecht Advocaten kan adviseren ten aanzien van zaken waarbij cliënt het slachtoffer is van een anonieme onrechtmatige daad via het internet. Om de doelstelling te bereiken, wordt een centrale vraag geformuleerd. De centrale vraag luidt als volgt:

Welk advies kan Haagrecht Advocaten op basis van wetsanalyse, literatuuronderzoek en jurisprudentieonderzoek haar cliënten geven ten aanzien van zaken waarbij cliënt het slachtoffer is van een anonieme onrechtmatige daad via het internet, en de tussenpersoon weigert de NAW-gegevens en het IP-adres van de (mogelijke) dader te verstrekken?

Om de centrale vraag te kunnen beantwoorden wordt eerst gekeken naar welke juridische middelen zowel de huidige als toekomstige wet- en regelgeving biedt voor het bestaan van de rechtsplicht tot afgifte van de NAW-gegevens en het IP-adres van de (mogelijke) dader voor de tussenpersoon die hierover beschikt. Vervolgens zal worden gekeken naar welke mogelijkheden relevante jurisprudentie biedt voor deze rechtsplicht.

Uit de resultaten van dit onderzoek blijkt dat zowel de huidige als toekomstige wet- en regelgeving niet voorziet in een specifieke regeling waaruit blijkt dat voor tussenpersonen de rechtsplicht kan bestaan tot afgifte van de NAW-gegevens en het IP-adres van de (mogelijke) dader. Het slachtoffer is hierdoor genoodzaakt om een gerechtelijke procedure te starten. In het Lycos/Pessers-arrest heeft de Hoge Raad voor deze materie een vierstappentoets geformuleerd. Dit toetsingskader omvat een aantal omstandigheden die kunnen leiden tot de rechtsplicht tot afgifte van de NAW-gegevens en het IP-adres van de (mogelijke) dader. Voor het jurisprudentieonderzoek zijn er in totaal 30 relevante uitspraken gevonden. De rechtsplicht tot afgifte is in een kleine meerderheid door de rechter proportioneel en subsidiair beoordeeld. De uitspraken zijn geanalyseerd aan de hand van een viertal topics. Elke topic omvat een kernachtige omschrijving van elke stap uit de vierstappentoets van het Lycos/Pessers-arrest:

1. De informatie is onrechtmatig en schadelijk
2. Het slachtoffer heeft een reëel belang bij afgifte
3. Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden
4. Het belang van het slachtoffer prevaleert

De eerste stap is de basisvoorwaarde voor de rechtsplicht. Deze stap moet dus altijd slagen. Ten aanzien van het intellectueel eigendomsrecht slaagt deze stap bijna altijd. Simpelweg vanwege het feit dat zonder toestemming van de rechthebbende het beschermde werk en/of goed via het internet ter beschikking wordt gesteld. Daarentegen moet inbreuk door de (mogelijke) dader wel doelbewust gefaciliteerd en aangemoedigd worden. Voor de categorie smaad en laster is deze stap de belangrijkste. De rechter beoordeelt de rechtmatigheid van de gewraakte uitlating op basis van de feitelijke juistheid en onderbouwing. Indien de uitlating midden in een verhitte discussie wordt gedaan, zal deze minder letterlijk moeten worden genomen. Aangaande de persoonlijke levenssfeer is bij de openbaarmaking van pornografisch beeldmateriaal de minderjarigheid van het slachtoffer van belang. De tweede stap wordt niet in alle uitspraken benoemd, maar desondanks kan rechtsplicht wel proportioneel en subsidiair worden beoordeeld. Deze stap ligt namelijk in het verlengde van de eerste stap. Het reële belang van het slachtoffer vloeit voort uit het feit dat jegens hem onrechtmatig is gehandeld en dat hij moet kunnen vaststellen wie de (mogelijke) dader is zodat hij hem in rechte kan betrekken. De derde stap vraagt ten aanzien van het intellectueel eigendomsrecht en de persoonlijke levenssfeer de meeste aandacht. Het slachtoffer moet namelijk kunnen aantonen dat het in rechte betrekken van de tussenpersoon het laatste redmiddel is om de NAW-gegevens en het IP-adres van de (mogelijke) dader te achterhalen. De vierde en ook laatste stap is de belangenafweging die de rechter moet maken. Dat het slachtoffer door de onrechtmatige daad schade lijdt en afgifte noodzakelijk is om tegen de (mogelijke) dader te kunnen optreden, legt in veel gevallen al voldoende gewicht in de schaal.

Toon meer
OrganisatieHogeschool Leiden
OpleidingHBO-Rechten
AfdelingFaculteit M&B
PartnerHaagrecht advocaten
Datum2017-09-26
TypeBachelor
TaalNederlands

Op de HBO Kennisbank vind je publicaties van 26 hogescholen

De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk