De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk

Terug naar zoekresultatenDeel deze publicatie

Fysieke fixatie ten opzichte van goede zorg

Rechten:

Fysieke fixatie ten opzichte van goede zorg

Rechten:

Samenvatting

Ipse de Bruggen wil in de tweede helft van 2017 beginnen met de afbouw van fysieke fixatie bij hun cliënten. Het is echter niet geheel duidelijk welke fysieke fixaties er in ieder geval afgebouwd dienen te worden en welke (nog) niet. Het is niet duidelijk wat fysieke fixatie precies inhoudt en hoe dit zich dan verhoudt tegenover het begrip ‘goede zorg’ uit de WKKGZ. Er zijn verschillende definities van fysieke fixatie, wat het lastig maakt te beoordelen welke definitie de juiste is. De centrale vraag in dit onderzoek luidt: ‘Welk advies kan ik Ipse de Bruggen geven over hoe fysieke fixatie zich verhoudt tot goede zorg door middel van literatuuronderzoek, een wetsanalyse, dossieronderzoek, jurisprudentieonderzoek en interviews?‘

Om een antwoord te kunnen formuleren op de centrale vraag, zijn er vier deelvragen geformuleerd.
1) Wat is fysieke fixatie volgens literatuuronderzoek en wetsanalyse?
2) Welke vormen van fysieke fixatie zijn er volgens dossieronderzoek en interviews binnen Ipse de Bruggen?
3) Wat is goede zorg volgens literatuuronderzoek en wetsanalyse?
4) Onder welke omstandigheden is fysieke fixatie toegestaan volgens literatuuronderzoek, wetsanalyse en jurisprudentieonderzoek?
Er is dus literatuuronderzoek, wetsanalyse, dossieronderzoek, jurisprudentieonderzoek uitgevoerd en er zijn interviews gehouden met tien medewerkers van Ipse de Bruggen met verschillende functies.

Deelvraag 1 betreft de vraag wat fysieke fixatie is. Zoals eerder gesteld is het lastig te beoordelen welke definitie voor fysieke fixatie de juiste is. Op de website van het Informatiepunt dwang in de zorg staat dat fysieke fixatie gedefinieerd wordt als ‘het stevig vasthouden of vastbinden van een persoon’. De IGZ geeft echter in een brief aan Ipse de Bruggen aan dat fysieke fixatie het ‘op enigerlei wijze beperken van een cliënt in zijn bewegingsmogelijkheden’ is. Artikel 2 van het Besluit middelen en maatregelen Bopz geeft precies dezelfde definitie als de IGZ. Omdat de wetgeving de meest primaire bron is, kan deze definitie aangehouden worden als de juiste definitie voor de term ‘fysieke fixatie’. De medewerkers van Ipse de Bruggen hebben zelf in veel gevallen aangegeven dat zij fysieke fixatie zien als het vasthouden van een cliënt, wat in lijn is met de definitie die Ipse de Bruggen zelf aanhoudt in hun werkinstructie ‘vrijheidsbeperkende maatregelen: fixeren’, bijlage 18. Dit is dus niet hetzelfde als de definitie uit het Besluit middelen en maatregelen Bopz en van de IGZ. Deelvraag 2, welke vormen van fysieke fixatie er zijn, is uiteengezet in hoofdstuk 4. Daarvoor is gebruik gemaakt van het overzicht fysieke fixatie, de werkinstructies vrijheidsbeperkende maatregelen: dwangbehandeling, fixeren, fysieke inperking bij kinderen en nood (art. 39 Wet Bopz) en van de interviews met de verschillende medewerkers. Er zijn 25 verschillende soorten fysieke fixaties naar voren gekomen.

Bij de beantwoording van de deelvraag 3: ‘Wat is goede zorg volgens literatuuronderzoek en wetsanalyse?’, is echter gebleken dat een vorm van fysieke fixatie niet zonder voldoende context bestempeld kan worden als goede zorg of geen goede zorg. Dit is namelijk erg afhankelijk van de specifieke situatie en cliënt. Zo is gebleken dat fysieke fixatie in ieder geval geen goede zorg is indien er niet aan de voorwaarden voor fysieke fixatie wordt voldaan. Dat betekent dus dat iedere fixatie moet voldoen aan de voorwaarden van gevaar, doelmatigheid, proportionaliteit en subsidiariteit. Deze voorwaarden zijn gebleken uit de beantwoording van deelvraag 4: ‘Onder welke omstandigheden is fysieke fixatie toegestaan volgens literatuuronderzoek, wetsanalyse en jurisprudentieonderzoek?’.

Indien Ipse de Bruggen wil weten welke vormen van fysieke fixatie goede zorg zijn en welke niet, zullen alle situaties los onderzocht moeten worden waarbij wordt gelet op de verschillende voorwaarden. Voor fysieke fixaties die in de toekomst toegepast zullen worden is het van belang dat Ipse de Bruggen deze toetst aan de voorwaarden uit dit onderzoek. Alleen door alle situaties los te beoordelen kan worden gesteld welke situaties wel en geen goede zorg zijn.

Daarnaast is ook uit de interviews gebleken dat veel van de medewerkers twijfels hebben bij de haalbaarheid van volledige afbouw van fysieke fixatie. Zij hebben wel aangegeven wat zij nog nodig achten om in ieder geval gedeeltelijke afbouw te kunnen verwezenlijken. Zeven van de tien geïnterviewden gaf aan extra scholing of training nodig te hebben zodat ze weten hoe ze moeten handelen in een eventuele noodsituatie. Daarnaast gaven zij aan dat het verloop van begeleiders een groot probleem is, vijf van de tien medewerkers gaf aan dat minder verloop zou kunnen leiden tot minder fysieke fixaties. Het zou dan ook een goed idee kunnen zijn voor Ipse de Bruggen om onderzoek te doen naar hoe het verloop verminderd kan worden.

Toon meer
OrganisatieHogeschool Leiden
OpleidingHBO-Rechten
AfdelingFaculteit M&B
PartnerIpse de Bruggen
Datum2017-08-02
TypeBachelor
TaalNederlands

Op de HBO Kennisbank vind je publicaties van 26 hogescholen

De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk