De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk

Terug naar zoekresultatenDeel deze publicatie

De verduidelijking onder welke voorwaarden het medisch beroepsgeheim doorbroken mag worden

Rechten:

De verduidelijking onder welke voorwaarden het medisch beroepsgeheim doorbroken mag worden

Rechten:

Samenvatting

Dit onderzoek gaat over de verduidelijking onder welke voorwaarden het medisch beroepsgeheim doorbroken mag worden. Het beroepsgeheim houdt in dat behandelaren geen inlichtingen over de patiënt aan derden mogen verstrekken. Behandelaren zijn strafbaar indien zij dit wel doen. Echter, het beroepsgeheim is niet absoluut aangezien er uitzonderingsmogelijkheden bestaan om het beroepsgeheim te doorbreken. Dit zijn de volgende uitzonderingen: (1) de patiënt heeft toestemming gegeven, (2) er is een wettelijk voorschrift, (3) er is sprake van een conflict van plichten, (4) er is sprake van zwaarwegende belangen en (5) er is sprake van zeer uitzonderlijke omstandigheden. Deze uitzonderingen kunnen discussie met zich meebrengen. Dit blijkt ook uit een uitspraak van het Regionaal Tuchtcollege. In deze uitspraak heeft de verweerster haar beroepsgeheim onjuist doorbroken ondanks haar serieuze zorgen. Aangezien het doorbreken van het beroepsgeheim strafbaar is, is het van belang dat de medewerkers van de Parnassia Groep goed op de hoogte zijn van de uitzonderingsmogelijkheden en bijbehorende voorwaarden. Immers, vervolging is niet wenselijk voor de medewerkers van de Parnassia Groep en voor de Parnassia Groep zelf. Het doel van dit onderzoek is dan ook het verduidelijken onder welke voorwaarde het beroepsgeheim, zoals bedoeld in artikel 7:457 BW en artikel 88 Wet BIG, doorbroken mag worden. Dit is gedaan door middel van literatuuronderzoek, wetsanalyse, jurisprudentieonderzoek en het afnemen van interviews. De het doel van het onderzoek is verwerkt in de centrale vraag:
“Welk advies kan er aan de Parnassia Groep worden gegeven, op basis van literatuur-, jurisprudentieonderzoek, wetsanalyse en het houden van interviews, wanneer er aan de voorwaarden voor het doorbreken van het beroepsgeheim is voldaan zoals is opgenomen in artikel 7:457 BW en artikel 88 Wet BIG?”

Als eerste is het beroepsgeheim in het algemeen besproken. Hierna zijn de uitzonderingen en de bijbehorende voorwaarden verduidelijkt. Dit is gedaan door middel van wetsanalyse en literatuuronderzoek. Hierbij zijn de belangen, de geschiedenis en het wettelijk kader van het beroepsgeheim naar voren gekomen. De vijf uitzonderingen zijn uitvoerig besproken waardoor helder is weergegeven wat de voorwaarden voor elke uitzondering inhouden volgens de literatuur. Tevens is er gekeken hoe het beroepsgeheim betrekking heeft op twee onderwerpen die voor de Parnassia Groep van belang zijn: kindermishandeling en politie/justitie.

Voor het jurisprudentieonderzoek zijn er 30 tuchtrechtelijke uitspraken geanalyseerd. Dit is gedaan aan de hand van zes topics. Dit zijn de vijf uitzonderingen op het beroepsgeheim en de algemeen geldende eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. Hierdoor is duidelijk geworden wanneer er volgens de jurisprudentie is voldaan aan de voorwaarden voor het doorbreken van het beroepsgeheim. In de resultaten is gebleken dat deze uitleg zeer goed overeenkomt met de theoretische uitleg die eerder is verduidelijkt door middel van wetsanalyse en literatuuronderzoek. Echter, in de jurisprudentie zijn de voorwaarden wel aangevuld. De eisen van proportionaliteit en subsidiariteit kwamen slechts in zes uitspraken terwijl dit voorwaarden zijn die bij elke uitzondering gelden. De meeste uitspraken hadden betrekking op de eerste uitzondering ‘toestemming van de patiënt’ en daarmee vormde deze uitspraak een belangrijk onderdeel van het jurisprudentieonderzoek. De behandelaar dient de toestemming van de patiënt zorgvuldig te vragen en duidelijk aan te geven voor welke informatieverstrekking hij toestemming vraagt. Ook moet de behandelaar controleren of de patiënt heeft begrepen waarvoor hij toestemming geeft. De behandelaar mag daarnaast niet te snel uitgaan van veronderstelde toestemming en hij moet duidelijk maken waarom er sprake is van veronderstelde toestemming. De behandelaar heeft geen toestemming van de patiënt nodig indien er informatie verstrekt wordt waaruit geen vertrouwelijke informatie af te leiden is. Dit geldt tevens indien de behandelaar zich wil verdedigen met relevante medische informatie tijdens een behandeling van een klacht bij het Tuchtcollege. Ook mag de behandelaar zonder toestemming informatie verstrekken aan een andere behandelaar indien er sprake is van gelijktijdige behandeling.
De tweede uitzondering ‘wettelijk voorschrift’ kwam slechts in twee uitspraken terug en de uitspraken hadden betrekking op artikel 5.2.6 WMO 2015. Dit artikel is ook besproken tijdens de wetsanalyse en het literatuuronderzoek. In het jurisprudentieonderzoek kwam naar voren dat de behandelaar zelf een afweging dient te maken of (een vermoeden van) kindermishandeling gemeld moet worden bij Veilig Thuis. De meldcode, die is beschreven tijdens het literatuuronderzoek, dient hierbij te helpen.
De derde uitzondering ‘conflict van plichten’ kwam in acht uitspraken terug en vormde daardoor ook een belangrijk onderdeel van het jurisprudentieonderzoek. De behandelaar dient bij een beroep op een conflict van plichten terughoudend zijn en hij moet zich eerst maximaal inspannen om de toestemming te verkrijgen. Het is bij deze uitzondering vooral van belang dat de doorbreking van het beroepsgeheim ervoor zorgt dat schade aan de patiënt of anderen wordt voorkomen. Bij deze doorbreking dient de behandelaar neutrale informatie te verstrekken.
De vierde uitzondering ‘zwaarwegend belang’ kwam in twee uitspraken voor. Ondanks dat deze uitzondering van toepassing is in het civiele recht, kwam deze benaming toch voor in de uitspraken. Er moet hierbij sprake zijn van voldoende concrete aanwijzingen. Wat dit inhoudt is echter niet toegelicht waardoor er geen conclusie kan worden getrokken. Tot slot kwam de vijfde uitzondering ‘zeer uitzonderlijke omstandigheden’ niet voor in de uitspraken aangezien in deze uitzondering zelden voorkomt en alleen van toepassing is in het strafrecht.

Ook is er door middel van het afnemen van interviews verduidelijkt hoe het beroepsgeheim bij de Parnassia Groep gehanteerd wordt. Hieruit bleek dat de geïnterviewden niet goed op de hoogte waren van de vijf verschillende uitzonderingen. Ook de bijbehorende voorwaarden konden niet altijd goed benoemd worden. In drie interviews is kindermishandeling en de meldcode besproken. Hierbij bleek dat de stappen uit de meldcode op papier waren gezet en hierdoor altijd bij de hand zijn. In twee interviews kwam naar voren dat de stappen enigszins van elkaar afweken, maar grotendeels overeenkwamen met de meldcode die is opgesteld door de KNMG. In een interview werd aangegeven dat strafbare feiten een lastig onderwerp blijven. In een ander interview werd duidelijk dat de geïnterviewde goed op de hoogte was van de verschillende situaties die zich kunnen voordoen bij politie/justitie. Er werd in de interviews wel aangegeven dat er bepaalde situaties zijn die in een grijs gebied vallen en daardoor lastig zijn. Er kan uit de interviews geconcludeerd worden dat er in de praktijk goed gehandeld wordt, maar dat geïnterviewden niet altijd weten op grond waarvan. Ook kwam naar voren dat veel werkervaring en een hogere functie bijdragen aan meer kennis.

In de conclusie is er een antwoord gegeven op de centrale vraag. Dit is gedaan aan de hand van de tussenconclusies van de deelvragen die in de eerdere hoofdstukken zijn beschreven. Het advies dat aan de Parnassia Groep kan worden gegeven is het verbeteren van de kennis bij medewerkers over het beroepsgeheim in het algemeen en de voorwaarden voor het doorbreken hiervan. Hierbij moeten de voorwaarden uit de literatuur en de wetsanalyse in acht worden genomen, tezamen met de aanvullende voorwaarden uit de jurisprudentie. Met meer kennis kunnen medewerkers een bewustere afweging maken. Dit zal ervoor zorgen dat zij zich aan de voorwaarden voor het doorbreken van het beroepsgeheim houden indien zij besluiten het beroepsgeheim te doorbreken.

Uit de conclusie blijkt dat er ruimte is voor het verbeteren van de kennis bij de medewerkers van de Parnassia Groep over het beroepsgeheim in het algemeen en de voorwaarden voor het doorbreken hiervan. Er zijn vijf aanbeveling gegeven om dit te bewerkstelligen:
1. Er wordt aan de Parnassia Groep aanbevolen om de uitzonderingen en de bijbehorende voorwaarden kort en overzichtelijk op papier te zetten zodat dit een handleiding vormt;
2. Er wordt aan de Parnassia Groep aanbevolen om de toekomstige jurisprudentie op een rij te zetten;
3. Er wordt aan de Parnassia Groep een periodieke scholing aanbevolen. Voor medewerkers met minder werkervaring en/of een lagere functie kan dit één keer per half jaar plaatsvinden en voor medewerkers met meer werkervaring en/of een hogere functie kan dit één keer per jaar plaatsvinden;
4. Er wordt aan de Parnassia Groep aanbevolen om nieuwe medewerkers een intensieve scholing te laten volgen zodat zij goed kennis kunnen maken met het beroepsgeheim en de uitzonderingen hierop;
5. Er wordt aan de Parnassia Groep aanbevolen om de meest ingewikkelde situaties te verduidelijken door middel van voorbeelden.

Toon meer
OrganisatieHogeschool Leiden
OpleidingHBO-Rechten
AfdelingFaculteit M&B
PartnerParnassia Groep
Datum2017-08-07
TypeBachelor
TaalNederlands

Op de HBO Kennisbank vind je publicaties van 26 hogescholen

De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk