ࡱ> IKFGH9 bjbj"̒l+++8+dV,[_,."////>0/0 ^^^^^^^$)a Icb_;0//;0;0_C//_CCC;0//^C;0^CCJb\^/, @ ?&+)C\^+_0[_]c)Cc^CVAKONDERZOEK Is de journalistiek gebaat bij een schnabbelreglement? Herkansing Door: Mark Giepmans Studentnummer: 2058131 Tutor: Theo Dersjant Datum: 17-12-2007 INHOUDSOPGAVE: Aanleiding, Doelstelling, Hoofdvraag en deelvragen, Aanpak, Begrip, Veldwerk Pagina 3 tot en met 5 Hoeveel wordt er geschnabbeld door journalisten? Pagina 6 tot en met 8 Waarom schnabbelen journalisten? Pagina 8 tot en met 17 Moeten er regels komen om het schnabbelen dan wel aan te pakken, dan wel begrijpelijker voor de buitenwereld te maken? Pagina 17 tot en met 25 Conclusie Pagina 25 tot en met 27 BIJLAGEN: Literatuurlijst Pag. 27-29 Procesverslag Pag. 29 t/m 31 1. Aanleiding, Doelstelling, Hoofdvraag en deelvragen, Aanpak, Begrip, Veldwerk Aanleiding: Ik moest voor het project Tijdschrift nog de recensie herkansen. Ik las tijdens de eerste weken van dit project het boek Is er nog nieuws? van Rick Nieman. Ik deed daaruit inspiratie op voor mijn reflectie. Het hoofdstuk waarin hij het onderwerp bijklussen door journalisten onder de aandacht bracht, trok mijn aandacht. Ik vind het een interessant onderwerp, omdat ik er al snel achterkwam dat er rondom bijverdienende journalisten weinig regeltjes zijn, maar dat wel veel mensen verschillende meningen over het verschijnsel hebben. Dus naar mijn inzien een perfect onderwerp voor een vakonderzoek, waarbij ik zelf uiteraard reflecteer. Ik besefte me ook al vrij snel dat ik zelf een probleem had. Aan de hand van dit vakonderzoek wilde ik dan ook de volgende casus oplossen. Ik werk sinds begin september bij het Eindhovens Dagblad en doe daar het amateurvoetbal in de regio Helmond. Ik heb al twee keer een wedstrijdverslag gemaakt van een wedstrijd van het eerste elftal van Rood Wit 62. Het saillante is dat Rood Wit de club is, waarbij ik zelf heel lang heb gevoetbald in de jeugd en nu ben ik van plan om me aan te melden bij het derde elftal omdat die s ochtends spelen, zodat ik s middags kan werken. De voorzitter vroeg me ook om af en toe mee te werken aan het clubblad. Niet dt ik het zou doen omdat ik er geen tijd en geen zin in heb, maar wat als ik het wel interessant zou vinden? Kan ik in de wetenschap dat ik heel mijn jeugd lang bij Rood Wit gespeeld heb en nu in een ander team dan het eerste elftal speel en/of bij dezelfde club meewerk aan het clubblad, nog wel wedstrijden van het vaandelteam van de club verslaan voor het Eindhovens Dagblad? Na enig onderzoek, proef ik dat veel deskundigen en journalisten er vanuit het beroepsoogpunt op tegen zijn. Doelstelling: Deze reflectie is niet bedoeld om iets te bewijzen, maar om mijn antwoord op de centrale vraag beantwoord te krijgen. Dat antwoord is een mening, die ik aan de hand van mijn onderzoek aangescherpt, gevormd of vervormd heb. Het woord schnabbelen riep in eerste instantie ordinair geld verdienen door bekende mensen bij mij op. Niet alleen door journalisten, maar ook door politici, soapsterren en sporthelden. In mijn reflectie beperk ik me uiteraard tot journalisten, de beroepsgroep waartoe ik behoor.Als ik later zelf journalist of hoofdredacteur ben, dan voel ik onder meer door dit vakonderzoek beter aan welk nevenwerk ik aan kan nemen en hoe ik beleid met betrekking tot nevenwerk moet voeren. En dan weet ik of het verstandig is om zelf transparant over mijn schnabbels te zijn. Centrale vraag: Is de journalistiek gebaat bij een schnabbelreglement? Deze vraag heb ik na een tijdje pas op kunnen stellen. Ik ben er tijdens mijn onderzoek achtergekomen dat er heel weinig in de CAOs staat over het verrichten van nevenwerkzaamheden. Moeten en kunnen de CAOs veranderd worden? En wat zou er dan in de nieuwe CAOs moeten staan? En zou het schnabbelen anders begrijpelijker gemaakt kunnen worden door met openbare schnabbelregisters te gaan werken? Deelvragen: Hoeveel wordt er geschnabbeld door journalisten? Is het wel zon veelvoorkomend verschijnsel? Het kortste hoofdstuk, om te orinteren en ter extra info. Want eigenlijk maakt het niet uit hoeveel het nou voorkomt. Wat kwalijk is, moet gewoon worden aangepakt. Waarom wordt er geschnabbeld door journalisten? Wat voor soorten schnabbelen zijn er zoal? Waarom zeggen journalisten te schnabbelen? Hoe denkt de journalistiek over de uitleg van schnabbelende journalisten? En het publiek? In dit gedeelte komt mijn eigen mening flink naar voren. Moeten er regels komen om het schnabbelen dan wel aan te pakken, dan wel begrijpelijker voor de buitenwereld te maken? Wat schrijven de CAOs en hoe worden de regels met betrekking tot schnabbelen uitgevoerd? Wat zeggen de deskundigen en betrokkenen over de regels? Wat moet en kan er gebeuren om het kwalijke schnabbelen te verminderen of anderzijds schnabbels voor de buitenwereld draaglijk te maken? Kan dat met een openbaar schnabbelregister? Ook hier veel ruimte voor een eigen mening. Let op: deze zal ik de hele tijd schuin gedrukt opvoeren. Aanpak Nevenwerkzaamheden verrichten als journalist (zie begrip) is een vrij ruim genomen betekenis, maar er is natuurlijk altijd een bepaalde context waarin nevenwerkzaamheden worden verricht. Gaat het alleen maar om geld? Gaat het wel altijd om geld? En wat is de verhouding tussen hoofd- en nevenwerkzaamheden. Om tot een allesomvattend oordeel over of de journalistiek gebaat is bij een schnabbelreglement, wil ik eerst een paar andere dingen onderzoeken. Onder andere waarom er zo veel geschnabbeld wordt? Wat zijn de tegenargumenten van critici? Dus de voorargumenten van mensen die geen moeite hebben met (bepaalde) nevenactiviteiten? Aan de hand daarvan kan ik bepalen welke vormen van schnabbelen ik kwalijk vind. Tot zover de literatuurresearch. Met literatuurstudie en veldwerk onderzocht ik wat er over nevenwerk in de CAOs staat. Aan de hand van literatuur en zelf afgenomen interviews ging ik bekijken of de CAOs niet te slap zijn En: Hoe kan schnabbelen eventueel een draaglijker aanzien tegenover de buitenwereld krijgen? Met een schnabbelregister? Ik moest herkansen. Een taak was het onderdeel transparantie (schnabbelregister) uitdiepen. Ik heb toen hoofdredacteuren, ombudsmannen en journalisten benaderd (zie veldwerk).U ziet misschien dat sommige vragen die ik stel wat suggestief zijn, maar die heb ik dan ook gesteld toen mijn onderzoek al een tijdje aan de gang was. Ik voelde ook al vlug aan dat het antwoord op mijn hoofdvraag er n met veel mitsen en maren zou worden. Dat is niet erg, dat is ook reflecteren. Ik hoef niks hard te bewijzen. Ik moet mijn mening spuien aan de hand van literatuur en veldwerk. Sommige deelvragen en de antwoorden daarop overlappen elkaar een beetje. Ik heb ervoor proberen te zorgen dat het wel overzichtelijk is. Zie verder bijlage 2 procesverslag. Begrip: De precieze definitie van het woord schnabbelen volgens de Van Dale schnabbel (de ~ (m.), ~s) 1 werk dat iem. als bijverdienste verricht INCLUDEPICTURE "http://www.vandale.nl/images/furniture/n.gif" \* MERGEFORMATINET schnabbelen (onov.ww.) 1 nevenwerkzaamheden verrichtenIk moet natuurlijk voorop stellen dat wanneer ik het in mijn vakreflectie over schnabbelen heb, het elke keer gaat om bijverdiensten die worden verricht in de hoedanigheid van journalist. Dus dat een journalist voor een bepaald klusje wordt gevraagd om het feit dat hij/zij journalist is. Ik bedoel dus niet het helpen van de buurman bij klusjes in huis. Enfin, zo simpel als de oranje definitie hierboven is, ligt het wanneer je naar de journalistiek kijkt natuurlijk niet. Dat gaan we zien. Maar om geen tig paginas kwijt te zijn aan de begripsbepaling hanteer ik de simpele definitie uit de Van Dale en zet ik het begrip in de rest van mijn onderzoek uiteen. Schnabbelen: nevenwerkzaamheden verrichten (als journalist welteverstaan). En als freelancen journalistieke producties voor andere media maken, is dat dus ook schnabbelen. U ziet: ik moet dan dus erg veel onder de noemer schnabbelen scharen.Verder zal het woord onafhankelijkheid (en dus geloofwaardigheid) ook meer dan eens opdoemen in mijn reflectie De Van Dale: onafhankelijk (bn.) 1 zelfstandig <=> afhankelijk 2 niet door iets bepaald of geregeld => apart; <=> afhankelijk Het is natuurlijk nummer 2. In de journalistiek kan de mate van belangenverstrengeling de onafhankelijkheid bepalen. Veldwerk Ik heb interviews met verschillende betrokkenen gedaan. Ik heb hen onder meer laten ingaan op wat ik in mijn literatuurstudie heb gevonden en op zaken die in de literatuur niet aan de orde komen. Ik wilde ook zeker kennis nemen van hun praktijkervaringen en weten waar volgens hen de grens ligt? Even een toelichting op de drie meest prominente. Ik heb Jacco Versluis (06 - 53786538), de journalist van KRO-Reporter die met de lijst van journalisten die schnabbelden voor de overheid naar buiten kwam, benaderd. De aanzwengelaar van het debat dat in 2004 losbarstte, mag natuurlijk niet ontbreken. Vooral omdat hij natuurlijk een uitgesproken mening over het verschijnsel zelf heeft. Henk van Weert ( HYPERLINK "mailto:h.vanweert@ed.nl" h.vanweert@ed.nl) van het Eindhovens Dagblad heb ik benaderd, omdat hij als hoofdredacteur van een krant een beleid met betrekking tot schnabbelen voor ogen heeft en het ook kan verwoorden. Een andere reden dat ik hem koos was het feit dat ik tot dan toe in mijn onderzoek vooral schnabbelen door radio-en tv-mensen had belicht. Thomas Bruning (06 - 20495245) van de NVJ heb ik gebruikt omdat de vakbond altijd wel genoeg zinnige dingen te zeggen heeft als het gaat om een journalistiek verschijnsel. Ik liet hem onder andere ingaan op wat er over schnabbelen in de CAOs staat. De stem van de vakbond is als vanzelfsprekend ook belangrijk. Toen ik moest herkansen, heb ik het onderdeel transparantie (schnabbelregister) moeten uitdiepen. Ik heb daarvoor als vanzelfsprekend betrokkenen (hoofdredacteuren, ombudsmannen en journalisten (freelancers)) die geacht worden er een mening over te hebben, omdat ze in de praktijk met het onderwerp te maken hebben. Gert Bielderman (hoofdredacteur Omroep Brabant,  HYPERLINK "mailto:gert.bielderman@omroepbrabant.nl" \t "_blank" gert.bielderman@omroepbrabant.nl) Bart Brouwers (hoofdredacteur Spits,  HYPERLINK "mailto:brouwers@spitsnet.nl" brouwers@spitsnet.nl) Hans Laroes (hoodredacteur NOS-journaal,  HYPERLINK "mailto:hans.laroes@nos.nl" hans.laroes@nos.nl) Ton Van Brussel (ombudsman NOS,  HYPERLINK "mailto:ombudsman@nos.nl" ombudsman@nos.nl) Ilse Wetzel (lezersredacteur Eindhovens Dagblad,  HYPERLINK "mailto:i.wetzel@ed.nl" i.wetzel@ed.nl) Remco Reiding (freelance- correspondent in Moskou voor het Financieel Dagblad, BNR Nieuwsradio, De Journalist en de GPD,  HYPERLINK "mailto:remcorusland@gmail.com" remcorusland@gmail.com) Jaap Stronks (freelance-internetjournalist, schrijft op zijn weblog  HYPERLINK "http://www.ditisberry.nl" www.ditisberry.nl over Nieuwe Media, jaapstronks@gmail.com) 2. Hoeveel wordt er geschnabbeld? In 2004 bracht het programma KRO-Reporter een lijst ( HYPERLINK "http://reporter.kro.nl/dossiers/bijklussende_journalisten/lijst_journalisten.aspx" http://reporter.kro.nl/dossiers/bijklussende_journalisten/lijst_journalisten.aspx) naar buiten met voor de overheid schnabbelende journalisten van A tot en met Z. Deze lijst hadden zij verkregen via de Wet Openbaarheid van Bestuur. Een greepje uit de lijst: Pieter-Jan Hagens (presentator AVRO Netwerk) "Dagvoorzitter bij aftrap van de koploperprojecten in het kader van NBW", in opdracht van het Directoraat Generaal Water, op 21 april 2004 en 24 september 2004. Presentatie van het "O-debat" voor de Directie Voorlichting van het ministerie van Onderwijs, in 2004. Voor 4494 euro. 'Orgaandonatie', film voor het ministerie van Volksgezondheid. Geen opgave. Voorzitter forum 'mini-symposium', n.a.v. afscheid hoofdinspecteur, voor het ministerie van Volksgezondheid. In november 1999. Geen opgave. Frank du Mosch(presentator enverslaggever Netwerk) Voorzitter zaaldebat 'medicijnen voor de armen' op 25 oktober 2001, 4600 gulden, voor het ministerie van Buitenlandse Zaken. Presentator discussie-onderdeel op Europadag op 9 mei 2001, voor het ministerie van Buitenlandse Zaken. Geen opgave. Ik vroeg aan Jacco Versluis, journalist van De Nieuwe Reporter, waarom ze een lijst hadden gemaakt met journalisten die voor de overheid klusten en niet een lijst met journalisten die voor bedrijven klusten? Was dat niet mogelijk? Hij vertelde me dat de Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB), die de lijst mogelijk maakte, alleen de overheid kon verplichten tot openheid in zaken. Bedrijven vallen niet onder de WOB. Als je wilt onderzoeken wie er allemaal schnabbelen voor bedrijven, zou je nooit een representatief beeld krijgen. Je kan onmogelijk alle bedrijven aanschrijven. Sommige journalisten zouden dan boven komen drijven als fervente schnabbelaars, terwijl je niet weet welke journalisten schnabbelen bij bedrijven die niet meewerken of die je niet aanschrijft. En er valt moeilijk na te gaan of het allemaal wel klopt wat er wl losgelaten wordt. Er zijn dus geen cijfers van hoeveel journalistieke nevenwerkzaamheden er worden verricht, omdat media dus niet verplicht kunnen worden tot transparantie. Versluis:Voor de overheid schnabbelen ligt overigens toch wat gevoeliger dan voor bedrijven schnabbelen. De primaire taak van de pers is toch het controleren van de overheid. Natuurlijk moeten de media ook bedrijven controleren, maar klassiek gezien toch wel de overheid. Prima zaak dat er openheid van zaken kwam, het gebeurde zorgvuldig. Ongenuanceerd aan de schandpaal nagelen van journalisten was niet het geval. De lijst gaf een ander licht op de activiteiten van mensen die in hun journalistieke werk kritisch lijken te zijn, maar in de praktijk blijken te zwichten voor de verleidingen van het grote geld. De verklaring dat de KRO de gegevens met betrekking tot schnabbelen voor bedrijven, organisaties en dergelijke niet boven water kon krijgen vond ik hoogst begrijpelijk, maar om nou schnabbelen voor de overheid zo veel kwalijker te vinden, vind ik niet terecht. Je moet net zo objectief naar bedrijven kijken. Veel bedrijven zijn net als de overheid een belangrijke spil in de samenleving. Eens in de twee jaar wordt er nog gekeken hoe het zit met klussen bij de overheid. Versluis deed met KRO-Reporter vorig jaar zomer een nieuw beroep op de Wet Openbaar van Bestuur. Daaruit bleek dat het ineens een stuk minder was geworden met het schabbelen voor de overheid. Het lijkt erop dat ministeries vanaf het uitkomen van de lijst nauwelijks nog journalisten inhuren. Na de eerste publicaties in 2004 had de rijksoverheid besloten geen journalisten meer in te huren voor dagvoorzitterschappen, fora en dergelijke. Vanuit de journalistiek was overigens niets beslist. Nu en dan komt er nog eens iemand in het nieuws. Wouke van Scherrenburg en Karel van de Graaf bijvoorbeeld (in het volgende hoofdstuk meer). Maar zij deden dingen voor bedrijven. Bedrijven kunnen makkelijk journalisten boeken. Tv-presentatrice Cilly Dartell kan bijvoorbeeld discussieleider, dagvoorzitter of forumdeelnemer zijn. Het wervende tekstje op  HYPERLINK "http://www.sprekersplatform.nl" www.sprekersplatform.nl, waarop tientallen journalisten te boeken zijn., laat zien dat ze als nieuwspresentatrice al jaren succesvol is, enorm perfectionistisch en bovendien een goed spreker. De Speakersacademy is een ander bureau dat sprekers, dagvoorzitters en discussieleiders levert. Uiteraard staan lang niet alle journalisten die bijklussen op de lijsten van Sprekersplatform en Speakersacademy, maar Jacco Versluis geeft aan dat hij weinig reden heeft om aan te nemen dat veel journalisten die eerder voor de overheid klusten, na de grote ophef in 2004 massaal op bedrijven overstapten . Versluis: Het zou best kunnen. Ik ga ervan uit dat die mensen financieel afhankelijk zijn van die schnabbels. Mensen als Gijs Wanders en Anette van Trigt die weggegaan zijn bij het NOS-journaal door de negatieve publiciteit rondom hun schnabbels hebben min of meer een hoofdbaan van schnabbelen gemaakt. Hen kan je dan haast geen schnabbelaars meer noemen. Ik denk overigens dat het wel meevalt met het aantal schnabbelende journalisten en dat een kleine minderheid het doet. We hebben het tot nu toe vooral over de bekende koppen gehad. Versluis: Nee ik heb het nooit gedaan. Het zal me vast ooit een keertje gevraagd zijn, maar het zijn toch vooral journalisten die bekend zijn van tv die worden gevraagd. Als je als bedrijf een congres houdt, dan is het leuk als je in een foldertje kunt zetten dat het gepresenteerd wordt door Paul Witteman. Met alle respect: op Jacco Versluis komt geen hond extra af. Ik zou het overigens ook niet doen. Het is zeker niet zo dat pakweg een gewone redacteur van een dagblad niet schnabbelt. Kijk alleen al naar het Eindhovens Dagblad. Hans van de Ven, sportredacteur bij het Eindhovens Dagblad, geeft bijvoorbeeld les aan vrijwilligers van wijkbladen die fatsoenlijke stukjes voor hun bladen willen maken. Zijn collega Frans van den Nieuwenhof heeft een biografie over Guus Hiddink geschreven en weer een andere collega van de regioredactie deed de eindredactie. Van de Ven en Van den Nieuwenhof zijn volgens hoofdredacteur Henk van Weert overigens enkelen van de weinigen die bij het ED buiten hun full-time baan nog wat bijklussen. Van de Ven levert niet direct een journalistiek product, maar je hebt natuurlijk een massa journalisten (bv. Van den Nieuwenhof) die dat wel doen: de freelancers. Freelancen wordt in de CAO ook geschaard onder het deel nevenwerkzaamheden, en in mijn vakreflectie zijn nevenwerkzaamheden schnabbels, dus ik kom in hoofdstuk twee en drie ook terug op de freelancers. Bron: Alle informatie van de hand van KRO-Reporter Jacco Versluis en de Eindhovens Dagblad-journalisten zijn uit eigen veldwerk (interviews/gesprekken) van Mark Giepmans. 3. Waarom schnabbelen journalisten? *En wat is de kritiek daarop? Het woord schnabbelen riep bij mij voor ik aan het onderzoek begon negatieve gevoelens op. Zo van: schnabbelaars zijn mensen die met dank aan hun gewone baan flink hoeren en snoeren en dat ze door belangenverstrengeling hun onafhankelijkheid (naar mijn mening het grootste goed van een journalist) verliezen. Volgens Nico Kussendrager en Bert van der Lugt (2002, pag. 351 ) zijn er een aantal zaken waarmee je rekening moet houden, wil je niet te maken krijgen met belangenverstrengeling. Dat zijn de volgende vijf dingen: Geen verplichtingen aangaan om informatie in positieve of negatieve zin te kleuren. Geen actieve betrokkenheid in organisaties of instellingen die lobbyen voor politieke- of bedrijfsbelangen voor zover het vermogen tot onpartijdige berichtgeving hier kan worden geschaad. Geen vermenging van de journalistieke rol met andere rollen. Voorbeeld: de dubbelrol van misdaadverslaggever Peter R. de Vries die als bemiddelaar in een gijzelingszaak betrokken raakte Geen financile belangen (bijvoorbeeld aandelen) in ondernemingen waar je als journalist over publiceert. Geen geschenken of voordelen van nieuwsbronnen aanvaarden. Het dikgedrukte leek mij bij voorbaat het geval bij vele schnabbelaars. Journalisten verdienen niet slecht. De gemiddelde journalist heeft een bovengemiddeld salaris. Maar kijk eens naar de bedragen die worden uitgekeerd voor een schabbel (zie de vraag: Hoeveel wordt er geschnabbeld?) Dan zie je dat mensen in een middagje of avondje heel aardig bij kunnen beunen. Ieder normaal denkend mens weet dan dat geld voor velen de belangrijkste reden zal zijn om te gaan schnabbelen. Toch zullen vele schnabbelaars die factor ontkennen. Dat onder andere zullen we in dit hoofdstuk zien. Laten we eens kijken naar een paar voorbeelden uit de praktijk. Op dit moment draait op televisie en internet een reclamespotje van de ING-bank, waarin ex-Den Haag Vandaag verslaggeefster Wouke van Scherrenburg gespreksleider aan het hoofd van een tafel met bekende Nederlanders is. Ze laat hen praten over hun latere pensioenen. Van Scherrenburg zegt dat ze geen journalist meer is en niet letterlijk de ING-diensten aanprijst. Theo van Stegeren (2007) heeft er een artikel op  HYPERLINK "http://www.denieuwereporter.nl" www.denieuwereporter.nl aan gewijd. Hij belde Van Scherrenburg op en vroeg haar onder meer of de zaken van Frits Bom en Koos Postema waren bestudeerd, voor ze haar naam aan de ING-bank verbond? Fris Bom en Koos Postema? Dat zat zo: in 2004 maakte Bom als leningman reclame voor de DSB-bank. Hij gebruikte daarbij de setting van de onafhankelijke programmas Vakantieman en Konsumentenman. Postema prees in de jaren tachtig dan weer de Postbank aan. Mensen klaagden toen bij respectievelijk de Reclame Code Commissie en de Reclameraad. Ze werden in hun gelijk gesteld, waarop de twee moesten stoppen met hun nevenactiviteiten. Enfin, Van Scherrenburg wierp tegen dat ze n geen journalist meer is n niet letterlijk de ING-diensten aanprijst. Volgers van de zaak op  HYPERLINK "http://www.denieuwereporter.nl" www.denieuwereporter.nl spreken er schande van dat Van Scherrenburg zich laat lenen voor dergelijke commercile activiteiten. Op de website is het mogelijk om te reageren en dat werd volop gedaan. Een enkeling vindt het morele geklaag van Van Stegeren stuitend. * Free-lance journalist Hans van Willigenburg vindt dat journalisten net zo goed consumenten kunnen zijn en dat ze dat moeten erkennen. De meesten vinden het echter niet kunnen. * Zo vindt Van Stegeren het onzin dat ze zich sinds 2004 geen journalist meer noemt, terwijl van Scherrenburg op haar journalistieke kracht voorstaat bij het schrijven van haar boeken. *Theo Dersjant, een andere journalist van de Nieuwe Reporter, vindt het in deze discussie niet belangrijk dat ze geen journalist meer is. Hij maakt min of meer duidelijk dat ze het beeld dat consumenten van haar hebben, misbruikt. Dat beeld is: onafhankelijk. *Een andere journalist, Franz Fitezk vindt dat ze haar vakgenoten en opvolgers geen plezier doet met het schnabbelen voor de ING. Ik hoop dat Wouke van Scherrenburg daar ook eens over nadenkt als ze de cheque int. Wat haar beslissing doet voor de betrouwbaarheid van de journalistiek. En dat die bekende kop niet alleen het voordeel van een prettig salaris voor een commercial met zich meebrengt, maar ook verantwoordelijkheid voor het vak dat ze zo lang goed gedaan heeft, tekent hij op. Ik vind dat Hans van Willigenburg een punt heeft als hij zegt dat journalisten net zo goed consumenten zijn. Van Scherrenburg moet in haar priv-leven kiezen tussen de Postbank en andere banken. Als ze boodschappen gaat doen, zal ze moeten kiezen tussen Coca Cola en Pepsi of tussen Mona en Friesche Vlag, maar ze gaat de verkeerde kant op als ze haar naam op deze manier verbindt aan de Postbank. Dat ze in deze setting niet echt kritische vragen stelt, ontgaat natuurlijk veel brave mensen. Maar het spotje zal ongetwijfeld effect hebben, omdat de mensen haar kennen als een goede journalist. Ze besodemietert de zaak dus. De anderen die ik eruit heb gelicht hebben gewoon gelijk. Op de strekking van hun argumenten kom ik bij latere voorbeelden terug. Nog recenter: Karel van de Graaf. Hij is pas geleden benoemd tot directeur corporate communicatie van een energiebedrijf. Daarop gingen de AVRO en de presentator uit elkaar.De officile reden luidt een verschil over inzicht van de inzetbaarheid van Van de Graaf, die een verleden heeft als het gaat om schnabbelen. In een artikel van Sjak Jansen (27-05-2005) uit het Algemeen Dagblad praat Van de Graaf over de tijd dat hij nog bijkluste voor de overheid. Het is allemaal zo Nederlands, k het gemekker over het voorzitten van symposia, een schabbel die voor veel gezichten van de publieke omroep inmiddels verboden is. Voor een congres over de toekomst van de landmacht heb ik vier dagen lang lle relevante kolonels en generaals gesproken. Wat ik toen geleerd heb over de krijgsmacht en de landmacht in het bijzonder, dat leer je nog niet in twintig colleges op de militaire academie. Ik zie dus alleen maar voordelen. Maar zelfs bij de overheid roept men nu dat als ik diezelfde generaals een half jaar later voor Twee Vandaag moet interviewen, ik niet meer neutraal zou zijn. Onzin, maar het is wl de perceptie. Van de Graaf vulde zijn portemonnee. Hier verschuilt Van de Graaf zich achter het gegeven dat hij ontzettend veel heeft opgestoken tijdens zijn werk voor het congres over de landmacht. Dat heeft hij ongetwijfeld gedaan, maar hij heeft het niet over een belangrijke factor: de euros. Jacco Versluis over het ontkennen van het geld: Het feit dat ze schnabbelen is het ergst. Dat ze de factor geld ontkennen vind ik niet erg. Ik geloof het niet, maar ik maak me er niet druk over. Maar ik kan me wel voorstellen dat veel mensen daarover vallen. Ik vind het zeker wel belangrijk dat journalisten eerlijk aangeven dat ze het om het geld doen. De kijkers, luisteraars en lezers hebben geen plank voor hun kop! Journalisten verkwisten zo hun geloofwaardige status meer en meer. Terug naar Van de Graaf, die ook het programma Wie is de Mol? eens presenteerde. Het volgende komt uit datzelfde artikel van Sjak Jansen (27-05-2005) uit het Algemeen Dagblad: Hoewel de AVRO-coryfee van mening is dat 'de kerk bij het schuurtje' moet blijven, bestrijdt hij dat Wie is de Mol afbreuk doet aan zijn geloofwaardigheid als interviewer. Van de Graaf: Schei nou toch uit. Wie is de Mol is een razend ingewikkeld spel waar de kijkers helemaal tureluurs van worden. Amusement van het allerhoogste niveau! We hebben het niet over Sterrenslag. Dt vond ik vrij ver gaan vroeger, met het halve kabinet dat door de modder baggerde. Ik heb vorig jaar voor de tweede keer meegedaan, maar uitsluitend als non-playing captain. Met de politici mee de plas in, dt kan niet als je het hebt over geloofwaardigheid.'' Ik vind het logisch dat Van de Graaf moest stoppen met congressen doen over bijvoorbeeld de toekomst van de landmacht, maar dat het presenteren van Wie is de Mol? afbreuk zou doen aan zijn geloofwaardigheid is wat ver gezocht. Ok, hij moest voor zijn werk wel een tijdje optrekken met de bekende Nederlanders die aan het programma meededen, maar hij stond aan de zijlijn. Dat journalisten uit het Hilversumse BNers regelmatig tegenkomen op feestjes en dergelijke is logisch. De punctuele criticus zou zeggen dat je daar weg moet blijven, maar hoeveel omwegen je ook wil maken, het is logisch dat je ze toch tegenkomt. Als je als journalist echter participeert aan een programma als Sterrenslag maak je het voor de buitenwereld wel erg duidelijk dat je je laat meeslepen in het circus van bekend Nederland. Dat zou je geloofwaardigheid pas echt ten slechte komen. Veel journalisten waren er niet blij mee dat KRO Reporter in 2004 de lijst met schnabbelaars naar buiten brachten. Hieronder stukjes uit een column van Bart Nijpels (2004) op de website van KRO-Reporter. Pim van Galen, Den Haag Vandaag. Gaf mediatrainingen aan ambtenaren van Financin: Ik train nooit politici, dus geen Kamerleden en geen ministers die ik morgen voor televisie moet interviewen, alleen maar ambtenaren. Nijpels daarover: Misschien is het de parlementaire verslaggever ontgaan dat ambtenaren carrire maken, soms tot op kabinetsniveau (Van Aartsen,Van derLaan). Bovendien werken ambtenaren voor bewindslieden die ze van adviezen dienen. Bij die aanbevelingen kunnen ze dan dankbaar gebruik maken van de wijze lessen van Van Galen, die op zijn beurt weer geacht wordt om over die ambtenaren en ministers, kritisch te berichten. Bent u er nog? Andries Knevel, EO-presentator. Was betaald dagvoorzitter voor een congres van het ministerie van Financin, interviewde daar onder meer minister Zalm. Vier dagen later zat de bewindsman bij Knevel in zijn programma Het ElfdeUur. Ik sta bekend om mijn kritische vragen, ben volstrekt integer. Dus ik zie dat probleem niet. Nijpels daarover: Wat zou er gebeuren als Zalm, zwoegend onder het spervuur van kritische Knevelvragen, plots zou zeggen: Beste Andries nou nog n zon gemene vraag en ik hou duizend euro in op je honorarium. Wat zou u thuis denken? En zou Knevel het probleem dan wel zien denkt u? De argumentatie van Van Galen is natuurlijk bezopen, behoeft ook geen verdere uitleg. Duidelijk is in ieder geval dat hij met dit werk het zijn eigen beroepsgroep gigantisch moeilijk maakt (komen we later op terug). Om de reactie van Nijpels op Knevel heb ik hard moeten lachen. Niet dat het echt gebeurd. Maar met dat in je achterhoofd, weet je dat Knevel zich wel inhoudt. Als er zon interview gedaan moet worden, dan zijn er natuurlijk wel meer medewerkers aan het programma, die de objectiviteit bewaken. Maar aannemelijk is dat Knevel, een kritische vraag die alleen in hem opkomt, voor zichzelf houdt. En als Knevel echt, zoals hij aangeeft, altijd kritisch is tegenover welke organisatie dan ook, zelfs als deze hem vorstelijk betaalt, is dat te prijzen. In Nederland, waar veel mensen wantrouwend zijn, zullen er genoeg nieuwsconsumenten zijn die hem niet meer geloven. Weg geloofwaardigheid. En dat is toch het allerbelangrijkste goed van een journalist. Maar kan het het publiek eigenlijk wel wat schelen dat journalisten nevenwerkzaamheden verrichten?, vroeg ik aan Jacco Versluis, toen ik me bedacht of het waar was dat het publiek zich daarmee bezig hield. Een kleine minderheid interesseert zich berhaupt in de positie van de pers en een deel daarvan zal onze verontwaardiging delen. Ik geloof niet dat de lezers, kijkers en luisteraars er massaal schande van spraken dat journalisten schnabbelden, maar ik vind het nog steeds legitiem dat we het onderzoek gedaan hadden. Je zag door alle publiciteit wel dat het deel werd van het debat. (De lijst had in zoverre effect gehad dat het kabinet besloten had dat zij geen journalisten meer inhuren. Sommige journalisten, waaronder Paul Witteman besloten hun schnabbels terug te dringen. En de NOS had strengere regels ingevoerd. Het schnabbelen van de eigen journalisten werd aan banden gelegd. Wie zich niet aan het nieuwe protocol hield, kon rekenen op berisping, schorsing of zelfs ontslag) Matthijs van de Ven (2004) geeft op zijn blog aan dat een beroepsgroep bij een publiek, naar aanleiding van negatieve berichtgeving, al snel een slecht imago krijgt. Opeens zijn volgens hem alle mensen met een topfunctie in een groot bedrijf zakkenvullers. Dit gevaar zou dan ook dreigen waar het de journalistiek betreft. Juist de journalistiek, omdat journalisten normaal gesproken wantoestanden aankaarten en onder de aandacht van de bevolking brengen. Ineens zou de journalistiek dus niet alleen zelf last hebben van tegenstrijdige belangen, maar is de hele professie een hypocriete geworden. Tenminste, in de ogen van een gedeelte van het publiek. Van de Ven zegt dat mensen zich wel degelijk druk maken over schnabbelende journalisten. Dat kan zo zijn. Naar mijn idee zou Jacco Versluis ook gelijk kunnen hebben. Al spreekt hij over desinteresse, waar naar mijn idee dat woord beter vervangen zou kunnen door een gebrek aan besef. Mensen beseffen zich gewoon niet goed genoeg hoe belangrijk onafhankelijkheid in de journalistiek is. Ze nemen gewoon alle nieuws en achtergrondverhalen voor lief, zonder dat ze weten hoe het nieuwsproduct tot stand gekomen is. Misschien is een gebrek aan tijd de reden waarom de mensen zich daar niet in verdiepen. Maar als het waar is dat weinig nieuwsconsumenten dan wel geen interesse dan wel geen besef hebben van dat er geschnabbeld wordt, wat ik dus best wil geloven aangezien het nooit een onderwerp is geweest op verjaardagsfeestjes die ik bezocht, dan is het kwalijk dat journalisten profiteren van de onwetendheid van mensen. Ze worden wat dat betreft dom gehouden. Dat komt ook omdat er weinig transparantie met betrekking tot nevenactiviteiten van journalisten is. Daarover later meer in deze reflectie. Onder meer in Rick Niemans boek Is er nog nieuws? (2007, pag. 160-161)) staat te lezen dat in de zomer van 2004 bekend werd dat NOS-journalisten Gijs Wanders en Annette van Trigt bijbeunden voor het Uitkeringsinstituut UWV. Respectievelijk in twee jaar tijd twee ton en in een jaar tijd 45.000 euro. Wat gebeurde er nou op een gegeven moment? UWV raakte in opspraak, omdat ze de directiekamer en de directietoiletten buitengewoon luxueus lieten verbouwen en de twee genoemde presentatoren lazen dat bericht nota bene zelf voor in het journaal. Editie NL was de bron en niet de twee die het hadden kunnen weten. Toen hun schnabbels bekend werden, liep hun imago van betrouwbare journalist onherstelbare schade op, waarop ze korte tijd later zelf opstapten. Dat ze hun bijverdiensten niet bij de hoofdredacteur meldden en het werk dus stiekem deden, hielp ook al niet mee. Op het moment dat Wanders en Van Trigt het bericht zelf voorlazen, was nog niets bekend van hun schnabbels voor UWV. Achteraf is het natuurlijk bizar dat die twee juist het nieuws brachten. Ze voerden Editie NL als bron op, terwijl ze zelf al eerder met het verhaal naar buiten hadden kunnen komen. Als ze het wisten, lag het natuurlijk niet voor de hand dat ze het schandaal niet meldden in verband met belangenverstrengeling. Althans, zo kan het publiek in ieder geval denken. Als ze hun journalistieke handelen door belangenverstrengeling lieten leiden, zou dat natuurlijk het ergste van alles zijn, maar het staat in ieder geval erg stupide om zelf dan het nieuws te brengen. Een afgang dus. Volgens Nieman (2007, pag. 164-165) moet je goed nagaan door wie je wordt ingehuurd en waarom. Een nieuw automodel presenteren is volgens hem puur reclame maken. Maar met een discussie leiden met meerdere experts over een onderwerp waarover ambtenaren beleid moeten maken, heeft hij geen moeite. Mits hij niet veel vaker voor datzelfde ministerie gaat werken en dus geen band schept met bepaalde mensen en zodoende zijn onafhankelijkheid niet verliest. En mits hij zoveel mogelijk verschillende kanten van zon onderwerp mag belichten. Nieman heeft seminars voorgezeten voor het ministerie van Economische Zaken, is dagvoorzitter geweest bij het NIVRA, de organisatie van registeraccountants; voor Zwitserleven, op de jaarlijkse pensioendag die de verzekeraar organiseert en bij Reed Elsevier, op een congres over arbeidsvoorwaarden. Op die optredens kijkt hij met een tevreden gevoel terug. Zo lang het volgens hem maar publiekelijk te verdedigen valt. En daarmee doelt hij niet op het geven van mediatrainingen en communicatieadviezen. Hans Laroes (hoofdredactie NOS Journaal) Lidmaatschap Commissie Toekomst Overheidscommunicatie (2001) 2100 gulden van de RVD. Idem dito in 2000 voor 4200 gulden van de RVD. Hans Laroes (2004), de voorzitter van het NOS-journaal en zelf (ex?-)schnabbelaar zoals in bovenstaand tekstje te zien is, zei kort nadat KROReporter de lijst naar buiten bracht dat hijzelf en zijn journalisten juist een onafhankelijke rol bedongen bij hun klussen: niet de organisator naar de mond praten, maar de organisatie juist opjutten en de gedragingen van de opdrachtgever ter discussie stellen. Die onafhankelijke positie was vaak schriftelijk gewaarborgd. Ze letten er daarbij volgens hem steeds op dat zij hun werk als dagvoorzitter niet vermengden met hun rol als nieuwslezer. Ze zouden eerder juist bij discussies op de redactie wegblijven, dan hem benvloeden. Dat was volgens Laroes het punt dus niet. Maar Laroes besefte zich dat al die onafhankelijkheid geen enkele garantie was dat negatieve beeldvorming kon worden voorkomen. Jacco Versluis over de verklaringen voor het schnabbelen : Journalisten verdedigen hun handelen wel vaker publiekelijk door te zeggen dat ze heel goed onderscheid kunnen maken tussen het werk wat ze doen voor een bedrijf en hun werk als journalist. Ik wil dat best geloven. Ik kan niet in de kop kijken van Rick Nieman of Paul Witteman. Ik wil meteen aannemen dat zij heel integer zijn, maar waar het mij omgaat is dat de buitenwacht denkt: Hee die Nieman zat vanmiddag nog een congres van de Shell aan elkaar te babbelen en s avonds doet hij een onderwerp over olie of Shell. Ik vind dat de journalistieke onafhankelijkheid erbij gebaat is dat je zelfs niet de schijn van onafhankelijkheid moet oproepen bij het publiek. Ik kan niet bewijzen van welke journalist dan ook, dat hij of zij berichtgeving heeft aangepast vanwege schnabbels, maar daar gaat het mij dus niet om. Versluis heeft naar mijn mening helemaal gelijk, behoeft geen verdere uitleg. Op het moment dat ik me bedacht dat het best kon wat Karel van de Graaf bij Wie is de Mol? deed, besefte ik me nog niet zo goed dat je rekening moet houden met wat het publiek denkt. Dat werd mezelf al beter duidelijk na het voorbeeld van Andries Knevel en na dit verhaaltje van Jacco Versluis. Matthijs van de Ven (2004) op zijn blog over het geven van mediatraining waar Rick Nieman ook op doelde: Wat moet de kijker denken als blijkt dat Ingeborg Beugel die voor het IKON-programma een documentaire maakte over de Raad voor de Kinderbescherming, twee maanden voor de uitzenddatum daarvan, nog mediatraining gaf bij diezelfde instelling? Van de Ven geeft met het voorbeeld van Ingeborg Beugel een naar mijn mening zeer kwalijke vorm van schnabbelen aan. Zo meer. Henk van Weert, hoofdredacteur van het Eindhovens Dagblad geeft een soortgelijk voorbeeld. Dat is hetzelfde als iemand een cursus gaat geven aan managers die willen weten wat ze moeten doen om met hun bedrijf in de krant te komen. Dan ga je een grens over, want dan geef je je eigen beoordeling over het al dan niet oppikken van een verhaal, uit handen. Dan ben je niet meer geloofwaardig. De situatie kan zich voordoen dat je zon cursusje doet, vervolgens ga je terug naar de krant waar je gewoon functioneert en diezelfde manager komt bij jou met een persbericht dat jij hem geadviseerd hebt te maken en jij moet het dan beoordelen. Zo is het. En er is bij het voorbeeld van Van de Ven ook geen discussie mogelijk over het feit dat Ingeborg Beugel haar eigen beroepsgroep in de weg zit met dat soort praktijken. Beugel doet haarzelf en haar collega-journalisten een pak door er voor te zorgen dat in dit geval de persvoorlichter van de Kinderbescherming weet hoe hij/zij het beste lastige vragen kan beantwoorden zonder dat de nieuwsconsument er iets wijzer van wordt. We zien het ook vaak bij (zelfs de meest onbeduidende) voetballers. Dat zij politiek correcte antwoorden geven als robots. Die antwoorden zijn er allemaal ingepeperd tijdens mediatrainingen. Voor journalisten blijft er zo weinig leuks over om te schrijven. Als je ziet dat journalisten ook mediatraining geven aan belangrijkere mensen dan voetballers, dan is dat nog veel erger. Dat is de waanzin ten top! Het voorbeeld van Henk van Weert is dus een beetje van hetzelfde laken een pak. De fictieve journalist die hij noemt mag er niet voor zorgen dat bepaalde bedrijven weten hoe ze de krant moeten bereiken ten koste van andere (concurrerende) bedrijven. Of het betreffende bedrijf in de krant komt, moet natuurlijk nog beoordeeld worden, maar het wordt tenminste beoordeeld in tegenstelling tot andere bedrijven. Komt ook nog eens bij dat wanneer een journalist die in-de-krant-kom-les systematisch voor geld bij een bedrijf mag komen doen, hij dat bedrijf dan bewust of onbewust een streepje voor laat krijgen en dat hij dan eerder geneigd is om iets goeds in bijvoorbeeld de nieuwe plannen van het bedrijf te zien. Zo werkt de psyche van veel mensen nou eenmaal. Hoofdredacteur Van Weert vertrouwt zijn journalisten overigens wel. Als sportjournalist Hans van de Ven in zijn woonplaats Helmond zes weken lang n avond in de week op de onderwijsinstelling ROC Ter AA les geeft aan wijkbladenmakers, die willen weten hoe ze het beste een artikel kunnen schrijven, moet dat kunnen volgens Van Weert. Ook als Arjen Vos, een medewerker van de regioredactie, waaronder het reilen en zeilen van de onderwijsinstelling hoort te vallen, dat doet. Als hij het leuk vindt om een zakcentje bij te verdienen, moet dat kunnen. De situatie mag niet zo worden dat hij naast zijn werk als full-time-medewerker van het Eindhovens Dagblad, zo veel bij het ROC gaat schnabbelen, dat hij op een gegeven moment gewend raak aan een nog luxer leven en dat wil behouden en vervolgens bij Vos het gevoel wordt opgeroepen dat hij zijn schnabbel koste wat kost wil behouden. Als Vos het af en toe zou doen vindt hij het ver gezocht om te zeggen dat zijn journalist in het vervolg niet meer objectief naar het ROC zou kunnen kijken. Ik heb genoeg vertrouwen in mijn redacteuren om te weten dat dat niet zo is. Dat de lezers dat zouden kunnen denken vind ik ook ver gezocht. Ik vind zelf dat je je journalisten niet zo blind mag vertrouwen. Het werk mag dan voor een goede zaak (kwaliteitsverbetering van de journalistiek) zijn, maar er kan belangenverstrengeling in het geding komen. Vos zou als hij les zou gaan geven afhankelijk zijn van een broodheer waarover hij later mogelijk negatief moet berichten in het Helmond katern. Hij krijgt geld van het ROC, leert daar wellicht wat mensen kennen en gaat onbewust uit zijn hoofd halen dat er nieuws bij de onderwijsinstelling te halen valt. De discussie over de frequentie van de schabbel is niet aan de orde, want zon nevenklusje is altijd wel lucratief. Geen journalist die zoiets in zijn/haar eigen vrije tijd voor Jan met de korte achternaam gaat doen. En ook al is Vos honderd procent objectief, niet iedereen kent hem zo goed om dat voor lief te nemen. Dat moet Van Weert onthouden. Terug naar Nieman. Ik vind het kies dat hij het meer integere werk verkiest boven het ordinaire werk. En dat hij zegt dat je na vijf keer iets gedaan te hebben voor hetzelfde bedrijf je je onafhankelijkheid kunt verliezen, is waar. Er kunnen zodoende natuurlijke vriendschappelijke relaties ontstaan tussen eventuele nieuwsbronnen. Maar je onafhankelijk verliezen kan ook na twee keer. Als je in je achterhoofd houdt dat een bedrijf je aardig betaalt en dat je nog wel eens vaker gevraagd zou kunnen worden, ben je echt wel voorzichtig met kritiek jegens hen. En daar hoef je echt geen vrienden voor te zijn. Mensen doet veel voor geld, zo weet men. En dan vertrouwt men die journalist die beweert onafhankelijk te kunnen blijven niet meer. Anja van den Akker van de regioredactie Helmond van het Eindhovens Dagblad geeft aan weinig te schnabbelen, omdat haar vrije tijd haar veel waard is en ze het voor het geld niet hoeft te doen, maar ze is er niet uit principe op tegen. Je moet je niet te veel laten leiden door het gegeven dat er ook nieuws te halen valt bij het bedrijf waarvoor jij schnabbelt. In eerste instantie moet je neutraliteit gegarandeerd zijn, dat nieuws kun je ook op een andere manier vergaren. Via goede contacten die je ook op andere manieren kunt leggen. Heel nobel, maar ook Van den Akker vergeet de perceptie van het publiek. De rijksvoorlichtingsdienst doet overigens nog steeds een beroep op niet-actieve journalisten, die betaald mediatrainer, dagvoorzitter, adviseur of tekstschrijver kunnen worden. Wat is niet-actief?Als je na je afstuderen even geen baan kunt vinden? Of meer voor de hand liggend: als je middenin je arbeidsloopbaan de journalistiek even verlaat? Of simpelweg met pensioen bent? Als je echter eenmaal bent begonnen aan een of meerdere van boven beschreven baantjes, kom dan in ieder geval niet meer terug als journalist. Als journalist moet je het streven hebben geloofwaardig gevonden te worden. Als je je als journalist leent voor mediatrainer, adviseur of tekstschrijver, dan maak je het al je ex-/collega-journalisten moeilijk. En er kan zich de situatie voordoen dat je even later zelf weer in de journalistiek aan de slag gaat en als interviewer niet de gewenste repliek van degene die je nota bene zelf als mediatrainer hebt geleerd om niet te spreken of zo te spreken dat ze jou om de tuin leiden. Over dagvoorzitterschap valt te twisten. Wie zegt dat je niet ergens kritisch op mag stellen? Daar moet je als journalist afspraken over maken. Maar nogmaals, dan is nog wel aan de orde dat je geloofwaardigheid voor de buitenwereld in het geding kan komen. Henk van Weert, hoofdredacteur van het Eindhovens Dagblad, praat over de tijd dat hij nog chef sport was bij diezelfde krant: Met name in de sport heb je nogal wat schnabbeldingetjes die je aangeboden worden. In de tijd dat de Zwitser Johan Vogel bij PSV speelde, wilde het Zwitserse ANP (Sportinformazion) van mij weten hoe hij het deed. Ik heb ook een artikel over Arjen Robben in the Guardian geschreven. En nog veel meer. Voor alles kreeg ik betaald. De vorige hoofdredacteur deed daar helemaal niet moeilijk over. Er is ook een onbetaald schnabbelcircuit. Ik en een redacteur van een krant uit Manchester hielden elkaar op de hoogte van nieuws rondom wedstrijden tussen PSV en Manchester United en tijdens de transferontwikkelingen rondom Ruud van Nistelrooy. Dat is een kwestie van voor wat, hoort wat. Beiden hebben er baat bij. Er zijn een paar criteria waar je op moet letten. Heeft de werkzaamheid rechtstreekse schade of concurrentie voor de krant of voor je werk? Dan is het uit den boze. Van Weert, destijds dus een gewone journalist heeft het over schnabbelen binnen de journalistiek. Daar hebben we het nog niet over gehad. Hij heeft gelijk als hij zegt dat zijn werkzaamheden elkaar niet raakten. Hij deed het ook in zijn eigen tijd. Als je als journalist klef wordt (als ze je nou betalen of niet) met mensen van bedrijven binnen je eigen nieuwsgebied en daarom eventuele schandalen binnen die bedrijven verzwijgt, wordt het al anders. Als dat aan de orde is, dan neem je het niet zo nauw met de beroepsnorm en heb je er zelf voor gezorgd dat je in die situatie verzeild bent geraakt als gevolg van het feit dat je vaak iets voor dat bedrijf doet. Als je echter als journalist als enige weet dat het bedrijf waarvoor je al dan niet schnabbelt, van je broer of iemand anders waarmee je een goede relatie die op een natuurlijke wijze is ontstaan, in zwaar weer verkeert, wordt het anders en houd je je mond. Dat zou ongeveer hetzelfde zijn als je eigen kinderen eraan kruipen bij de politie omdat ze snoepjes hebben gestolen. Je wil levens van dierbaren niet ruineren. Arjen Vos, chef van de redactie Helmond van het Eindhovens Dagblad, heeft wel de eindredactie van de biografie van Guus Hiddink gedaan. Die biografie was geschreven door ED-collega Frans van den Nieuwenhof. Volgens Vos en Van Weert kan de krant zich prima met het boek profileren. Volgens hen schept het boek over n van de beste trainers ter wereld ook prestige voor de journalist zelf. Ik vind eindredactie ook geen probleem, maar samen met Hiddink werken aan de biografie is anders. Natuurlijk is het belangrijk voor een medium om te kunnen pronken met bepaalde dingen, maar je moet je onafhankelijke positie niet uit het oog verliezen. En daarmee dien je het publiek uiteindelijk het beste vind ik. Hiddink is een icoon in Eindhoven en keert wellicht weer terug in het Nederlands voetbal. En dan krijgt Frans van den Nieuwenhof weer met hem te maken. De twee kennen elkaar inmiddels goed en Van den Nieuwenhof kan wellicht niet meer honderd procent objectief tegenover Hiddink staan. En als hij dat wel kan, heb je altijd nog de lezers die allemaal weten dat Van den Nieuwenhof het boek heeft geschreven. Grote kans dat die lezers dan denken: Aah, weer een niet-kritisch stuk over Hiddink, wie heeft het interview gedaan? Ooh, natuurlijk, Van den Nieuwenhof. Als Vos werd gevraagd om als journalist van het ED voor een bedrijf in de regio een dagje een forum over een onderwerp waarvan hij veel verstand heeft te leiden, zou hij dat doen mits hij groen licht kreeg van de hoofdredactie, die in het oog houdt of er belangenverstrengeling bij de klus om de hoek komt kijken. Vos is fel tegen belangenverstrengeling (Je moet voorzichtig zijn met het aannemen van klusjes. Wees argwanend!) Hij zou als hoofdredacteur nevenklussen toestaan als het de krant en de journalist ten goede komt, maar een grens trekken wanneer er belangenverstrengeling en (schijn van) onafhankelijkheid in het geding komt. Vos wil onbetaalde nevenwerkzaamheden niet scharen onder schnabbelen. Zelf schrijft hij voor het clubblad van de amateurvoetbalclub Stiphout Vooruit. Volgens hem is vrijwilligerswerk belangrijk en vormend voor de journalist, die net als ieder ander mens ook middenin de samenleving moet staan. Ik vind dat hij wel een punt heeft als hij zegt dat een vrijwilliger minder last heeft van belangenverstrengeling. Hij kan zonder financieel risico negatieve berichtgeving van de club of instantie die hij helpt, tentoonspreiden. Arjen Vos heeft net zoals elk mens voorkeuren overgehouden aan zijn tijd voor zijn baan en ontwikkelt deze voorkeuren ongetwijfeld nog tijdens zijn loopbaan. Voorkeur voor een bepaalde basisschool voor zijn kinderen, een voorkeur voor een tandarts, voorkeur voor een dokter, voorkeur voor een bepaalde supermarkt. Ik heb het hier over basisbehoeften. Ik denk dat het voor Vos echter het beste zou zijn als hij nooit over zojuist genoemde persoonlijke instellingen/relaties zou schrijven, omdat er dan (schijn van) belangenverstrengeling optreedt. Enfin, toen Vos nog chef amateurvoetbal had Vos de wetenschap dat mensen binnen de hem zo geliefde club hem de rug toe zouden keren als hij iets negatiefs zou schrijven. En het is dan best te begrijpen dat hij uit piteit met de mensen van de club, waarmee hij al jaren een goede verstandhouding heeft of zelfs bevriend is, niet meteen alle vuile was van de club buiten hangt. Bijvoorbeeld ins en outs rondom een vechtpartij tussen twee spelers van het eerste team. Geen goede reclame. Als hij dat zou doen zou het financieel risico inderdaad wegvallen, maar voor hem zou er persoonlijk wel een sociaal risico aan negatieve berichtgeving kleven. Het zou natuurlijk anders zijn als Vos bijvoorbeeld te weten komt dat er een jeugdtrainer aan ontucht doet. Niet alleen omdat het dan geen onderwerp voor de sportredactie meer zou zijn, maar omdat het ieders verantwoordelijkheid is om zulk soort schandalen aan te kaarten. Broninformatie: Alle informatie van de hand van KRO-Reporter Jacco Versluis en de Eindhovens Dagblad-journalisten zijn uit eigen veldwerk (interviews/gesprekken) van Mark Giepmans. 4. Moeten er regels komen om het schnabbelen dan wel aan te pakken, dan wel begrijpelijker voor de buitenwereld te maken? Kort na de ophef die KRO Reporter aanzwengelde, kwam er een bericht naar buiten dat de omroep-CAO nadrukkelijker nageleefd moest worden; dat alle nevenactiviteiten voortaan vooraf moesten worden gemeld bij de hoofdredactie, die het vervolgens moet goedkeuren. Dit stond wel op papier, maar gebeurde tot toen niet altijd. Er was in de praktijk een gedoogbeleid waarbij regelmatig individuele medewerkers zelf bepaalden wat wel en niet kon. Onder meer de NOS werd strenger. Mogelijke bijverdiensten moesten worden gemeld en vaker zouden journalisten vanaf toen een nee te horen krijgen bij een schnabbelverzoek. Bij RTL Nieuws werkt het als volgt: voor alles wat je doet, moet toestemming bij de werkgever gevraagd worden. Omdat alles waardoor je in diskrediet kunt raken, indirect ook het imago van de werkgever schaadt. Frits van Exter (04-09-2004), de oud-hoofdredacteur van Trouw, schreef na het uitkomen van de lijst van KRO-Reporter in zijn krant dat de collectieve arbeidsovereenkomst voor dagbladjournalisten het nodige toelaat, maar dat het uitgangspunt is dat een klus het journalistiek functioneren niet mag belemmeren en dat redacteuren verplicht zijn de hoofdredactie te informeren. En daarmee was ook alles wel gezegd over de CAOs. En verderop: Overigens hoor je nog weinig over de vraag hoe ministeries het rechtvaardigen dat zij zoveel geld uittrekken voor een middagje babbelen onder leiding van een bekende tv-persoon. Bovenstaande heeft natuurlijk niets met dit vakonderzoek te maken, maar zijn vraag is terecht. Verder is hij benieuwd waar de lezer de grens trekt. De reactie van lezer Pieter Hoen daarop was overigens te leuk/extreem om te onthouden aan dit vakonderzoek .In Nederland zijn alle zogenaamd kritische en objectieve tv-journalisten te koop. Als ze in hun vrije tijd nou eens een boek lazen of hun kennis verdiepten, nee: cashen! Volgens mij hebben ze hun omroepbaantje alleen maar als middel om die schnabbels binnen te halen. Echte journalisten hebben geen tijd voor dat soort dingen. Dus echte journalisten zijn er niet veel in Nederland. (Dan moet je steeds maar naar enge plekken als Irak en dan kan je geen leuke "klusjes" doen.) Drie jaar na dato staat er in de CAOs nog steeds niet veel. Onderstaand artikel 13 is toevallig uit de CAO van tijdschriften. In alle CAOs staat hetzelfde. Er wordt in de CAOs een onderscheid gemaakt tussen werken voor andere media en niet journalistieke werkzaamheden voor derden (waarmee niet bedoeld wordt dat het geen werk is waarvoor je wordt gevraagd omdat je journalist bent, maar dat je geen direct journalistiek product levert. Met andere woorden: bijvoorbeeld dagvoorzitter bij een bedrijf zijn of les geven op een school). En er wordt aangegeven dat een redacteur na overleg toestemming moet hebben. Maar waar die toestemming op gebaseerd is, is onduidelijk. ARTIKEL 13 - MEDEWERKING AAN ANDERE BLADEN EN PERSBUREAUS Uit: CAO tijdschriften,  HYPERLINK "http://www.gezonduitgeven.nl/web/show/id=277748" http://www.gezonduitgeven.nl/web/show/id=277748 Nevenwerkzaamheden fulltime journalisten 13.1 De journalist die een volledige dienstbetrekking vervult mag zonder voorafgaande toestemming van de directie en de hoofdredactie geen arbeid verrichten voor andere publiciteitsorganen, zoals dagbladen, nieuwsbladen, overige tijdschriften, persbureaus, radio- en televisie-instellingen. Toestemming 13.2 De in het eerste lid bedoelde toestemming zal slechts worden geweigerd indien door zulk een medewerking de belangen van het eigen tijdschrift zouden worden geschaad, hetzij doordat die medewerking zou plaatsvinden aan een publiciteitsorgaan dat als concurrerend is te beschouwen, hetzij doordat de journalist daardoor zou worden belet de uit zijn arbeidsovereenkomst en deze CAO tegenover zijn tijdschrift voortvloeiende verplichtingen ten volle na te komen, hetzij wegens de richting van het betrokken publiciteitsorgaan, hetzij doordat de medewerking slechts mogelijk zou worden gemaakt door, of in verband met, de vervulling van opdrachten voor het eigen tijdschrift, die een exclusief karakter hebben, of waaraan bijzondere kosten zijn verbonden. Nevenwerkzaamheden parttime journalisten 13.3 De journalist die minder dan een volledige dienstbetrekking vervult mag zonder voorafgaande toestemming van de directie en de hoofdredactie geen arbeid verrichten voor andere publiekstijdschriften. Hij mag geen arbeid verrichten voor andere publiciteitsorganen, zoals dagbladen, nieuwsbladen, overige tijdschriften, persbureaus, radio- en televisie-instellingen, indien door die arbeid de belangen van het eigen tijdschrift zouden worden geschaad, hetzij doordat die arbeid zou plaatsvinden voor een publiciteitsorgaan dat als concurrerend is te beschouwen, hetzij doordat de journalist daardoor zou worden belet de uit zijn arbeidsovereenkomst en deze CAO tegenover zijn tijdschrift voortvloeiende verplichtingen ten volle na te komen, hetzij wegens de richting van het betrokken publiciteitsorgaan, hetzij doordat de arbeid slechts mogelijk zou worden gemaakt door, of in verband met, de vervulling van opdrachten voor het eigen tijdschrift, die een exclusief karakter hebben of waaraan bijzondere kosten zijn verbonden. De journalist is gehouden de directie en de hoofdredactie vooraf in kennis te stellen van zijn voornemen tot medewerking aan andere publiciteitsorganen. Niet-journalistieke nevenwerkzaamheden fulltime journalisten 13.4 De journalist die een volledige dienstbetrekking vervult mag zonder vooraf verleende schriftelijke toestemming van zijn directie en hoofdredactie geen betaalde arbeid voor derden verrichten, die niet op journalistiek terrein ligt. Niet-journalistieke nevenwerkzaamheden parttime journalisten 13.5 De journalist die minder dan een volledige dienstbetrekking vervult, mag betaalde arbeid op niet-journalistiek terrein voor derden verrichten, mits dit vooraf aan de directie en de hoofdredactie wordt gemeld en de journalist daardoor niet wordt belet de uit zijn arbeidsovereenkomst en deze CAO voortvloeiende verplichtingen tegenover zijn publiekstijdschrift ten volle na te komen. Schriftelijke toestemming 13.6 In een schriftelijke toestemming, als in de voorgaande leden bedoeld, kunnen voorwaarden genoemd worden, waaraan de journalist bij het verrichten van zijn nevenarbeid wordt gebonden, zulks indien en voorzover deze voorwaarden ter bescherming van de idele en/of materile belangen van het eigen tijdschrift redelijkerwijs verantwoord kunnen worden geacht. Henk van Weert, hoofdredacteur van het Eindhovens dagblad, vindt dat de journalisten hun nevenwerkzaamheden in ieder geval moeten melden. Dat is essentieel, het heeft met vertrouwen te maken. Je kunt wel van alles gaan ritselen, maar als zich vroeg of laat problemen voordoen, dan heb je te maken gehad met iemand die niet open is geweest tegen je. Dan sta je op puntenachterstand. Ik kan niet anders als het hier mee eens zijn, een te prijzen vorm van interne transparantie. De voorzitter van de journalistenvakbond Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ), Joop Daalmeijer (2004) schreef in een column kort na het uitkomen van de lijst van KRO-Reporter. Voor een deel van de Hilversumse journalisten geldt dat je wel moet schnabbelen om een aanvaardbaar inkomen te halen. Het gaat dan vooral om freelancers met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde duur voor een paar dagen per week tegen de bekende (niet al te hoge) dagtarieven. Of voor journalisten in vaste dienst die niet in de biefstukklasse zitten en die af en toe in de marge meewerken aan een boek, een filmpje maken voor een goed doel, een artikel schrijven voor een dagblad of een nieuwsverhaal voor de Spreekbuis. Gewoon journalistiek handwerk, dat net zorgt voor de icing on the cake. Mag dat en kan dat? Brengen deze omroepmedewerkers, deze professionele redacteuren, die het wel van hun vakkennis, maar niet van hun Grote Naam moeten hebben, de onafhankelijkheid, de betrouwbaarheid van hun omroep, van hun programma in gevaar in dit kleine schnabbelcircuit? De laatste vraag was dus retorisch. Nee, bedoelde hij dus. De secretaris van de NVJ, Thomas Bruning, zegt namens de NVJ over het algemeen weinig klachten te horen van full-timers, die bepaalde nevenactiviteiten niet mogen doen. Normaal gesproken moet de werkgever full-time op full-timers kunnen rekenen en mogen zij in hun vrije tijd activiteiten doen waarbij geen duidelijke belangenverstrengeling in het spel is. Bij de gemiddelde full-timer zien we eigenlijk vooral bij de omroep nog wel eens problemen, omdat met name de NOS de regels na een aantal uitglijders heeft verscherpt. Ook daar geldt volgens Bruning dat het vooral een issue is voor gezichtsbepalende tv-presentatoren. Ook zegt de secretaris dat een opdrachtgever moeilijk kan verlangen van een freelance-journalist dat deze exclusief voor hen werkt. Als de NVJ de CAO-regels wat betreft freelancers in acht neemt, dan zijn die volgens de vakbond bovenal gemaakt om de geloofwaardigheid van de journalistiek in tact te houden. Maar ze vinden dat de regel af en toe te strikt wordt genomen. Zo vinden ze het dus kwalijk dat er contractueel wordt vastgelegd dat een freelancer niet voor twee min of meer concurrerende titels mag werken. Ook niet alsde freelancer niet gezichtsbepalend is. Daar is de NVJ sterk op tegen. Voor de niet-bekende koppen moet er natuurlijk ruimte zijn om brood te verdienen. Als een regioredactiejournalist een cursus schrijfles wil geven aan huisvrouwen moet dat kunnen. Maar als een freelancer voor bijvoorbeeld een radio-of tv-station tegenover het publiek overduidelijke commercile activiteiten gaat verrichten, zoals een radiospot inspreken, valt dat niet te verkopen. Bruning zegt dat dat dan ook een beetje hun eigen verantwoordelijkheid is. Bij hen zou het extra opvallen. De NVJ hoopt dat minder opvallende schrijvende journalisten het niet als een vrijbrief zien om meer op de achtergrond het commercile pad op gaat? Kernpunt is dan ook of het schnabbelen ten koste kan gaan van zijn/haar geloofwaardigheid richting publiek. Als reisjournalist een congres van een reisorganisatie leiden, lijkt ons bijvoorbeeld minder gelukkig. Dus als de schnabbel in het vakgebied is waar je zelf verslag over doet en als de verdiensten substantieel en niet strikt incidenteel zijn, valt het volgens de NVJ niet aan te raden. Maar wij willen die verantwoordelijkheid vooral bij hoofdredacties en de betreffendejournalist laten. Volgens Henk Van Weert, hoofdredacteur van het Eindhovens Dagblad, is het bij zijn weten bij zijn krant nog nimmer voorgekomen dat een journalist een conflict met de hoofdredactie had omdat deze een bepaalde nevenactiviteit niet uit mocht voeren? Ik vind het prima als bijvoorbeeld een economieredacteur een boek wil schrijven over de sigarenindustrie in de regio. Wat kan je daar op tegen hebben? Je moet iemands bewegingsvrijheid en creatieve drang niet afremmen. Dat hij daar dan een leuke bijverdienste aan heeft is meegenomen voor hem. Maar de journalist bij het ED moet toestemming hebben. Vooral van de directeur, want hij is degene die de journalist uitbetaalt en met wie hij zijn contract heeft afgesloten. In de praktijk gaat het via de hoofdredactie en die zal zeggen of de journalist iets wel of niet kan doen en aan dat besluit zal de directeur zich dan conformeren. Hij zal daar geen eigenstandig beleid in voeren, omdat de hoofdredactie beter aanvoelt wat wel en niet kan. Van Weert: Ik overleg bij beslissingen of iets wel of niet mag, niet altijd met de adjunct-hoofdredacteur. Vaak zijn dingen te simpel. Ik ben het er honderd procent mee eens dat je de creativiteit van de journalist niet moet afremmen, en als de journalist bij het schrijven over de sigarenindustrie aan de lezer heeft getoond kritisch en onafhankelijk te zijn en geen reclameboek heeft geschreven, dan is het prima. Zo niet, dan moeten de journalist en de hoofdredacteur zich realiseren dat er nog zat andere manieren zijn om creatief te zijn. Het is duidelijker dat van Weert niet zo snel ergens belangenverstrengeling in ziet (zie bijvoorbeeld het goedkeuren van les geven op scholen in hoofdstuk 3). Vraag aan Henk van Weert Zijn de regels voor freelancers bij het Eindhovens Dagblad nog milder? Je moet je realiseren dat het freelancers zijn. Bij hun broodwinning hebben ze nou eenmaal te maken met meerdere opdrachtgevers. Als een journalist van ons echter precies hetzelfde gaat doen voor een naaste concurrent, kan zich een conflictsituatie gaan voordoen. Stel je voor dat onze woonbijlageredacteur precies dezelfde verhalen slijt aan bijvoorbeeld de Telegraaf, dan ben ik daar niet blij mee. Ik wil dat medewerkers ons unieke tekst leveren en niet vijf keer slijten. Maar als jij als student, ons op zondag vooruit helpt met de amateurvoetbalberichtgeving en als jij vrijwillig een club die wij toevallig volgen vooruit wil helpen met het clubblad, moet jij dat gewoon doen. Als jij voelt dat je er op aangekeken wordt dat Rood Wit te positief in de krant staat, zou ik niet meer al te vaak gaan. Dat is dan ook je eigen verantwoordelijkheid. Eigen verantwoordelijkheid, Thomas Bruning had het erover, Henk van Weert en ook Anja van den Akker, regioredactrice bij het Eindhovens Dagblad. Van den Akker: Freelancers hebben hun eigen verantwoordelijkheid en vertegenwoordigen niet zo eenduidig een bepaald medium. Zij moeten hun eigen bedrijf runnen en als een bepaalde activiteit daarin past, moeten ze dat doen. Als een medium hen dan vervolgens niet meer geloofwaardig vindt, kan dat natuurlijk. Dat is hun eigen risico. Ik vind het raar dat Van Weert het over eigen verantwoordelijkheid heeft, want hij wil toch dat journalisten naar hem toekomen en toestemming komen vragen en dan moet en kan hij vervolgens toch beslissen of een bepaalde nevenactiviteit wel of niet gedaan mag worden? En als Van Weert dan hoort dat de journalist (ik) het idee heeft dat mensen hemzelf niet meer geloofwaardig vinden, moet hij gewoon zeggen dat ik ermee moet stoppen. Er wordt hier te veel over eigen verantwoordelijk gesproken en zodoende kan iedereen maar zijn gangetje gaan. Dat lijkt me niet goed voor het onafhankelijke beeld dat mensen van journalisten (horen te) hebben. Jacco Versluis over freelancers: Het belangrijkste is dat je je als journalist bewust bent van je maatschappelijke rol, maar je moet natuurlijk wel de financile ruimte hebben. Ik geloof niet dat je als je in vaste dienst bent bij de krant, radio of tv, honger moet lijden en vervolgens uit financile nood gaat schnabbelen. Het lastigst vind ik het om een oordeel te hebben over mensen die freelancer zijn en hard moeten werken om rond te komen. Als er een keer een bedrijf langs komt met het verzoek om het jaarplan of de bedrijfsgids een beetje te redigeren, is het dan zon probleem dat je daar dan op in gaat? Lijkt me niet. Kijk, ik heb makkelijk lullen, want ik heb een vaste aanstelling en een goed salaris. Ik vind Versluis maar een rare. Sowieso omdat hij zon groot onderscheid maakt tussen schnabbelen voor de overheid, maar zo doet hij net of je als freelancer geen onafhankelijke rol tegenover de maatschappij hoeft te vervullen. Ik vind dat wat er in CAOs staat een slap karakter hebben, maar ik vind het wel te streng dat sommige hoofdredacteuren het verbieden dat een freelancer voor een concurrerende titel werkt. Als je bijvoorbeeld freelance-voetbaljournalist bent en je moet sappelen, kan het niet anders dan dat je bij hetzelfde groepje tijdschriften dat elkaar nou eenmaal beconcurreert, uitkomt. Dat heeft weliswaar weinig met het geloofwaardigheidsverhaal van doen, maar het moet toch even gezegd. Ik vind het wel goed dat hoofdredacteuren freelancers verhinderen dat een precies dezelfde productie aan een concurrent gesleten wordt. Dat hoofdredacties producties van freelancers willen zien die een exclusief uniek karakter hebben, vind ik niet meer dan normaal. Het zou bijvoorbeeld stom zijn als de hoofdredacteur van het Eindhovens Dagblad een reportage van een freelancer tegenkomt in de Telegraaf of in het tijdschrift Voetbal International. Dat zou hij dan ook verhinderen. Je wilt je natuurlijk wel kunnen onderscheiden als krant. Keurmerk Om het schnabbelen terug te dringen pleit Marc Josten (2006) voor het in het leven roepen van het keurmerk. Daarbij moet uit worden gegaan van hetzelfde principe als bij een ISO-Certificering, hetgeen toegepast wordt op bedrijven. Als een medium zich daaraan onderwerpt, mogen alle aspecten van journalistiek die betrekking hebben op onafhankelijke journalistiek getoetst worden. Een belangrijk onderdeel moet zijn: kunnen de bijverdiensten van journalisten door de beugel? De bedrijven met een goed keurmerk zouden dan subsidie moeten krijgen. Josten is een voorstander van een fusie van alle lichamen die subsidies aan de pers distribueren. Het Bedrijfsfonds voor de pers en de raad van bestuur van de Publieke Omroep bijvoorbeeld. Die organisatie zou in zijn scenario uitsluitend geld mogen uitkeren aan ISO-gecertificeerde persorganen. Zo wordt de onafhankelijke pers in een steeds commerciler wordende omgeving gestimuleerd. Ik vind het een uitstekend idee. Het medium geeft dan een goed signaal naar de lezer af: transparantie. Als ze zich vrijwillig lenen voor een keuring weten lezers, kijkers en luisteraars of ze met een zelfkritische organisatie te maken hebben. Het doel van het programma KRO-Reporter was destijds niet een rel schoppen, maar de nieuwsconsument doorzichtigheid van zaken geven. Mensen hebben het recht te weten dat journalisten voor geld de belangen van particulieren en de overheid (instituten waarover ze later onafhankelijk moeten berichten) dienen. (Versluis in artikel op blog Martijn van de Ven (2004):We deden ons onderzoek niet omdat we uit waren op een heksenjacht. We vinden dat een beroepsgroep die van iedereen transparantie eist, zelf ook transparant hoort te zijn. Lezers en kijkers moeten weten wie de broodheren van journalisten zijn. Ze moeten er op kunnen vertrouwen dat die journalisten onafhankelijk zijn van allerlei particuliere- en/of overheidsbelangen.) Daar zijn regels voor nodig, maar daar ontbreekt het tot op heden nog steeds aan. Journalisten staan altijd vooraan in de rij als het gaat om het aanpakken van hen die iets verkeerd hebben gedaan. Op deze manier zouden ze kunnen laten zien dat ze zelf ook open staan voor kritiek. En het ligt voor de hand dat vele hoofdredacteuren van media er veel aan gelegen is om een eventueel negatief keurmerk te verbeteren. Al is het maar om die subsidie op te strijken. Subsidie die bijvoorbeeld gebruikt zou kunnen worden om de onafhankelijke werknemers extra te belonen, zodat ze minder snel wegen die geen geloofwaardige journalistiek vertegenwoordigen, gaan belopen. Het zou inderdaad goed zijn wanneer onafhankelijke fondsen dat zouden doen. Niet dezelfde overheid die de journalisten eerder nog zo hard nodig had, al zou het wel een teken van goede wil om hun geschade reputatie te herstellen. Die reputatie moet weer worden: staan voor een onafhankelijke journalistiek. Thomas Bruning vindt het een slecht idee. Je begeeft je op gevaarlijk terrein als je zoiets drastisch invoert. Je krijgt dan een oneindige discussie over wat wel en niet goed is. Wat wel of niet schnabbelen is. Dat is natuurlijk wel waar, maar door dat lange proces moeten de media dan maar heen. Het is gewoon een kwestie van de beslissing nemen en beginnen. Het lijkt me aan het einde van de rit alleen maar goed. Hoewel het een makkelijke opmerking is van iemand die geen verantwoordelijkheid draagt. Dat iedereen bij het onderdeel Transparantie ondervraagde mensen, het idee niet realiseerbaar acht en er ook niets zinnigs over kan zeggen, zegt al genoeg. Het balletje dat Marc Josten opgooide wilde ik gewoon niet onthouden aan dit vakonderzoek. Transparantie Als het schnabbelen niet via de CAOs beperkt kan worden, ben dan als medium tenminste transparant over de schnabbels. Media zouden eens in de zoveel tijd een (internet)pagina of item kunnen wijden aan de schnabbels van journalisten. Dat de journalisten uitleggen wat de precieze werkzaamheden inhouden en waarom het niet schadelijk is voor het medium, is zinloos werk. Ze zijn zich in feite dan aan het verantwoorden voor iets, terwijl ze hun eventuele journalistiek-ethisch verkeerde handelen toch altijd goed zullen praten. En dat weet het publiek. Dus: gewoon alleen de schabbel vermelden. En dan moet dat publiek vervolgens zelf weten wat ze ervan vinden, maar dan is er in ieder geval transparantie en gebeurt het niet stiekem. En dat draagt bij tot geloofwaardiger gevonden worden. Maar het feit dat er weinig transparantie is, is een voordeel voor de journalisten. Als een willekeurige presentator moet berichten over de ABN-Amro, dan heeft de gemiddelde nieuwsconsument niet de kennis paraat dat de presentator bijvoorbeeld voor flink wat cash dagvoorzitter heeft gespeeld bij die bank. En dat is juist zo erg. Bovenstaande dacht en schreef ik voordat ik hoofdredacteuren en journalisten ging vragen hoe zij tegenover een openbaar schnabbelregister staan, waarin iedereen van alle journalisten kan nagaan wat voor nevenwerkzaamheden zij er op na houden. Gert Bielderman (hoofdredacteur Omroep Brabant) Het heeft voor het publiek en/of voor collegas naar mijn mening geen enkele zin om te weten welke journalist of programmamaker op enig moment waar een klusje heeft gedaan. Ook niet als je er wat vaak niet eens zal kunnen of mogen -, een uitvoerige toelichting per klus aan toevoegt. Stel dat je een schnabbelregister zou hebben, dat zouden alle freelancers al hun andere opdrachtgevers ook publiekelijk bekend moeten maken. Dat kan natuurlijk nooit. De enige die echt blij zou worden van een schnabbelregister is vermoedelijk de belastinginspectie en of we dat moeten willen? Bart Brouwers (Spitsnet) Openbare schnabbelregisters voegen volgens mij niet zo heel veel toe, zeker omdat je nooit een compleet beeld zult krijgen. Dit mede omdat de journalistiek een vrij beroep is, waaraan iedereen op elk moment een bijdrage kan leveren. Bij een openbaar register kom je wellicht snel in de (om die reden onwenselijke) situatie dat zo'n register een voorwaarde is om het vak te mogen uitoefenen. Wat wel zou kunnen helpen, is publicatie van al je (neven)activiteiten op je persoonlijke weblog of hyves.Op basis van vrijwilligheid dus. Door publicatie van al die gegevens zou je als journalist een statement kunnen afgeven over je openheid en verantwoordingsgezindheid. Hans Laroes (hoodredacteur NOS-journaal) Ik heb niet zon groot bezwaar tegen een schnabbelregister, maar het is nog veel simpeler. Sinds onze strengere regels zijn ingevoerd (nee tenzij) worden er nauwelijks meer nevenactiviteiten verricht. Ton Van Brussel (ombudsman NOS) Ik vinddat journalisten een publieke functie hebben. Om die reden ben ik voorstander van een openbaar register, overigens met respect voor de privacy van betrokkenen. De belangstelling van de buitenwereld richt zich vaak terecht op schnabbelen, niet in de laatste plaats vanwege het geld dat daarmee wordt verdiend. Ik vind het enerzijds van belang dat journalisten midden in de samenleving staan en maatschappelijk actief kunnen zijn, anderzijds kunnen die activiteiten nu juist spanning opleveren met onafhankelijkheid etcetera. De vaak onbetaalde activiteiten moeten daarom ook openbaar zijn. Ilse Wetzel (lezersredacteur ED) Ik denk niet dat een register erg zinvol is. Het zou volgens mij ook ten nadele kunnen werken voor freelancers. Die moeten hun eigen pr verzorgen. Mensen die in vaste dienst voor een medium werken worden voor een schnabbel gevraagd en hoeven niet zelf achter opdrachten aan te gaan. Lijkt me ook logisch gezien de werkrelatie die ze al hebben. Remco Reiding (freelance- correspondent in Moskou voor het Financieele Dagblad, BNR Nieuwsradio, De Journalist en de GPD) Ik zouniet weten hoe ik erbij gebaat ben als de media waarvoor ik als freelancer werkmijn schnabbels bijhouden.Sterker nog, ik heb liever dat mijn inkomsten niet geheel transparant zijn, want een register brengt leidinggevenden wellicht op het idee dat er nog wel een laatste restje vet afgesneden kan worden. Jaap Stronks (freelance-internetjournalist, schrijft op zijn weblog  HYPERLINK "http://www.ditisberry.nl" www.ditisberry.nl over Nieuwe Media) Iedereen heeft zijn eigen weblog of website, al dan niet op een sociaal netwerk als Hyves, Facebook of LinkedIn. Journalisten hebben een publieke functie, dus mag van hen zelf worden verwacht dat zij zelf openheid geven over omstandigheden, dienstbetrekkingen of andere persoonlijke feiten die relevant zijn voor hun beroepsuitoefening. Wanneer je iemands artikel leest in welk medium dan ook, moet je met een druk op de knop meer informatie over de auteur kunnen vinden. Indien de omstandigheden of nevenactiviteiten relevant zijn voor het artikel (of andere mediaproductie) zelf, moet daarvan gewag worden gemaakt in het artikel zelf. Een centraal register is absoluut onwenselijk. De journalist heeft wel een publieke functie maar is geen publiek bezit. Men lijkt niet echt warm te lopen voor een openbaar schnabbelregister. Sommigen, zoals bijvoorbeeld ook Laurens Verhagen (hier niet opgevoerd, omdat hij verder niet veel te melden had) van  HYPERLINK "http://www.nu.nl" www.nu.nl zien wel iets in een schnabbelregister, maar gaan niet over tot daden, beseffen ook Jacco Versluis en Thomas Bruning. Bruning heeft er niet meer over zeggen dan dat het de eigen verantwoordelijkheid van de media is. Ik vind nog steeds dat er een openbaar schnabbelregister moet komen om de redenen die ik al eerder noemde . De nevenwerkzaamheid vermelden tezamen met een journalistiek product als de situatie erom vraagt en als het voor de buitenwereld relevant is om te weten, vind ik zeker aan te raden. Een goed punt van Stronks. Als bijvoorbeeld een krantredacteur een groot opinirend artikel over Guus Hiddink schrijft, is het niet onverstandig om linksonder in de hoek te vermelden dat hij ook een boek over de trainer heeft geschreven. Of dat hij het ergens op zijn weblog waarop hij ook zijn artikelen plaatst, vermeldt. Zo verduidelijkt hij de boel en maakt hij een statement dat hij transparantie hoog in het vaandel heeft staan. Op weblogs kom ik zo terug. Remco Reiding denkt dat hoofdredacteuren geneigd zijn om iemand niet aan te nemen, omdat ze in een register zouden kunnen zien dat bepaalde journalisten in hun ogen al genoeg opdrachtgevers hebben en dus genoeg verdienen, terwijl het ieders recht is om zoveel mogelijk te willen verdienen. Met andere woorden: dat ze dus liever onervaren journalisten een kans geven. Ik geloof niet dat hoofdredacteuren zo menslievend denken. Je weet dat je wanneer je schnabbels openbaar zijn, je een duidelijke cv op tafel hebt liggen, zodat een redacteur meteen een beter beeld heeft van wat je kan en wat je hebt gedaan. Misschien zou een schnabbelregister juist minder voordelig zijn voor de beginnende journalist, omdat een hoofdredacteur misschien sneller geneigd is om naar een schnabbelregister te grijpen als ze journalisten zoeken om de redactie te komen versterken als vaste medewerker of freelancer. Te meer omdat velen toch lichtjes doen over schnabbelen en er veel positieve dingen in zien. Zo zegt Bart Brouwers: Schnabbels zijn naar mijn mening in 90% van de gevallen een positieve aanvulling op je journalist-zijn. Ze geven je meer ervaring, leren je veel over andere belangrijke situaties en brengen je in contact met nieuwe mensen en nieuwe netwerken. De beginnend journalist zal denk ik wanneer er schnabbelregisters komen, hard zijn best moeten doen om zichzelf aan de man te brengen. Ik denk niet dat het de bedoeling is dat zon register een kaartenbak voor potentile nieuwe werknemers wordt. Een dilemma dus, vooral als je weet dat een openbaar register de transparantie tegenover de mediaconsumenten wel ten goede zou komen. Zo te zien is een openbaar schnabbelregister toch ver weg. Het lijkt er dan ook niet op dat dat er eventueel gaat komen. In dat geval zou het idee van Bart Brouwers van Spits zeker goed zijn. Publicatie van al je nevenwerkzaamheden op je weblog of hyves. Dat je op die manier toch een statement maakt over je openheid of verantwoordingsgezindheid. Want dat statement maken is juist de bedoeling van zon register. Bron: Alle informatie van de hand van KRO-Reporter Jacco Versluis, de Eindhovens Dagblad-journalisten en Thomas Bruning (NVJ) zijn uit eigen veldwerk (interviews/gesprekken) van Mark Giepmans. Dat geld ook voor de informatie van degenen die zich uitten over een schnabbelregister. 5. Conclusie: De journalistiek is zeker gebaat bij een schnabbelreglement. Het kan echter blijkbaar niet anders dat het onderdeel over het verrichten van nevenactiviteiten in de CAO moet blijven zoals het is, omdat betrokkenen veel verschillende opvattingen hebben over wat schadelijk is voor het medium en de journalist. Ik vind dat wat er in CAOs staat een slap karakter hebben, maar ik vind het wel te streng dat een hoofdredacteur wil dat een freelancer voor een concurrerende titel werkt. Als je bijvoorbeeld freelance-voetbaljournalist bent en je moet sappelen, kan het niet anders dan dat je bij hetzelfde groepje tijdschriften dat elkaar nou eenmaal beconcurreert uitkomt. Ik vind het wel goed dat hoofdredacteuren freelancers verhinderen dat een precies dezelfde productie aan een concurrent gesleten wordt. Dat hoofdredacties producties van freelancers willen zien die een exclusief uniek karakter hebben, vind ik niet meer dan normaal. Je wilt je natuurlijk wel kunnen onderscheiden als medium. Dat een krant anders is dan anderen is een reden voor potentile klanten om zich erop te laten abonneren. Dat verhaal is iets wat vast staat in de CAOs, veel staat echter niet vast en wordt onder de noemer nader te bepalen na overleg geplaatst. Dat Henk van Weert, hoofdredacteur van het Eindhovens Dagblad bijvoorbeeld niet zon moeilijke is, hebben we al gezien, maar dat bijvoorbeeld een journalist van zijn eigen krant (Hans Vermeeren) zegt dat hij uit beroepsprincipe (voor zover er dat nog is) zich nergens voor zou lenen, zelfs niet als vrijwilliger, zegt dat al genoeg over de verdeeldheid binnen de media en de gehele journalistiek. Een rechtlijnig beleid zou goed zijn. Het zou goed zij als in alle CAOs wordt opgenomen dat een full-time journalist zich nergens waarvoor je wordt gevraagd omwille van je werk en status als journalist voor mag lenen, tenzij het iets buiten werktijd is en voor een bedrijf of instelling waarover je als journalist niet vroeg of laat moet berichten. De regels moeten niet zo overdreven worden dat je een sportjournalist geen les laat geven op een school, omdat diegene later misschien regioredacteur kan worden bij dezelfde krant en wellicht die school in zijn pakket krijgt. Als je er wel over moet berichten, moet je ook niet schnabbelen als het n- of tweemalig is en je je tijdens je werkzaamheden kritisch en onafhankelijk op mag stellen. Het bedrijf geeft je tenslotte wel geld (anders had je het hoogst waarschijnlijk niet gedaan) voor iets wat je waarschijnlijk leuk vond om te doen. Niet dat dat laatste belangrijk is, maar toch. Belangenverstrengeling treedt op, of in ieder geval de schijn daarvan. Ook al is de goedpraterij van schnabbelaars soms begrijpelijk, veel nevenwerkzaamheden schaden de geloofwaardigheid van hen en het medium waarvoor ze werken. En hoe belangrijk is die waarde (geloofwaardigheid)? Dan heb je nog vrijwilligerswerk. Als nieuwsconsumenten je met een club of bedrijf kunnen gaan associren, is het niet handig als er later nog bericht moet worden over datzelfde bedrijf of diezelfde club. Anders kan het wel. Wat betreft journalistiek werk in de zin van daadwerkelijk een productie maken, verwijs ik naar mijn relaas eerder in deze conclusie. De CAO mag dus wat mij betreft uitgebreider. Mijn relaas van zojuist moet daarin aan bod komen. En misschien een bijlage met wat extra voorbeelden van wat wel en niet mag. Dat zou mooi zijn, maar een utopie. De situatie kan zich natuurlijk ook voordoen dat bekende koppen uit de journalistiek commercile activiteiten kunnen ontplooien. Hugo Borst verdient waarschijnlijk genoeg geld. Er zou niks mis mee zijn als hij reclame voor Danoontje of de waterbeddenconcurrent zou gaan maken, maar hij maakt als sportjournalist reclame voor het gokbedrijf Unibet. Waarom roept hij in uitzendingen wat hij voorspelt dat de uitslag van een bepaalde voetbalwedstrijd gaat worden? Omdat dat Unibet goed uitkomt? Het zou wat zijn als de NOS, n van zijn werkgevers zou zeggen: Hugo, hou daar eens mee op. Maar van de andere kant: Hugo Borst is Studio Voetbal, geeft altijd zijn ongezouten mening. Die willen ze niet kwijt. En ze kunnen op dit moment natuurlijk ook niets eisen, omdat er geen algemene keiharde regels zijn. Dan kan je zeggen dat het de eigen verantwoordelijkheid van de journalist is of hij zijn goede geloofwaardige naam bij het oud vuil wil gooien of niet, maar de journalist is wel een van de vertegenwoordigers van de beroepsgroep. Je gooit de naam van goedwillende collegas die wel waarde hechten aan beroepsnormen te grabbel als je maar in het wild weg schnabbelt zonder erbij na te denken of de schnabbel die je doet wel goed te verantwoorden is tegenover het publiek. Een keurmerk voor media invoeren is een idee wat Marc Josten van de Nieuwe Reporter oppert. Een indirect schnabbelreglement dus. De goeien (als er niet kwalijk geschnabbeld wordt heb je een plus) zouden geld moeten krijgen uit onafhankelijke fondsen en met dat geld zouden journalisten die niet (meer) mogen schnabbelen gecompenseerd moeten worden. Het was meer een aardig balletje dat Marc Josten opgooide, waarover deskundigen verder weinig konden zeggen dan dat ze het niet realiseerbaar achtten. Ik kon er verder niets mee, maar wilde het niet onthouden aan dit vakonderzoek. Aan de hand van vakonderzoeken kan ook geen CAO worden veranderd, omdat het naast het feit dat ik maar drie maanden voor mijn onderzoek had, het vooral over mijn mening gaat. En die mening verschilt van veel anderen. Ik heb in ieder geval voor mezelf duidelijk gekregen wat ik later eventueel allemaal wel of niet moet doen. Ik heb in deze reflectie ruimschoots aangegeven welke vormen van schnabbelen ik wel en niet vind kunnen en ik ben namelijk niet zo hypocriet om later het tegenovergestelde uit te voeren. Als het schnabbelen niet beperkt kan worden, ben dan als medium tenminste transparant. Media zouden eens in de zoveel tijd een (internet)pagina of item kunnen wijden aan de schnabbels van journalisten. Enkel de vermelding zou genoeg zijn. Dan moet dat publiek vervolgens zelf weten wat ze ervan vinden, maar dan is er in ieder geval transparantie en gebeurt het niet stiekem. En dat draagt bij tot geloofwaardiger gevonden worden. Maar het feit dat er weinig transparantie is, is een voordeel voor de journalisten. Als een willekeurige presentator moet berichten over de ABN-Amro, dan heeft de gemiddelde nieuwsconsument niet de kennis paraat dat de presentator bijvoorbeeld voor flink wat cash dagvoorzitter heeft gespeeld bij die bank. En dat is juist zo erg. De nevenwerkzaamheid vermelden tezamen met een journalistiek product is zeker raadzaam als de situatie erom vraagt en als het voor de buitenwereld relevant is om te weten. Zo verduidelijk je de boel en maak je een statement dat je transparantie hoog in het vaandel hebt staan. Op weblogs kom ik zo terug. Je weet dat wanneer je schnabbels openbaar zijn, je een duidelijke cv op tafel hebt liggen, zodat een redacteur meteen een beter beeld heeft van wat je kan en wat je hebt gedaan. Vele hoofdredacteuren doen toch lichtjes over schnabbelen en zien er veel positieve dingen in. Ik denk niet dat het de bedoeling is dat zon register op die manier een kaartenbak voor potentile nieuwe werknemers wordt. Een dilemma dus, als je weet dat een register de transparantie wel ten goede zou komen. Het lijkt erop dat een openbaar schnabbelregister toch ver weg is. Hoofdredacteuren en journalisten voelen er over het algemeen weinig voor. Het lijkt er dan ook niet op dat er een register gaat komen. In dat geval zou publicatie van al je nevenwerkzaamheden op je weblog of hyves toch aan te raden zijn. Dat je op die manier toch een statement maakt over je openheid of verantwoordingsgezindheid. Ik denk dat ik later zelf op die manier transparant ben als het gaat om mijn nevenwerkzaamheden. En wat betreft mijn persoonlijke casus: Ik wist het al maar deze reflectie onderstreept het nog maar eens: ik moet stoppen met het verslaan van wedstrijden van Rood Wit 62 1. Het feit dat ik voor het derde elftal ben gevraagd heeft niets te maken met het feit dat ik journalist ben, maar met het feit dat ik voetballer ben. Dat ik daar dan voetbal, kan je geen schnabbelen noemen. Dat neemt echter niet weg dat mensen vragen kunnen stellen over mijn onafhankelijkheid, omdat er dan sprake zou zijn tussen belangenverstrengeling van enerzijds het Eindhovens Dagblad en anderzijds de club Rood Wit. Ik vermeng hier dus mijn journalistieke rol die van amateurvoetbalreporter die af en toe een wedstrijd van het vaandelteam moet verslaan met mijn rol als speler van het derde elftal van de club. Een journalistieke activiteit verrichten voor de club (meewerken aan clubblad) had ook niet gekund als ik tegelijkertijd af en toe een verslag van de wedstrijd van het eerste voor het Eindhovens Dagblad moest doen. Als ik voor het clubblad was gaan schrijven of als ik hen adviezen gaf over het verbeteren van het clubblad, was dat wel een schnabbel geweest. Ik kreeg er weliswaar niet voor betaald, maar ik zou wel gebruik laten maken van mijn kennis als journalist. Zou ik nog wel negatieve berichtgeving over Rood Wit kunnen brengen, wanneer ik door met enige regelmaat medewerking aan het blad te verlenen in samenwerking met mensen van de club, waardoor ik een goede verstandhouding met hen heb opgebouwd? Maar het feit dat ik daar hoogst waarschijnlijk ja op antwoord, doet er niet toe. En dat dat is omdat het vrijwillig werk is, heeft er verder niks mee te maken. Ik kan mensen begrijpen als ze denken dat ik sores van de club niet doorspeel aan de krant of er zelf niet mee aan de slag ga. En dat ze mij erop aankijken als ze een wedstrijdverslag Rood Wit-gekleurd vinden. Deze persoonlijke casus was al met al interessant in het kader van deze reflectie. BIJLAGE 1: Literatuurlijst Daalmeijer J. (2004), ?, ?. Ik heb de herkomst van de column niet kunnen ontdekken. Ik heb deze informatie verkregen via mijn tutor Theo Dersjant. In correspondentie tussen Daalmeijer en Dersjant citeerde eerstgenoemde een stuk uit een column, maar de titel van de column en in welk medium het was verschenen heb ik niet kunnen achterhalen. Van Exter F. (04-09-2004), Schnabbel en Babbel,  HYPERLINK "http://www.trouw.nl/deverdieping/dossiers/article6931.ece#readmore" http://www.trouw.nl/deverdieping/dossiers/article6931.ece#readmore, nog geraadpleegd op 12-12-2007 Jansen S.(27-07-2005), Kale Karel en de kinnesinne  HYPERLINK "http://216.239.59.104/search?q=cache:6pNvqxqHbDIJ:www.wieisdemol.com/index.php%3Fp%3Dwidm6-media-ad-27072005+algemeen+dagblad+wie+is+de+mol+schnabbel&hl=nl&ct=clnk&cd=5&gl=nl" http://216.239.59.104/search?q=cache:6pNvqxqHbDIJ:www.wieisdemol.com/index.php%3Fp%3Dwidm6-media-ad-27072005+algemeen+dagblad+wie+is+de+mol+schnabbel&hl=nl&ct=clnk&cd=5&gl=nl, nog geraadpleegd op 12-12-2007 Josten M.(02-02-2006), Met het oog op kwaliteit,  HYPERLINK "http://www.denieuwereporter.nl/?p=256" http://www.denieuwereporter.nl/?p=256, nog geraadpleegd op 12-12-2007 Kussendrager N. en Van der Lugt D (2002), Basisboek Journalistiek, Wolters Noordhof Laroes H. (2004), Bijklussen,  HYPERLINK "http://216.239.59.104/search?q=cache:Ommr4s1N-S8J:omroep.blogspot.com/2004_08_01_archive.html+collega%E2%80%99s.+Dat+zij+juist+een+onafhankelijke+rol+bedongen+bij+hun+klussen:+niet+de+organisator+naar+de+mond+praten,+maar+de+organisatie+juist+opjutten,+en+de+gedragingen+van+de+opdrachtgever+ter+discussie+stellen.+Die&hl=nl&ct=clnk&cd=1&gl=nl" http://216.239.59.104/search?q=cache:Ommr4s1N-S8J:omroep.blogspot.com/2004_08_01_archive.html+collega%E2%80%99s.+Dat+zij+juist+een+onafhankelijke+rol+bedongen+bij+hun+klussen:+niet+de+organisator+naar+de+mond+praten,+maar+de+organisatie+juist+opjutten,+en+de+gedragingen+van+de+opdrachtgever+ter+discussie+stellen.+Die&hl=nl&ct=clnk&cd=1&gl=nl, nog geraadpleegd op 12-12-2007 Nieman R. (2007), Is er nog nieuws?, Nieuw Amsterdam Nijpels B.004), Rotsmoesjes,  HYPERLINK "http://reporter.kro.nl/dossiers/bijklussende_journalisten/column_bart_nijpels.aspx" http://reporter.kro.nl/dossiers/bijklussende_journalisten/column_bart_nijpels.aspx, nog geraadpleegd op 12-12-2007 Van Stegeren T.(06-09-2007), Vertrouw me ik ben een onafhankelijk journalist,  HYPERLINK "http://www.denieuwereporter.nl/?p=1141" http://www.denieuwereporter.nl/?p=1141, nog geraadpleegd op 12-12-2007 Van de Ven M. (25-10-2004), Schnabbelen runeert het imago van de journalistiek  HYPERLINK "http://66.102.9.104/search?q=cache:-0mQN2ZRx-EJ:mvdven.wordpress.com/2004/10/25/schnabbelen-ruineert-het-imago-van-de-journalistiek/+matthijs+van+den+schnabbelen&hl=nl&ct=clnk&cd=1&gl=nl" http://66.102.9.104/search?q=cache:-0mQN2ZRx-EJ:mvdven.wordpress.com/2004/10/25/schnabbelen-ruineert-het-imago-van-de-journalistiek/+matthijs+van+den+schnabbelen&hl=nl&ct=clnk&cd=1&gl=nl, nog geraadpleegd op 12-12-2007 CAO tijdschriften,  HYPERLINK "http://www.gezonduitgeven.nl/web/show/id=277748" http://www.gezonduitgeven.nl/web/show/id=277748, nog geraadpleegd op 12-12-2007 Website KRO-Reporter (2004), Bijklussende journalisten van A tot Z,  HYPERLINK "http://reporter.kro.nl/dossiers/bijklussende_journalisten/lijst_journalisten.aspx" http://reporter.kro.nl/dossiers/bijklussende_journalisten/lijst_journalisten.aspx, nog geraadpleegd op 12-12-2007  HYPERLINK "http://www.speakerscacademy.nl" www.speakerscacademy.nl, nog geraadpleegd op 12-12-2007  HYPERLINK "http://www.sprekersplatform.nl" www.sprekersplatform.nl, nog geraadpleegd op 12-12-2007 BIJLAGE 2: Procesverslag Het zoeken van een geschikt onderwerp Het vinden van een geschikt onderwerp viel mee. Een deel van een hoofdstuk uit het boek Is er nog nieuws? van Rick Nieman bracht mij op het idee. Schnabbelen is een breed begrip, waarover een breed scala aan meningen is. Ik wilde voor mezelf duidelijk hebben wat ik later zelf wel en niet kon doen als journalist en achtte het ook zinvol om nog te reflecteren op een eventueel schnabbelreglement. Afbakening van het onderwerp De afbakening die ik uiteindelijk heb toegepast was dat ik uiteraard alleen reflecteerde op schnabbelen binnen ons eigen beroepenveld. Ik heb er niet voor gekozen om onderscheid te maken tussen journalistieke nevenwerkzaamheden (freelance) of werkzaamheden waarvoor men wordt gevraagd omwille van het journalist zijn. Omdat een schabbel nou eenmaal letterlijk nevenwerkzaamheden verrichten is, ga ik dat niet afbakenen. Ik wil het wat dat betreft open en breed houden. Ook heb ik er dan logischerwijs niet voor gekozen om bijvoorbeeld alleen het schnabbelen bij radio en tv (en niet de schrijvende pers) onder de loep te nemen. Hoe past het onderwerp in de actualiteit? Het onderwerp past zeker in de actualiteit omdat er telkens weer een schnabbelaar in opspraak raakt door zijn/haar schnabbel. Ik heb bij mijn reflectie bijvoorbeeld de recente schnabbel van Wouke van Scherrenburg opgevoerd.Als ex-Den Haag Vandaag-verslaggeefster werkt zij nu mee aan spotjes voor de ING-bank. Hoe past het onderwerp in de eigen belangstellingssfeer, bijvoorbeeld in samenhang met stage, specialisatie, persoonlijke belangstelling of ambitie voor de toekomst? Ik kwam er vrij rap achter dat ik ook een persoonlijke casus had die zeker verband hield met mijn vakonderzoek. Die wilde ik oplossen. Het ging er onder meer over of ik vrijwilligerswerk mocht verrichten voor een club waarover ik ook in de krant moet berichten. Verder denk ik dat bijna elke journalist later wel te maken krijgt met het onderwerp. Als je bijvoorbeeld voor een bepaalde periode als feelance-journalist werk verricht of als je ergens voor wordt gevraagd omwille van je journalist zijn, bijvoorbeeld voor les te geven aan vrijwilligers van wijkbladen die willen weten hoe ze een stukje schrijven. Het formuleren van een goede probleemstelling Het formuleren van de probleemstelling verliep aanvankelijk vrij moeizaam, ik wilde aan de hand van de informatie die ik verzamelde een probleemstelling kiezen. Deze werd uiteindelijk na het presenteren op powerpoint van ieders tussentijdse vorderingen duidelijk. Tijdens de presentatie veranderde ik mijn hoofdvraag nog in De journalistiek is gebaat bij een strenger schnabbelreglement. Na het eerste eindgesprek was duidelijk dat dat strenger overbodig was. Het is overigens een gesloten hoofdvraag, maar dat lijkt me geen bezwaar, want je kan er want of maar achter ja of nee zetten en een eind weg reflecteren. Dat vind ik fijn. Het zoeken van geschikte literatuur Internet was een dankbaar medium voor mijn vakonderzoek. Op internet staat veel geschreven over het onderwerp en het is een goed platform voor meningen (bijvoorbeeld blogs). Overigens voer ik meningen van personen die verstand van zaken (deskundigen en journalisten) hebben op. Het is niet zo dat ik iedere Jan Lul maar opvoer. Ook heb ik enkele krantberichten die op het onderwerp ingaan op het web opgespoord. Daar had ik niet echt veel aan m.b.t. reflecteren, want die krantberichten zijn meer van de feiten. Ik had het idee dat wanneer ik in krantenarchieven zou duiken, ik dan niks nieuws of toevoegends voor mijn vakonderzoek zou vinden. Aan de site van KRO-Reporter heb ik bijvoorbeeld wel weer veel gehad, ook omdat daar een column opstond. Columns reflecteren altijd. Ik heb overigens wel tastbare schrijfsels in handen gehad en gebruikt. Onder anderen aan het boek van Rick Nieman heb ik veel gehad, want Nieman heeft een duidelijke mening. Het verwerken van de literatuur in het theoretisch gedeelte Het verwerken van de literatuur was niet gemakkelijk. Je hebt een berg informatie en die moet je maar zien in te delen om tot een goede structuur te komen. Daar ben ik even zoet mee geweest. Het zoeken van geschikte interviewkandidaten Het zoeken naar interviewkandidaten is me redelijk bevallen. Even een toelichting op de drie meest prominente. Ik heb Jacco Versluis, de journalist van KRO-Reporter die met de lijst van journalisten die schnabbelden voor de overheid naar buiten kwam, benaderd. De aanzwengelaar van het debat dat in 2004 losbarstte mag natuurlijk niet ontbreken. Vooral omdat hij natuurlijk een uitgesproken mening over het verschijnsel heeft. Henk van Weert van het Eindhovens Dagblad heb ik benaderd, omdat hij als hoofdredacteur van een krant een beleid met betrekking tot schnabbelen voor ogen heeft en dat beleid ook kan verwoorden. Een andere reden dat ik hem koos was het feit dat ik tot dan toe in mijn onderzoek vooral schnabbelen door radio-en tv-mensen had belicht. Thomas Bruning van de NVJ koos ik, omdat de vakbond altijd wel genoeg zinnige dingen te zeggen heeft als het gaat om een journalistiek verschijnsel. Ik liet hem onder andere ingaan op wat er over schnabbelen in de CAOs staat. De stem van de vakbond is natuurlijk erg belangrijk. Uit de gesprekken met de drie kon ik echter niet genoeg informatie die ik kon gebruiken bij mijn deelvraag 3 over schnabbelregels vinden. Daarom heb ik nog enkele hoofdredacteuren en schnabbelaars(freelancers) moeten benaderen met de vraag of zij een eventueel schnabbelregister zien zitten. Ik wilde eigenlijk ook een fervent schnabbelaar die schnabbelt omwille van zij/haar journalist zijn, spreken. Dat bleek niet te gaan. Ik heb verschillende journalisten die op Sprekersplatform en Speakersacademy staan benaderd, maar niemand had tijd of ik kreeg gewoon geen respons. Ik denk dat ze weten dat op veel van hun werkzaamheden toch een soort taboe rust en dat ze er daarom liever niet over praten. Het voeren van gesprekken met deze interviewkandidaten De gesprekken zijn goed gegaan. Ik had voldoende tijd om mijn vragen te stellen. En heb alle antwoorden gekregen die ik wilde hebben. Er was ook de kans om later terug te mailen/bellen als ik nog iets wilde weten. Daar heb ik in enkele gevallen gebruik van gemaakt. Het voorbereiden van de interviews Dat heb ik goed gedaan. Ik heb een vragenlijstje bij de hand gehad en daarnaar de gesprekken laten verlopen. Soms is er natuurlijk de noodzaak dat er een andere wending moet worden genomen of dat aan de hand van een bepaald antwoord het interview een andere kant uit gaat. Zoals bij alle interviews. Ook heb ik het natuurlijk over de literatuur gehad, dus mijn reflectie tot dat moment was ook de voorbereiding voor de gesprekken. Het schrijven van de reflectie Het schrijven van het reflecterende deel van het onderzoek was niet zo moeilijk. Het is ook leuk als je aan de hand van literatuur en veldwerk op een gegeven moment een mening kunt vormen over het onderwerp. Opmerkingen en aanbevelingen van de begeleidende docent Met de opmerkingen van Theo Dersjant heb ik tussentijds veel kunnen doen. Hij heeft me aanwijzingen gegeven over wat er nog beter moest. Onder andere op welke gebieden ik meer moest uitdiepen. Ik vind het ook fijn dat Cindy van Summeren me nog even mailde hoe ik mijn eerste onvoldoende moest repareren en dat ze me vriendelijk hielp toen ik nog even wat over de regels van bronvermelding kwam vragen. Opmerkingen en aanbevelingen van andere studenten uit de tutorgroep De andere studenten hebben me wel kunnen helpen, maar niet heel erg. De vragen die ze stelden na de powerpointpresentatie heb ik wel kunnen beantwoorden en daar heb ik voor mezelf weer veel van geleerd. Ik moet bekennen dat ik even geen concreet voorbeeld heb. Echt veel kritiek kreeg ik niet, die kwam logischerwijs pas toen het vakonderzoek daadwerkelijk klaar was en op papier stond. Afspraken die gemaakt zijn tijdens het begeleidingsproces Van afspraken was eigenlijk geen sprake. Het ging puur om je eigen bestwil. Die heb ik getoond door niet alles uit te stellen en op zijn beloop te laten. Met de tips en aanbevelingen ging ik elke keer op tijd aan de slag. Het was wat lastig dat het vakonderzoek herkanst moest worden tijdens het begin van mijn stage, maar het is gelukt om in de pauzes, weekenden en avonduren wat extra te doen. Wat zijn, achteraf bezien, de sterke kanten van het reflectiewerkstuk en waar zitten de zwakke plekken? Ik denk dat mijn reflectie gestaafd is op redelijk literatuuronderzoek en veldwerk. Ik laat verschillende mensen en meningen aan bod komen. Wat ik niet echt zwak kan noemen, maar wat ontbreekt is een duidelijke oplossing voor het schnabbelprobleem. Ik heb me gewoon gehouden aan wat ik allemaal weet en bepaalde dingen voorgelegd aan genterviewden. Meer kan ik niet doen. Ik zou een professor zijn als ik aan de hand van dit onderzoek beleid zou kunnen veranderen. Daar is ook meer tijd dan drie maanden voor nodig. Het belangrijkste is in ieder geval dat ik een goede mening heb kunnen vormen. Bij de eerste beoordeling van mijn vakonderzoek kreeg ik als opdracht om wat dieper in te gaan op reglement over schnabbelen. Ik heb hoofdredacteuren, lezersredacteuren en journalisten laten zeggen wat zij van een openbaar schnabbelregister zouden vinden. Dat was ook het advies van mijn begeleiders. Verder moest ik onder meer dit procesverslag maken, een literatuurlijst opgesteld volgens de juiste regels bijvoegen, de juiste regels van bronvermelding volgen en de spellingsfouten en kromme zinnen eruit halen. Ik heb een aparte manier van reflecteren. Bij de uitwerking van een stuk literatuur-en of veldwerk heb ik steeds de juiste regels van bronvermelding gebruikt. Toen ik in mijn eigen reflecterende schuin gedrukte stukken, nog eens sporadisch verwees naar een schrijver, achtte ik het niet meer nodig om dan nog het jaartal en/of paginanummer bij te zetten. Ik wist niet wat wat dat betreft de regels waren, maar ik ging ervan uit.dat het niet meer hoefde. Ik heb overigens vooral gebruik gemaakt van internetbronnen en veldwerk. Ik heb het lijstje met verbeterpunten helemaal afgewerkt. PAGE  PAGE 28  IOe,7PZvs '^-1@ABIW_¼ѸѸ5B*CJOJQJ\aJph 56\]56>*\]6]5\ 5CJ \mH sH 5CJ\mH sH  5CJ\CJ 5CJ(\ CJ`mHsH CJ8mHsHCJ8CJjCJ`56CJ`\]3 HIThOe,7O & F̖OPZ[kv '^h^h[$\$-1ABIVW_`3$$If634a $If^$If[$\$>ABCGHP[]^}~ 8 #######ĴįĝįsbQįLĴ 5>*\!B*CJOJQJaJmH phsH !B*CJOJQJaJmH phsH *5>*B*CJOJQJ\aJmH phsH '5B*CJOJQJ\aJmH phsH "jB*CJOJQJUaJphCJaJ5B*CJOJQJ\aJphB*CJOJQJaJphB*CJOJQJaJph5B*CJOJQJ\aJph"5>*B*CJOJQJ\aJphBC]}~ v#####|zzmzgg^  [$\$3$$If634a $If^$If5$$If<634a d<$If ##########q$z$%%%%%%%5'6'7'\']'^'n'o'q'(()+,+M+N+++++++++,znjB*UaJph B*ph B*\ph0J>*B*\ph0JB*\phj0JB*U\ph B*aJphB*\aJph0JjU jUaJOJQJ5\5B*CJOJQJ\aJph6B*CJOJQJ]aJphB*CJOJQJaJph+#p$q$z$%)++,,,H- ...........]0^0x00G1 & Fdd[$\$,,,,,,,&,D,E,l,m,n,,,,,,,,,,,,,,--5-6-7-E-F-H-U------..Ǽ弭弝ԓԆԝԓvԝԓijB*UphjB*Uph0Jj+B*UphjB*Uph B*\ph0JaJmH sH j\B*UaJphB*aJmH phsH B*\aJmH phsH  B*ph B*aJph0JaJjB*UaJphjB*UaJph)...M.N.t.u.v.......//r/s/t////x0022888_9;A?B?n?o?p???AAC{E|EdIJ4JSJLqMNOOOQRRR$S˸òˣ0Jj U jU6]6B*]ph0J 0J5\j]5U\j5U\5\ 5CJ \ 0JB*phjB*UphjB*Uph B*\ph B*ph9G11 222L3378;>2@3@AACCC{E|EEGcIdIJ[$\$dd[$\$ & Fdd[$\$ & Fdd[$\$JJ4J5JSJTJKK`LLqM+NNNNOOQQRRVV#WeWWXXY & F$S%S&S=S>S-V.VZV[V\VsVtV[^^^^``c8d9dgdl/mmmenp-p?prHvvv+z| +:E67"|xyzĽĵݣďݵĄ6B*]ph0J56B*\]phB*mH phsH 0JB*mH phsH 0JB*ph5B*\ph 56\]6]6B*]phj B*Uph B*ph 0JB*phjB*Uphj B*Uph4Y[[^^_cc8d9did>e?e%f&fXiYill/m0mmdnenpdqrHv[$\$Hvw+z| rs+,:c67!"}~|}Þ[$\$ & Fdd[$\$ÞĞhi˦̦ЫѫϬЬ 89-.z{0zĞ:;hѫЬ ݿ{014noQQR./ %&cde̴{ 0J6]B*CJOJQJaJph3330Jj U jU0J0JB*aJph6B*]aJph B*aJph6B*]aJphDDD B*aJph5\ 5CJ(\ 5CJ \ B*ph 56\] B*ph\ 6\]6B*]ph6]001PQ./ dd[$\$ k-wDE^d234    6B*]ph B*ph6B*]ph56B*\]ph6]aJ5\5B*CJOJQJ\aJph3336B*CJOJQJ]aJph3330JB*CJOJQJaJph333 0J5\>"_a DE^[$\$de34   !   bc89WXfg34M[$\$bc9WXfg34AM  !!!"""""#6#7#=$>$U%V%W%b%x%&&&M'(((((((( ) )],,,,ⶭⓠ jU0Jj B*UphjB*UphaJ0J5B*ph0J5B*aJphB*aJmH phsH 5B*\aJmH phsH 5B*\ph B*ph B*aJph5B*\aJph5\6]4M!!"""#W%x%&&M'((),,--8899999dGeG[$\$,,,,,--452788899999DD-EaLSSVXXXXb`}`~`abbVbWbXbbbbbccc]d^dddddd e ej.UjUjxU56CJ \] 6\]>*6B*]ph6B*]ph6]5B*CJ \ph56B*\]ph5\5B*\ph\aJ B*ph0J jUj U5eG`LaLNNXXX``a`b`}`~```aabbbdd.e/eeeehhh eee g g gbhchehhhhh:i;i@> StandaardCJ_HaJmHsHtH*@* Kop 1$@&6]*@* Kop 2$@&5\0@0 Kop 3$@& 56\](( Kop 4$@&CJ 0@0 Kop 5$@& CJ(mH sH (@( Kop 6$@&CJ86@6 Kop 7$h@&^h 6CJ(]DA@D Standaardalinea-lettertype2B@2 Platte tekst6]<^@< Normaal (web)dd[$\$ W@ Zwaar5\.U@!. Hyperlink >*B*phLP@2L Platte tekst 2dd[$\$ B*aJphHOAH abadai1)d5CJOJQJ\^JaJo(ph333DOQD acaaah1%d5CJOJQJ\aJo(ph333.Oa. reactieoudtekst<Qr< Platte tekst 3 5B*ph2 @2 Voettekst  !()@( Paginanummer>V@> GevolgdeHyperlink >*B* ph"X@" Nadruk6]O style7 HIThOe,7OPZ[kv    ' ^ -1ABIVW_BC]}~vp q z !%''(((H) ***********],^,x,,G-- ...L//347:2<3<==???{A|AACcEdEFF4F5FSFTFGG`HHqI+JJJJKKMMNNRR#SeSSTTUWWZZ[__8`9`i`>a?a%b&bXeYehh/i0iidjejldmnHrs+vx }rs+,:c67!"}~|}ÚĚhiˢ̢ЧѧϨШ 89-.սֽz{01PQ./ "_a DE^de34 !bc89WXfg34MW!x!""M#$$%(())4455555dCeC`HaHJJTTT`\a\b\}\~\\\]]^^^``.a/aaaaddddee~ffvhwhii`i5j6jjjkk k k#k$kJklllkolooppsqsstvvvizjzze{f{{abǃvwfg56z8ċŋ-̒ג000000X0X0X00h0h0h0hH0H0H00 0h0 0h0 0Oh0 0h0 0h00000000000000000000000000@0@0@0@0@0@0@0@0@0@0@0000000000000000000@0@0@000000000000000000000000000 0 0 0 00 0 000000000000000000000000000 0 0 0 0 00000000000000000000000000000000000000000000000000000 0 000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000(000000000000000000@0@0@0@00@0@0@0@00@00@0@0@0@00@0@0@00@00@00@00@0@0@0@0@00000@0@00@0@00@0@00@0@00@0@00@000@0@00@0@00@0@0@0@000@000@0@00@0@00@0@00@0@00@0@0@0 0 #,.$Sz, e"oO#G1JYHvÞ0MeGhtz>@6#]#n#M''''((D(m((((()6)E)))*M*u**+s++A;o;;N%O=O-R[RsR%d$$ %(((^W^^^_]``` aa cbdd;eee5f\ffgThhhh`iij6jdj|jjjjCXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX !!8@0(  B S  ? _Hlt185238512 _Hlt185238513j^j^@@k^k^_g.8r | ^dCPR[}!! ""}""z##$$$$"','''(&(((D(n((((()H)M)N)U)W)a)))***3*F*L**+x,,,,,,\-c-.,...X/k/o/x///8888:::&:*:/:::::6<E<<= ==A>E>F>M>Q>W>\>a>}>>AA.A3AAA)B3BBBBBBB_CiCCC^D`DjDtDEEEEEEEEF FGGI IMMMMMMMMfNrNNNNNYOeOOOOOOOOPBPJPPPPPQQQRRRMSPSQSYSgSqSSSSS(T0TzTTTTUUUUgVlVqV}VWW5XAXXXXXXXZZ[ [[[\ \9`>`bbbbdd>f@fffffLhNhUiYiZiai{iiiiejljjjkkl-l/l?llmdmkmmmnnmotoVrYrrr)u1u+v3vTvXv5y:y}}}$}}}}}}}}}}}}}}}4:DJ<D?E7<kopv+0"*EIptu{Ґ$. ';DN}עݢxzժت4>/?}ïɯ 9>isq{ø͸ ku޹ *gjnr&. MY[aEO\fvy/8<G 4!(OS{ej@JKOPVBHH[      o | jq .C 48/59> !!\!b!!"""""""##$$$$$$9%?%s%x%z%%%%~((S)X)l)s)u)|)++]+a+b+i+,,,,,,,,001&13333 4&4*4/4455 55#5$585C5J5557 8; ;;;<<>>>? ? ???CCDDMDDD@ ?D:!L՜.+,D՜.+,@ hp|  / Aanleiding en Vragen Titel 8@ _PID_HLINKSA'tN http://www.sprekersplatform.nl/%oK http://www.speakerscacademy.nl/(sHRhttp://reporter.kro.nl/dossiers/bijklussende_journalisten/lijst_journalisten.aspxhhE0http://www.gezonduitgeven.nl/web/show/id=277748(+Bhttp://66.102.9.104/search?q=cache:-0mQN2ZRx-EJ:mvdven.wordpress.com/2004/10/25/schnabbelen-ruineert-het-imago-van-de-journalistiek/+matthijs+van+den+schnabbelen&hl=nl&ct=clnk&cd=1&gl=nltf?'http://www.denieuwereporter.nl/?p=1141'C<Shttp://reporter.kro.nl/dossiers/bijklussende_journalisten/column_bart_nijpels.aspxZ9Xhttp://216.239.59.104/search?q=cache:Ommr4s1N-S8J:omroep.blogspot.com/2004_08_01_archive.html+collega%E2%80%99s.+Dat+zij+juist+een+onafhankelijke+rol+bedongen+bij+hun+klussen:+niet+de+organisator+naar+de+mond+praten,+maar+de+organisatie+juist+opjutten,+en+de+gedragingen+van+de+opdrachtgever+ter+discussie+stellen.+Die&hl=nl&ct=clnk&cd=1&gl=nlCS6&http://www.denieuwereporter.nl/?p=2561w3http://216.239.59.104/search?q=cache:6pNvqxqHbDIJ:www.wieisdemol.com/index.php%3Fp%3Dwidm6-media-ad-27072005+algemeen+dagblad+wie+is+de+mol+schnabbel&hl=nl&ct=clnk&cd=5&gl=nlU0:http://www.trouw.nl/deverdieping/dossiers/article6931.ece readmoreK-http://www.nu.nl/W*http://www.ditisberry.nl/hh'0http://www.gezonduitgeven.nl/web/show/id=277748.d$ http://www.denieuwereporter.nl/.d! http://www.denieuwereporter.nl/'t http://www.sprekersplatform.nl/(sRhttp://reporter.kro.nl/dossiers/bijklussende_journalisten/lijst_journalisten.aspxWhttp://www.ditisberry.nl/A`mailto:remcorusland@gmail.com\'mailto:i.wetzel@ed.nlA{mailto:ombudsman@nos.nl"D mailto:hans.laroes@nos.nlyZ mailto:brouwers@spitsnet.nlI:(mailto:gert.bielderman@omroepbrabant.nl(Omailto:h.vanweert@ed.nlL ?-http://www.vandale.nl/images/furniture/n.gif  !"#$%&'()*+,-./0123456789:;<=>?@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{|}~      !"#$%&'()*+,-./012456789:<=>?@ABCDEJRoot Entry F@ ?LData $1TablecWordDocument"SummaryInformation(3DocumentSummaryInformation8; CompObjjObjectPool@ ?@ ?  FMicrosoft Word-document MSWordDocWord.Document.89q