Samenvatting

Het doel van dit onderzoek was om te ontdekken of BSM-leerlingen ook buiten school actiever bezig zijn met bewegen en sporten dan niet BSM-leerlingen. Om tot een conclusie te kunnen komen is er gebruik gemaakt van een vragenlijst, deze is verspreid over 645 bovenbouw leerlingen van het Da Vinci College te Purmerend. Uit deze vragenlijst is de vraag “Hoeveel keer heb je in de afgelopen twaalf maanden in totaal gesport?” geanalyseerd aan de hand van de statistische Mann-Whitney U-test. Uit de resultaten blijkt dat er een significant verschil van P=<.001 is gevonden tussen BSM- en niet BSM-leerlingen. Uit dit onderzoek kan daarom geconstateerd worden dat BSM-leerlingen ook buitenschool actiever bezig zijn met bewegen en sporten dan niet BSM-leerlingen. Uit de eerste deelvraag blijkt eveneens dat BSM-leerlingen zich significant (P=<.001) meer gestimuleerd voelen (meer) te gaan bewegen en sporten door sportactiviteiten in en rondom school dan andere leerlingen. Uit de tweede deelvraag blijkt dat beide groepen voornamelijk aan sport doen omdat het plezierig is (N=70 – 68), omdat het goed is voor de gezondheid (N=52 – 54) en omdat het de conditie verbeterd (N=34 – 33). Uit de derde, en laatste, deelvraag blijkt dat voor de gehele onderzoeksgroep niets (N=66), kennismaking met nieuwe sportactiviteiten (N=57) en ervaring dat het plezierig is om te bewegen en sporten (N=47) als drie voornaamste factoren die er op school toe hebben bijgedragen (meer) te bewegen en sporten. Op basis van het onderzoek wordt geadviseerd bij het toekomstig nieuwe schoolgebouw een plein te ontwikkelen die groen is en uitdaagt tot bewegen om zo de leerlingen te stimuleren (meer) te gaan sporten en bewegen. Dit kan leiden tot meer beweeg- en sportgedrag buiten school en nieuw onderzoek zal uit moeten wijzen of dit uiteindelijk leidt tot geen verschil tussen BSM- en niet BSM-leerlingen in de beweeg- en sportactiviteit buiten school.