IJzer op de kaart
IJzer op de kaart
Samenvatting
Dit onderzoek is uitgevoerd ten behoeve van het creëren van een overzicht van vindplaatsen met een relatie tot de vroegmiddeleeuwse ijzerproductie. Het onderzoek is een opdracht van de Sectie Archeologie Gemeente Apeldoorn (SAGA).
Op de Veluwe heeft in de vroege Middeleeuwen (7e – 12e eeuw) een grootschalig ijzerproductiecentra gelegen. Dit was mogelijk aangezien ijzererts, in de vorm van klappersteen, in grote getalen voorhanden was op de stuwwallen van de Veluwe. Hoe klappersteen daar terecht is gekomen en hoe het ontstaan is, is niet geheel duidelijk. Belangrijker echter, wist men deze klappersteen in de vroege Middeleeuwen op te sporen. Erts groef men sleufsgewijs uit en verwerkte men verder tot ruw (bewerkbaar) ijzer of wolf. Hedendaags zijn nog steeds relicten te zien van de ertswinning, in de vorm van ijzerkuilen. Eveneens zijn relicten te zien bestaande uit het afval van de ertsverwerking: Slakkenhopen.
Het verwerken van erts tot wolf verreisde een chemisch proces (dat men reductie noemt). Dit reductieproces vond plaats onder enorme hitte. Voor dit proces werden ijzerovens gebouwd, daarvan zijn meerdere varianten bekend maar tijdens de vroege Middeleeuwen werden voornamelijk tapovens gebruikt. Het belangrijkste van het reductieproces is dat zuurstof aan ijzer wordt onttrokken en dat op hoge temperatuur stenigmateriaal (door een verbinding met een kleine hoeveelheid ijzer) smelt, daar waar ijzer zelf solide blijft. Dit vloeibare materiaal loopt uit de ijzerovens en noemt men vloeislak, doorgaans later op een slakkenhoop verzameld.
IJzerovens werden naar alle waarschijnlijkheid van leem gebouwd, voornamelijk omdat dit een vuurvast materiaal was. Tevens was een grote hoeveelheid brandstof nodig voor het reductieproces, waarschijnlijk werd daarvoor houtskool gebruikt. Leem kon lokaal worden gewonnen op de Veluwe, daarvan zijn relicten in de vorm van leemkuilen zichtbaar. Houtskool werd waarschijnlijk in houtskool (kuil)meilers geproduceerd.
Vroegmiddeleeuwse ijzerproductie op de Veluwe had een aantal aspecten wat het bijzonder maakte: zo wordt verondersteld dat er een levendige handel was rondom het ijzer. De handel of het ertswinningsgebied werd mogelijk beschermd door aardwerken verdedigingsstructuren.
Het doel van het onderzoek betreft het inventariseren van alle vindplaatsen die betrekking kunnen hebben op de vroegmiddeleeuwse ijzerproductie op de Veluwe om een beter overzicht daarvan te creëren. Daarvoor zijn doormiddel van literatuurstudie en overleg met de opdrachtgever een achttal complextypen vastgesteld, die in de database geïnventariseerd moeten worden: IJzerkuilen, Slakkenhopen, Houtskoolmeilers, Leemkuilen, Verdedigingswerken, Nederzettingen, Grafvelden, Vondstcomplex (Overig) en Vondstcomplex (Slak etc.).
Eveneens heeft er ijzerproductie plaatsgevonden in de Romeinse tijd, daarom is na vaststellen van de complextypen gekeken of er duidelijk te onderscheiden complextypen zijn die alleen bij Romeinse ijzerproductie horen. Dit bleek niet het geval.
Aan de hand van de voorgaande selectie complextypen is geïnventariseerd. Daaruit blijkt dat er naar tot dusver 2874 IJzerkuilen, 42 Slakkenhopen, 36 houtskoolmeilers (over 8 locaties), 5 leemkuilen, 6 Verdedigingswerken 189 nederzettingen (met betrekking tot-) 220 nederzettingen (vroegmiddeleeuws), 36 grafvelden, 1080 Vondstcomplexen (Overig) en 263 Vondstcomplexen (Slak etc.) zijn ontdekt.
Verder is een aantal complextypen onderworpen aan ruimtelijke analyses, daarbij is gekozen om de Slakkenhoop als centraal uitgangspunt te nemen. De ruimtelijke analyses zijn later vergeleken met vroegmiddeleeuwse ijzerproductie in Montferland. De ruimtelijke analyses zijn gericht op de onderlinge afstand van slakkenhopen tot andere complextypen. De resultaten gaven weinig eenduidige patronen weer. Alleen ijzerkuilen leken enigszins een patroon te vormen. Daarbij leek h
Organisatie | Saxion |
Opleiding | Archeologie |
Datum | 2021-08-01 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |