Het Sint Jacobskerkhof: een onderzoek naar dood en begraven in 's-Hertogenbosch
Het Sint Jacobskerkhof: een onderzoek naar dood en begraven in 's-Hertogenbosch
Samenvatting
In 1996 heeft er bij de Oude Sint Jacobskerk te ’s-Hertogenbosch een archeologisch onderzoek plaatsgevonden naar een deel van het zuidelijke Sint Jacobskerkhof. Bij dit onderzoek is onder andere gestuit op begravingslagen die dateren vanaf circa 1750 tot 1827. Deze begravingslagen zijn in dit onderzoek uitgewerkt. De focus is gelegd op het onderzoeken van het begravingsritueel zowel op dit deel van het Sint Jacobskerkhof als in het algemeen in de 17e tot en met de 19e eeuw. Ook is de geschiedenis van het begraven in Den Bosch onderzocht en zijn er vergelijkingen gemaakt met het onderzochte noordelijk deel van het kerkhof, de Sint Janskerk (’s-Hertogenbosch) en de jongste begravingsperiode van de Sint Catharinakerk (Eindhoven).
De Sint Jacobskapel is gesticht in 1430 als broederschapskapel met daarbij behorend hospitaal. Hier konden onder andere bedevaartgangers en arme burgers terecht. In de loop van de 16e eeuw ondervindt de Sint Jacobskerk de gevolgen van de roerige periode rondom het opkomende protestantisme en de Beeldenstorm van 1566. Het ‘’Sinte-Jacobs-Kerckhoff’’ wordt voor het eerst vermeld in 1566, tijdens beschrijvingen over de tweede Beeldenstorm. In 1569 werd de kapel verheven tot parochiekerk. Tot de parochie van de Sint Jacob behoorde een gebied van de stadsomwalling tot aan Hintham.
De vroegste begravingen bij de Sint Jacob liggen aan de noordelijke zijde van de kerk en dateren waarschijnlijk vanaf de 16e eeuw. Aan deze zijde is tot de bouw van een kazerne naast de kerk in 1744 begraven. De begravingen van HTRA (de opgraving die voor dit onderzoek onderzocht is) aan de zuidzijde dateren pas vanaf 1750. Na de Unie van Utrecht in 1579 wordt ’s-Hertogenbosch een garnizoensstad. In 1603 wordt de Sint Jacob gebruikt voor de huisvesting van militairen. Na het Beleg van ’s-Hertogenbosch in 1629 dient de Sint Jacob als protestants gebedshuis. In 1650 verlaten de protestanten de kerk en dient de kerk als wagenhuis. Begravingen in de kerk gaan nog steeds door tot het eind van de 17e eeuw.
In de 17e en 18e eeuw houdt het gebouw vooral een militaire functie. Eerst dient het als paardenstal waarna het vanaf 1751 wordt verbouwd tot arsenaal. In 1827 sluit het Sint Jacobskerkhof voor begravingen.
Uit archiefonderzoek van de begraven personen in met name de 18e en het begin van de 19e eeuw komt de militaire functie van het gebouw sterk naar boven. Er worden in deze jaren op het kerkhof opvallend veel soldaten, soldatenkinderen en soldatenvrouwen begraven, waaronder buitenlandse soldaten uit Engeland en Frankrijk. Ook worden veel mensen Pro Deo begraven. Een andere groep vormt de ‘gecken’ die vanuit het ‘sinnelooshuys’ Reinier van Arkel hier ter aarde werden besteld. De laatste grote groep bestaat uit mensen uit verschillende gasthuizen. Vanaf het einde van de 18e eeuw worden ook redenen van overlijden gegeven bij personen. Hierbij komen pokken, koorts, stuipen en miskramen, borstkwalen, keelziekte, tering en ‘verval van krachten’ vaker voor.
Het grafritueel is een veelzijdig gebeuren binnen het katholieke geloof. Hoe rijker men was, hoe uitgebreider de riten rondom de dood. Dit uitte zich in veel zaken waaronder het materiaal van de kist, de duur van het luiden van de kerkklokken, de prijs van het baarkleed, het al dan niet hebben van een rouwkoets, de plaats op het kerkhof, de prijs van deze plaats en de ruimte die vrij werd gemaakt voor het graf. Het meegeven van rijkelijke bijgiften was tot de 19e eeuw ongebruikelijk maar kwam wel voor in de vorm van onder andere rozenkransjes. Voor protestanten waren deze gebruiken veel soberder. Over het algemeen werden de doden bij zowel katho
Organisatie | Saxion |
Opleiding | Archeologie |
Datum | 2021-08-01 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |