Samenvatting

Hedendaags worden toegepaste vrijheidsbeperkende maatregelen (vbm), streng onder de loep genomen. Op dit moment is er nog geen juridisch kader voor vbm, maar ligt er wel een wetsvoorstel ‘Zorg en Dwang’, binnen de Eerste Kamer. Het onderzoek richt zich op de inventarisatie van middelen en mogelijkheden die de begeleiding van Aveleijn ’t Brock tot zijn beschikking heeft, om vrijheidsbeperking te kunnen reduceren. De hoofdvraag in dit onderzoek is dan ook of zij hier voldoende over beschikken.Er is gekozen voor een kwalitatief onderzoek, waarin gebruik is gemaakt van bestaande literatuur en meningen van professionals. Door het verkrijgen van deze informatie, was het mogelijk om de hoofdvraag beantwoord te krijgen. De professionals zijn in dit geval de ondersteunend- en persoonlijk begeleiders van Aveleijn ’t Brock. In totaal zijn er negen persoonlijk- en tien ondersteunend begeleiders geïnterviewd.
Er zijn verschillende definities van vbm. De definitie die in dit onderzoek wordt gehanteerd, zijn alle maatregelen, fysiek of verbaal, die de cliënt beperken (Calibris, Trimbos-instituut, Vilans en V&VN, 2014). Door de interviews is duidelijk geworden dat bijna alle respondenten een gelijkwaardige definitie van vbm hanteren. Echter, omdat deze definitie een brede omvang heeft, maakt dat er onduidelijkheden zijn, over wat nou wel en niet onder vrijheidsbeperking valt. Deze onduidelijkheid draagt bij aan het feit dat er onder de begeleiding geen eenduidige visie over dit onderwerp heerst. Op dit moment worden er voldoende middelen vanuit het management aangeboden, alleen zijn deze in de ogen van de begeleiding niet praktisch genoeg. Het beleid leeft namelijk niet. Zij benoemen dan ook dat zij baat hebben bij meer praktische ondersteuning. Het gebrek aan bewustzijn over de toepassing van vbm, kan als grootste belemmering worden aangemerkt.
Door middel van aanpassingen binnen het evaluatieproces, meer praktische ondersteuning van het management en een complete inventarisatie door de begeleiding van Aveleijn ’t Brock, zou hier verbetering in kunnen komen. Hierdoor kan er namelijk een groter draagvlak en meer betrokkenheid bij de begeleiding ontstaan. Daarmee zou het bewustzijn van de toepassing van vbm kunnen worden vergroot.