Midden- en laat-Romeins aardewerk
Een typochronologieMidden- en laat-Romeins aardewerk
Een typochronologieSamenvatting
Dit afstudeeronderzoek is het resultaat van een onderzoek naar de ontwikkeling van het midden- en laat-Romeinse tijd. Het onderzoek is gedaan in opdracht van ADC Archeoprojecten. Tijdens dit onderzoek is het midden- en laat-Romeins aardewerk uit verschillende complexen onderzocht. De onderzochte objecten zijn op een vormenposter geplaatst, waardoor de ontwikkeling van dit aardewerk visueel zichtbaar wordt.
De hoofdvraag van dit onderzoek is: ‘Welke ontwikkelingen hebben zich door de eeuwen heen voorgedaan in midden- en laat-Romeinse gedraaide aardewerkcomplexen aangetroffen in de geselecteerde vindplaatsen van ADC?’
Het aardewerk is afkomstig van zestien verschillende vindplaatsen die door ADC Archeoprojecten onderzocht zijn. Het merendeel van deze vindplaatsen bevindt zich in het midden en zuiden van Nederland. Deze vindplaatsen bevatten allemaal complexen uit de midden- en laat-Romeinse tijd die zijn in te delen in drie categorieën, namelijk grafcontexten, nederzettingscontexten en overige complexen. Onder grafcontexten vallen inhumatiegraven, crematiegraven, brandrestenkuilen en kringgreppels. De nederzettingscontexten bestaan uit greppels, hutkommen, waterputten, kuilen en waterkuilen. Vondstlagen en geulen zijn de overige complexen.
Het aardewerk uit deze complexen is opgedeeld in categorieën, namelijk ‘Potten’, ‘Kommen en borden’, ‘Bekers en kannen’ en ‘Overig’. Voor deze categorieën is gekozen, omdat van bijvoorbeeld Romeinse borden en kommen niet zeker is dat deze daadwerkelijk voor het eten van voedsel gebruikt zijn. Hierdoor kan het aardewerk moeilijk in categorieën, zoals “koken of eten” of “gebruikswaar of tafelwaar”, gezet worden. De geselecteerde objecten vallen onder de aardewerkcategorieën ruwwandig aardewerk, rotbemalt aardewerk, Low Lands Ware, terra sigillata, terra nigra, geverfd aardewerk en metaalglanswaar. Daarnaast zijn er verschillende typologieën, zoals Niederbieber, Alzey, Chenet, Dragendorff, Pirling en Gose gebruikt om de aardewerktypen aan te duiden.
Naast het afstudeeronderzoek is er een poster gemaakt waarop de ontwikkeling van het Romeinse aardewerk uit de complexen te zien is. Het aardewerk kon op deze manier het best gepresenteerd worden, omdat de hoeveelheid tafelwaar klein is in vergelijking met gebruikswaar. De materiaalcategorieën hebben een eigen kleur gekregen, zodat eenvoudig te zien is welk baksel het object heeft. De objecten hebben ieder een eigen code gekregen, zodat ze kunnen worden opgezocht in het overzichtsdocument. In dit document staat informatie van elk object weergegeven.
Organisatie | Saxion |
Opleiding | Archeologie |
Datum | 2020-02-01 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |