Samenvatting

Dit afstudeeronderzoek richt zich op de keramiekvondsten uit beerput F277, welke is aangetroffen tijdens de opgraving Museumkwartier te ’s-Hertogenbosch tussen 2009 en 2011. De hoofdvraag van het onderzoek richt zich op welke inzichten de vondsten geven over de gebruikers van de beerput. Het onderzoek is uitgevoerd met behulp van literatuur- en materiaalonderzoek, waarbij 77 archeologisch complete objecten zijn onderzocht op baksel, vorm, functie en herkomst. De vondsten zijn beschreven en gedocumenteerd volgens het Deventer Systeem. De nadruk heeft gelegen op het identificeren van gebruiksfuncties en het analyseren van de sociaaleconomische status van de gebruikers.
Uit de analyse van de keramiek uit de beerlagen is gebleken dat het vondstmateriaal bestaat uit voornamelijk roodbakkend aardewerk (74% van 77 exemplaren) en de functies betreffen voornamelijk kook- (33,77%) en eetgerei (29,87%). Decoratie is zeldzaam, van de luxe bakselcategorieën is enkel één majolicabord aangetroffen. Naast roodbakkend aardewerk en majolica zijn er enkele exemplaren van steengoed en witbakkend aardewerk (beide elk 11,7%) aangetroffen. Ook is er één grijsbakkende kan beschreven. Mogelijke luxe objecten ontbreken. Bijzondere vondsten zijn onder andere een pispot met een afbeelding van de toren van de Heilige Barbara en twee steengoed trechterbekers met Christelijke appliques.
De vulling van de beerput bleek tijdens het onderzoek sterk vermengd te zijn. Er zijn hierdoor geen gebruiksfases onderscheiden. De beerput is op basis van de vondstdateringen in zijn geheel gedateerd in 1500-1600. Alle vondsten vallen binnen deze datering, op de grijsbakkende kan en een steengoed trechterbeker na, deze dateren tot 1500. Deze voorwerpen zijn mogelijk langer dan deze einddatering in gebruik geweest.
Er is een sociaaleconomische analyse gedaan van de vondsten op basis van de baksels, de functies en de herkomst. Uit deze analyse is gebleken dat de vondsten duiden op een huishouden van een gemiddelde welstand.