Middelengebruik in detentie, ontoelaatbaar of ongewenst gedrag?
Middelengebruik in detentie, ontoelaatbaar of ongewenst gedrag?
Samenvatting
Er zijn bedenkingen of de huidige wet en regelgeving juist werkt met betrekking tot gedetineerde burgers die middelen gebruiken. Zo krijgen deze gedetineerden onder deze wet en regelgeving nauwelijks de kans op een juiste re-integratie. Het werkveld dient te werken onder deze wet en regelgeving waardoor vervolgens de verbeterbehoefte is komen te liggen op de begeleiding van de gedetineerde die middelen gebruikt om een juiste re-integratie te bevorderen. De volgende onderzoeksvraag staat centraal: “welke behoefte heeft de Penitentiair inrichtingswerker van de penitentiaire inrichting Dordrecht met betrekking tot hulpverlening bieden aan gedetineerden die middelen gebruiken zodat de re-integratie van hen zo min mogelijk wordt belemmerd?” Met behulp van de onderzoeksresultaten wil de penitentiaire inrichting Dordrecht de hulpverlening verbeteren jegens gedetineerden die middelen gebruiken.
In de literatuur zijn verschillende kenmerken van hulpverlening naar voren gekomen die een rol spelen bij mensen die verslaafd zijn dan wel middelen gebruiken. Zo dient er gewerkt te worden vanuit een stabiele (werk-)relatie en ingezet te worden op motivatie ontwikkeling. Burgers die middelen gebruiken moeten het geloof in eigen kunnen terug krijgen en zelfredzaam worden om weer goed mee te kunnen draaien met de maatschappij. Hulpverleners spelen in rol in een passend traject door de juiste kennis te hebben en hier energie erin te steken. Aangezien er binnen de hulpverlening meerdere disciplines werkzaam zijn dient er dan ook disciplinair gewerkt te worden.
Er is gebruik gemaakt van een kwalitatieve onderzoeksmethode omdat de behoefte van de respondent centraal staat. De populatie betreft penitentiaire inrichtingswerkers die werkzaam zijn op een afdeling waar gedetineerden verblijven met middelenproblematiek. Er zijn acht respondenten bevraagd over hun behoeftes in relatie tot hulpverlening bieden aan gedetineerden die middelen gebruiken. Dit is door middel van een semigestructureerd interview gedaan.
De resultaten laten zien dat er verschillende behoeftes zijn namelijk: ‘tijd’, ‘kennis’ en ‘disciplinair werken’. Waar de penitentiair inrichtingswerker op de juiste manier met de doelgroep lijkt te werken, geven zij aan hier geen tijd voor te hebben. Te weinig tijd resulteert in weinig contact en diepgang met de gedetineerde. Daarbij komend dat de respondenten de doelgroep, elk jaar, als steeds lastiger ervaren en zij hier meer kennis over behoeven. Daarnaast loopt het disciplinair werken niet als gewild en is er dan ook weinig tot geen terugkoppeling wat heeft geresulteerd in ‘eilandgedrag’. Er wordt ingezet op een UC-traject met gedetineerden echter lijkt dit tot op heden niet de juiste resultaten te geven. Zo is de terugval hoog en is er veel sprake van fraude.
De basisprincipes, zoals besproken in de literatuur, komen terug in de interviews met de respondenten. Toch drukken aspecten zoals personeelstekort en een hoge werkdruk een stempel op het werk van een penitentiair inrichtingswerker. Dit lijkt een effect te hebben op nagenoeg alle randzaken die de respondenten hebben aangegeven. Concrete aanbevelingen voor zowel praktijk en vervolgonderzoek worden beschreven.
Organisatie | Fontys |
Opleiding | Toegepaste Psychologie |
Afdeling | Fontys HRM en Psychologie |
Partner | Penitentiaire Inrichting Dordrecht |
Datum | 2022-10-11 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |