Eenzaamheid in de ambulante psychiatrie
een afstudeerscriptie over hoe de ambulante woonbegeleider het professioneel handelen beter kan afstemmen op de cliëntEenzaamheid in de ambulante psychiatrie
een afstudeerscriptie over hoe de ambulante woonbegeleider het professioneel handelen beter kan afstemmen op de cliëntSamenvatting
Deze scriptie gaat over eenzaamheid in de ambulante psychiatrie. Eenzaamheid is een veel voorkomend probleem in Nederland en kan ernstige gevolgen hebben. De psychiatrisch cliënt vormt een risicogroep ten opzichte van het ontwikkelen van eenzaamheid en sociaal isolement. Cliënten wonen steeds meer extramuraal in de wijk en worden geacht om mee te participeren in de maatschappij. De cliënt wordt steeds meer geacht beroep te doen op zijn zelfredzaamheid. Echter heeft de cliënt hier niet altijd de vaardigheden voor en is ook niet altijd een netwerk aanwezig waarvan hij steun krijgt.
Ondersteuning van de GGZ-hulpverlener sluit daarbij ook niet goed aan omdat interventies die worden toegepast ineffectief blijken. Ambulante woonbegeleiders in team X geven aan dat daarbij ook de doelgroep is verzwaard en dat zij te maken hebben met hogere werkdruk.
Het doel van dit onderzoek is om inzichten en kennis op te doen over hoe ambulant woonbegeleider zijn professioneel handelen beter kan aansluiten op de individuele ondersteuningsbehoeften op het gebied van eenzaamheid die wordt ervaren. De volgende onderzoeksvraag is hier op geformuleerd: Hoe kan de ambulant woonbegeleider zijn professioneel handelen beter afstemmen op de eenzaamheid van de volwassen langdurige psychiatrisch cliënt binnen het ambulante werkveld van team X van instelling Y?
Om deze hoofdvraag te kunnen beantwoorden, heeft een kwalitatief onderzoek plaatsgevonden, bestaande uit een literatuuronderzoek en via het voeren van interviews. Voor dit kwalitatieve onderzoek zijn vier ambulant cliënten en zeven ambulant woonbegeleiders van team X van instelling Y op semigestructureerde wijze geïnterviewd. De interviews die zijn gehouden, zijn gebaseerd op het theoretisch kader van dit onderzoek. Daarnaast is ook de probleemanalyse hierin meegenomen om te toetsen in hoeverre de literatuur overeenkomt met de praktijk. De data die is voortgevloeid uit deze interviews is op drie wijzen geanalyseerd. Op basis van de geanalyseerde data, gekoppeld aan het literatuuronderzoek zijn aan de hand van 3 deelvragen resultaten en vervolgens een conclusie geformuleerd. In dit onderzoek komt naar voren dat woonbegeleiders divers over eenzaamheidsproblematiek denken, ieder signaleert en handelt hier op eigen wijze naar. Er wordt aangegeven dat er te weinig inzicht in eenzaamheid en manieren van hierop handelen is. De aanpak die wordt gehanteerd is voornamelijk praktisch van aard en richt zich op het vergroten van sociale interactie. Echter literatuur geeft aan dat er effectievere manieren zijn om eenzaamheid aan te pakken. Zoals door middel van de interventie standaardverlaging te richten op negatieve zelfregulatie van de cliënt. Er is te weinig inzicht in mogelijke inzetbare interventies of projecten binnen en buiten de organisatie. Ook wordt een gemis aan samenwerking ervaren. Dit zou kunnen worden opgevangen door een sociale kaart. De cliënt benoemt het negatieve gevoel wat hij ervaart niet altijd als eenzaamheid, ondanks dat de symptomen wel op eenzaamheid wijzen. Voor cliënten is het belangrijk om acceptatie te voelen. Zij hebben (onterecht) een negatieve interpretatie over het netwerk, en doen aannames dat het netwerk hen niet begrijpt. Door bemiddeling vanuit de ambulant woonbegeleider, kan meer begrip worden ontwikkeld en negatieve zelfregulatie worden doorbroken.
Organisatie | Fontys |
Opleiding | Sociale Studies |
Afdeling | Fontys Sociale Studies |
Datum | 2017-06-21 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |