Triadisch werken op een klinische woonafdeling in de ouderen-GGZ
Triadisch werken op een klinische woonafdeling in de ouderen-GGZ
Samenvatting
Triadisch werken en naastenbeleid zijn ontstaan uit de participatiesamenleving. Een mooi ideaal, wat echter nog in de kinderschoenen staat (van Twist, Chin-a-Fat, Scherpenisse & van der Steen, 2014). Uit onderzoek blijkt (MacFarlane & Deakens, 2002; Verhaegh, Bongers, Kroon & Garretsen, 2007) dat naasten en cliënt niet altijd contact willen en dat er vaak geen duidelijke communicatie bestaat vanuit de hulpverleners over de mogelijke rollen van naasten in de samenwerking. Dit belemmert de samenwerking, wat ten nadele kan werken voor het welzijn van de cliënt. Dit probleem speelt ook op de klinische beschermde woonomgeving van een GGZ-instelling, waar dit onderzoek is uitgevoerd. Tussen de naasten en de (verpleegkundig) begeleiders en psychologen verloopt de communicatie niet altijd optimaal, wat betreft het informeren van en uitleg geven aan naasten, en het signaleren van en inspelen op gedrag van naasten door de professionals. Dit onderzoek heeft als doel antwoord te geven op de vraag hoe er momenteel wordt vormgegeven aan het triadisch werken op deze afdeling, ten aanzien van het naastenbeleid. Uit de data-analyse komt naar voren dat de professionals de bejegeningspunten van het naastenbeleid waarmaken, middels hun kennis over gesprekstechnieken, methodieken, belemmerende en bevorderende houdingsaspecten en taken van een hulpverlener. Ondanks dit, blijkt dat zij bepaalde zaken alsnog lastig vinden; hun wensen liggen vooral bij weten hoe om te gaan met onbegrip van naasten en hoe zij naasten nog meer kunnen inzetten en stimuleren onderdeel te zijn van de triade.
Naasten hebben, volgens de professionals, niet veel behoefte aan ondersteuning en soms zelfs geen behoefte aan samenwerking, vanuit de lange, soms heftige, geschiedenis met de cliënt. Echter, kunnen zij niet goed verwoorden waar dit vermoeden op gebaseerd is, daar er weinig navraag gedaan wordt hierover. Als aanbeveling geeft de onderzoeker dat de afdeling zich meer moet verdiepen in het onbegrip van naasten. Ook moeten de professionals meer navraag moeten doen over de mate waarin de naasten kennis hebben over de situatie van de cliënt en de mogelijkheden van de afdeling. Ook wordt geadviseerd de naasten eventueel bij te praten of voor te lichten, mocht dit nodig blijken. Hierdoor ontstaat meer begrip bij naasten, waardoor het probleem (onbegrip) van de professionals opgeheven wordt. Er wordt gehoopt hiermee de samenwerking te verbeteren, zodat de zorg voor de cliënt beter tot zijn recht komt.
Organisatie | Fontys |
Opleiding | Sociale Studies |
Afdeling | Fontys Sociale Studies |
Partner | GGzE (Eindhoven) |
Jaar | 2016 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |