Seksualiteit bij mensen met een verstandelijke beperking
Een kwalitatief onderzoek binnen de zorginstellingSeksualiteit bij mensen met een verstandelijke beperking
Een kwalitatief onderzoek binnen de zorginstellingSamenvatting
In Nederland willen we mensen met een verstandelijke beperking meer betrekken binnen de samenleving en meer tot hun recht laten komen, zoals iedere Nederlandse burger. Echter, het recht op het hebben van seksualiteit of intimiteit nog altijd niet vanzelfsprekend voor mensen met een verstandelijke beperking. Bij het opstellen van een ondersteuningsplan wordt het kopje seksualiteit vaak aangeduid als zijnde niet van toepassing (Swinnen, 2011). Tot heden neemt de sociaal agoog een conservatieve, regulerende houding aan ten opzichte van de seksualiteit van de mensen die zij onder hun vleugels hebben. Deze houding kan bepalend zijn voor de vorm waarin de cliënt zijn of haar seksualiteit en intimiteit tot uiting kan laten brengen (Swinnen, 2011). Het doel van dit onderzoek is om kennis en inzichten te verwerven met betrekking tot de seksualiteit en intimiteit van mensen met een verstandelijke beperking, zodat de sociaal agoog die werkzaam is binnen instelling Y adequate ondersteuning kan bieden aan het verlangen van de cliënt naar genegenheid en (seksuele) intimiteit. Hieruit is de volgende hoofdvraag tot stand gekomen:
Wat heeft de sociaal agoog binnen woongroep X van zorginstelling Y nodig om adequaat om te gaan met het verlangen van mensen met een verstandelijke beperking naar genegenheid en (seksuele) intimiteit?
Om een zo compleet mogelijk antwoord te geven op de vraagstelling bestaat de steekproef uit professionals (Boeije, 2012). Voor dit kwalitatief onderzoek is het semigestructureerde interview het meetinstrument waarmee gewerkt wordt. De structuur van de interviews werd opgemaakt door onderwerpen uit het theoretisch kader. Daar zijn vooral de theorie van het sensualisme, beleid en de houding van de sociaal agoog in verwerkt. De interviews zijn gecodeerd, geanalyseerd en in het hoofdstuk resultaten beschreven.
De conclusie die uit de resultaten is voortgekomen is dat de sociaal agoog een duidelijke grondhouding mist en een uitdaging ervaart in het ontwikkelen daarvan. Aan de ene kant heb je de uniciteit van de cliënt die meespeelt, en aan de andere kant het persoonlijk referentiekader van de sociaal agoog. De dynamiek tussen deze twee bepalen uiteindelijk hoe een ondersteuning verloopt. Om het leven van de cliënt op een authentieke en eigen wijze vorm te geven, is enkel vrijheid van individuele keuze niet voldoende (Sohl, Widdershoven, & van der Made, 1997). De behoefte aan seksualiteit en intimiteit is immers aangeboren. Een goed middel hierbij is de korte bespreking die professionals hebben onderling. Het is van belang om structuur aan te brengen in het overleg, want uit de resultaten blijkt dat dit te weinig gebeurd waardoor seksualiteit en intimiteit op de achtergrond valt.
Organisatie | Fontys |
Opleiding | Sociale Studies |
Afdeling | Fontys Sociale Studies |
Datum | 2019-01-15 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |