''Hoe kunnen de bewoners van SDW met een verstandelijke beperking gemotiveerd worden om aan de beweegnorm te voldoen?''
''Hoe kunnen de bewoners van SDW met een verstandelijke beperking gemotiveerd worden om aan de beweegnorm te voldoen?''
Samenvatting
Mensen met een verstandelijke beperking bewegen te weinig. Toch speelt beweging een cruciale rol als er gekeken wordt naar de gezondheid. Onderzoek toont aan dat bewegen helpt bij het voorkomen van chronische aandoeningen zoals hart- en vaatziekten, gewrichtsklachten en psychische gezondheid.
Ook binnen SDW staat bewegen centraal. Persoonlijk begeleiders hebben onderzoek gedaan naar het beweeggedrag van cliënten op woonlocaties. Hieruit kwam naar voren dat 60% van de bewoners onvoldoende beweegt en volgens de Nederlands Norm Gezond Bewegen inactief is. Aan de hand van deze cijfers is er vanuit SDW de vraag gekomen om meer beweging te integreren in de dagelijkse activiteiten van de cliënten op de woonlocaties. Echter geven diverse woonlocaties aan dat het gebrek aan motivatie bij de bewoners het belangrijkste knelpunt is.
Om de motivatie bij de bewoners te achterhalen is er gebruik gemaakt van een vragenlijst gebaseerd op de BREQ3. De respondenten zijn aan de hand van de zelfdeterminatie theorie ingedeeld in drie motivatieprofielen namelijk amotivatie, extrinsieke motivatie en intrinsieke motivatie.
Geconcludeerd kan worden dat de groep ‘intrinsiek gemotiveerde’ personen de groep is waar het meest aantal personen onder vallen binnen de woonlocaties van SDW. Dit wil zeggen dat deze personen bepaald doelgedrag vertonen omdat zij hier ook daadwerkelijk plezier en voldoening uithalen. Echter voldoet deze groep niet aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen. Resultaten laten zien dat een beweegprogramma waar wandelen op matige intensiteit centraal staat, zal zorgen voor meer fysieke activiteit wat kan helpen bij het behalen van deze beweegnorm.
De groep ‘extrinsieke motivatie’ en de groep ‘amotivatie’ zijn twee groepen met een evenveel personen. Resultaten laten zien dat personen die ‘extrinsiek gemotiveerd’ zijn binnen SDW, ook het meest fysiek actief zijn. Een oorzaak hiervan kan de stimulatie vanuit de omgeving zijn wat ervoor zorgt dat aan de beweegnorm wordt voldaan. Deze groep zal activiteiten zoals wandelen en huishoudelijke taken vanuit de omgeving aangeboden moeten krijgen om gemotiveerd te blijven.
Als laatste is er de groep met personen die vallen onder ‘amotivatie’. Deze groep personen heeft geen motivatie om bepaald doelgedrag te vertonen en voelen zich hulpeloos om gedrag te veranderen. Om groeikansen binnen deze groep te stimuleren zal de omgeving moeten inspelen op autonomie, betrokkenheid en competentie. Resultaten laten zien dat personen uit deze groep aangeven graag activiteiten zoals wandelen, fietsen, zwemmen en dansen te willen doen.
Onderzoek laat zien dat de groeikansen van motivatie vergroot kunnen worden door middel van sociale ondersteuning. Een aanbeveling voor SDW is om voor ieder motivatietype een beweeginterventie te maken waarbij de sociale omgeving een centrale rol heeft. Op langere termijn zal de vragenlijst opnieuw afgenomen worden op de zes woonlocaties van SDW. Op deze manier kan er gekeken worden wat voor effect de beweeginterventies hebben gehad op de motivatie van de deelnemers. Dit zou een eventueel vervolgonderzoek kunnen opleveren.
Organisatie | Fontys |
Opleiding | Sportkunde |
Afdeling | Fontys Sport en Bewegen |
Partner | SDW te Roosendaal |
Datum | 2017-06-05 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |