Samenvatting

In januari 2023 is er door Facilitaire Zaken (FZ) van de Haagse Hogeschool, met andere betrokken faculteiten en kenniscentra, het huidige Energietransitie-plan opgeleverd. In dit plan zijn er 3 scopes gedefinieerd, die ieder op een ander onderdeel van verduurzamen betreft. In dit onderzoek wordt er gefocust op het behalen van Scope 2. Scope 2 van het onderzoeksplan voor het hoofdgebouw van de HHS gaat om de indirecte CO2-emissies gerelateerd aan aangekochte elektriciteit, warmte en stroom. Dit gaat over de emissies die de school uitstoot tijdens het gebruik van het hoofdgebouw, om dit te berekenen wordt er veelal over het werkelijke energieverbruik van een gebouw ges.proken. In deze Scope 2 beschrijft de school Paris Proof te willen behalen en gasvrij te verwarmen in 2050. Dit is een brede ambitie om aan te willen voldoen. Paris Proof beschrijft namelijk doelen, die op veel meer betrekking hebben dan alleen het werkelijke energieverbruik van een gebouw. In dit onderzoek is voor Paris Proof alleen de ambitie van het maximale energieverbruik van 70 kWh/m2 per jaar ingekaderd. Er zijn reeds eerder onderzoeken naar deze ambitie uitgevoerd, echter gebeurde dit tot nu toe alleen op ruimteniveau. In dit onderzoek is er georiënteerd op gebouwniveau naar de mogelijkheden om het energieverbruik te verlagen naar de 70 kWh/m2 per jaar gebruiksoppervlakte (GO).

Het hoofdgebouw had in 2023 een verbruik van 123,19 kWh/m2 en wordt verwarmd door middel van externe warmtelevering. De externe warmtelevering van Eneco maakt gebruik van bronnen verwarmd op gas en is bij definitie niet gasvrij (enkel 4% van de geleverde warmte is gasvrij opgewekt). De opdrachtgever wil van het gas af en het energieverbruik met ruim 43% verlagen). Dit onderzoek heeft als doel het creëren van een overkoepelend beeld van het gehele hoofdgebouw en welke optimalisaties gecombineerd kunnen worden om aan de ambities van scope 2 te kunnen voldoen. Om dit doel te kunnen bereiken is er onderzoek gedaan aan de hand van varianten naar het verlagen van het energieverbruik.

Om een inschatting te maken van de impact van een variant, is eerste de huidige staat van het gebouw onderzocht en zo dicht bij de werkelijkheid als mogelijk gesimuleerd. Het model is in dit onderzoek gevalideerd met de werkelijke gebruiken van het gebouw. De simulatie wijkt in het geheel 5,39% af van het werkelijke gebruik. Daarna zijn er varianten opgesteld op basis van eerdere onderzoeken en de eisen en wensen van de opdrachtgevers.
Er zijn vier varianten met verbeteringen gesimuleerd in dit onderzoek:

- Variant 1: Essentieel is gebaseerd op de directe wensen vanuit Facilitaire Zaken om enkel gebruik te maken van een hoge temperatuur (HT) warmtepomp.
- Variant 2: Lage Temperatuur Verwarmen (LTV) is gebaseerd op een eerder uitgevoerd onderzoek op ruimteniveau om te valideren of dit een plausibele optie is voor op gebouwniveau.
- Variant 3: Nieuwbouw-standaarden is gebaseerd op de ambitie om in 2050 energieneutraal te willen zijn, maar met de insteek dat op dit moment nog niet mogelijk is. Hierbij wordt het gebouw dus toekomstbestendig gemaakt.
- Variant 4: Passiefhuis is gebaseerd op de bouwstandaard ‘Passiefhuis’ dat een ambitieuzer beeld vormt dan tot nu toe ingedachte is genomen door de opdrachtgevers.

De varianten zijn getoetst aan een criteria-analyse, gebaseerd op het plan van eisen dat aan het begin van dit onderzoek is opgesteld. De eisen uit dit plan zijn onderverdeeld in randvoorwaarden waar een oplossing minimaal aan moet voldoen om getoetst te worden aan de criteria-analyse zijn het energieverbruik en gasvrij. Een maatregelpakket moet een maximaal energieverbruik van 70 kWh/m2 per jaar hebben en moet altijd gasvrij verwarmen.