Maatwerk voor geleide vrijwilligers
Een verkennend onderzoek naar de begeleidingsaanpak van de geleide vrijwilligersMaatwerk voor geleide vrijwilligers
Een verkennend onderzoek naar de begeleidingsaanpak van de geleide vrijwilligersSamenvatting
Door de decentralisatie van het sociaal domein per 1 januari 2015 is de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de nieuwe Participatiewet neergelegd bij de gemeente Rotterdam. De Participatiewet formuleert naast rechten ook plichten. De wet beoogt dat uitkeringsgerechtigden, vanuit een wederkerigheidsgedachte, bij ontvangst van een uitkering een maatschappelijke nuttige tegenprestatie leveren zoals vrijwilligerswerk. De stad Rotterdam heeft voor de uitvoering van de Participatiewet de Verordening tegenprestatie vastgesteld. In de uitvoering hiervan wenst zij samen te werken met haar maatschappelijke partners.
De zorg- en welzijnsinstelling organisatie X biedt hulp en ondersteuning aan inwoners die problemen ondervinden op verschillende levensdomeinen. De organisatie werkt in haar dienstverlening samen met een groep traditionele vrijwilligers. De invoering van de nieuwe wet creëert een groeiende groep nieuwe vrijwilligers. Zij worden in de literatuur geduid als de geleide vrijwilligers. Deze nieuwe groep vrijwilligers kent verschillen in zelfstandigheid, vaardigheden en motivatie.
Organisatie X kent een groeiende groep geleide vrijwilligers die zich bij hen aanmelden voor het leveren van een tegenprestatie. Zij stellen zich de vraag welke begeleiding nodig is voor deze nieuwe groep vrijwilligers. Dit onderzoek is van maatschappelijk belang, gelet op de groeiende groep geleide vrijwilligers die zich aanmelden bij de verschillende organisaties in Rotterdam.
In dit verkennend onderzoek luidt de hoofdvraag: ‘Welke problemen kunnen in de huidige begeleidingsaanpak van geleide vrijwilligers door de professionals van organisatie X worden onderkend? In hoeverre kan op basis daarvan door de professionals van organisatie X maatwerk worden aangeboden in de begeleidingsaanpak van geleide vrijwilligers?
Om antwoord te geven op de vraag is deskresearch uitgevoerd, zijn observaties van de begeleidingsgesprekken van de professionals met de geleide vrijwilligers verricht en zijn individuele interviews met de geleide vrijwilligers en de professionals van organisatie X gevoerd. Het onderzoek werd gevoerd aan de hand van thema’s. Het eerste thema is de organisatie van de begeleiding (3.1). Het tweede thema is de rol van de professionals in het zelfsturend vermogen van de geleide vrijwilligers (3.2).
In hoofdstuk 4 zijn de resultaten beschreven. Er zijn geen formele afspraken over de organisatie van de begeleidingsaanpak van geleide vrijwilligers en er is geen sprake van uniformiteit in de begeleiding van geleide vrijwilligers. Tijdens de begeleidingsgesprekken is weerstandsgedrag waargenomen bij de geleide vrijwilligers en gebrek aan verandertaal door de professionals. De geleide vrijwilligers ervaren in beperkte mate dat de basisbehoeften autonomie, competentie en verbondenheid tijdens de verschillende fasen in de begeleidingsaanpak worden gevoed. De professionals missen beleid en afspraken en onderkennen het belang van gebruik van gesprekstechnieken.
Na afronding van het onderzoek worden in hoofdstuk 5.1 de volgende conclusies getrokken. Binnen de organisatie X is geen plan opgesteld voor de begeleiding van de geleide vrijwilligers. Het huidige beleidsplan bevat geen richtlijnen die op deze begeleiding is toegespitst. Er is geen uniformiteit in de aanpak en hierdoor wordt variatie in de begeleiding gerealiseerd. In de huidige begeleidingsaanpak werden verschillen geconstateerd ten opzichte van de aanpak die wordt aanbevolen vanuit de literatuur, en in beperkte mate overeenkomsten. De professionals benutten in minimale mate motiverende gespreksvoering waardoor in de gesprekken de basisbehoeften van de geleide vrijwilligers nauwelijks worden gevoed. Het gebruik van professioneel vakjargon wordt als problematisch ervaren door de geleide vrijwilligers. Eveneens missen ze duidelijke informatie over de inhoud van de verschillende gesprekken en het vastleggen van hun gegevens. De wijze waarop de begeleidingsaanpak wordt ingevuld door de professionals leidt naar alle waarschijnlijkheid niet tot zelfsturend vermogen en daarmee het nemen van de eigen verantwoordelijkheid door geleide vrijwilligers.
In hoofdstuk 5.2 worden de aanbevelingen aan de opdrachtgever van organisatie X beschreven. Er wordt geadviseerd een visie en beleid voor de begeleiding van geleide vrijwilligers op te stellen. Het beleid moet vertaald worden in richtlijnen en instructies. Er dient een duidelijk stappenplan in dossieropbouw beschreven te worden met aanpassing van enkele formulieren. Tot slot wordt aan de opdrachtgever van organisatie X aanbevolen om aan het team professionals een training motiverende gespreksvoering aan te bieden.
Organisatie | Hogeschool Rotterdam |
Opleiding | Pedagogiek |
Afdeling | ISO |
Datum | 2016-10-14 |
Type | Master |
Taal | Nederlands |