De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk

Terug naar zoekresultatenDeel deze publicatie

Bestuursrechtelijke of strafrechtelijke fraudeur?

Rechten:

Bestuursrechtelijke of strafrechtelijke fraudeur?

Rechten:

Samenvatting

In dit onderzoeksrapport wordt duidelijk wat de verhouding is tussen de rechtswaarborgen en sanctiemaatregelen in het bestuursrecht en in het strafrecht als het gaat om uitkeringsfraude. Er wordt namelijk vanuit verschillende hoeken beweerd dat er een onbalans bestaat tussen beide rechtsgebieden. Vanaf 1 januari 2013 is uitkeringsfraude tot €50.000,- ondergebracht in het bestuursrecht, namelijk in de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving. Met de komst van deze wet is een streng boete-regime geïntroduceerd om de uitkeringsfraude te bestraffen. Het bestraffen van fraude onder het strafrecht bestaat al langer. Beide rechtsgebieden houden vast aan verschillende rechtswaarborgen welke leiden tot sanctiemaatregelen. De verschuiving van het bestraffen van uitkeringsfraude lijkt te zorgen voor een onbalans. Dit is de reden dat dit onderzoeksrapport zich buigt over de volgende vraag: Welk advies, naar aanleiding van wetsanalyse, literatuur-, dossier- en jurisprudentieonderzoek, dient de Nationale ombudsman op basis van de behoorlijkheidsvereisten aan het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid te geven over de verhouding tussen het bestuurs- en het strafrecht als het gaat om uitkeringsfraude? Zoals deze onderzoeksvraag aangeeft, is de verhouding tussen beide rechtsgebieden onderzocht door middel van wetsanalyse, literatuur-, dossier- en jurisprudentieonderzoek. De wetsanalyse laat de rechtswaarborgen en sanctiemaatregelen zien die wettelijk zijn vastgelegd. Door middel van dossier- en jurisprudentieonderzoek is de praktijk op het gebied van uitkeringsfraude in beide rechtsgebieden geschetst. Vervolgens laat het literatuuronderzoek zien welke kritiek er is geleverd op de verschuiving van uitkeringsfraude van het strafrecht naar het bestuursrecht. Het onderzoeksrapport toont aan dat het bestuursrecht toetst aan de ernst van de overtreding, de verwijtbaarheid en dringende redenen. De sanctiemaatregel die hierop volgt is in beginsel een boete van 100% van het benadelingsbedrag. Het strafrecht toets ook aan voorgaande rechtswaarborgen maar kijkt explicieter naar de gedraging en hoe deze te kwalificeren is, of er opzet in het spel is en de persoon van de dader. De straf die hierna wordt opgelegd is een taakstraf en/of een (on)voorwaardelijke gevangenisstraf. Het onderzoek naar de rechtswaarborgen en sanctiemaatregelen ten aanzien van uitkeringsfraude levert verschillen op. De verschillen duiden op een onbalans tussen beide rechtsgebieden. Deze onbalans wordt ondersteund door de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep en het rapport van de Nationale ombudsman 'Geen fraudeur, toch boete'.
Om de onbalans te verkleinen of het liefst weg te nemen, is het nodig om de gedraging in het bestuursrecht die leidt tot de uitkeringsfraude te toetsen aan 'opzet'. Het bewijzen van opzet is essentieel om een dergelijk hoge boete te rechtvaardigen. Door het toetsingskader hiermee uit te breiden, is het nodig meer expliciet naar de individuele situatie te kijken waardoor begrip wordt gecreëerd bij de uitkeringsgerechtigde en meer helderheid wordt gegeven over de motivering van beslissing. Een aangescherpt toetsingskader draagt bovenal bij aan meer eenheid in de beslissingen van verschillende uitvoeringsinstanties. Tot slot dient er gekeken te worden naar het boetebeleid en daarbij lijkt een nuancering hiervan op zijn plaats. Als het Ministerie dit advies voor zijn beleidsaanpassingen overneemt, komt de behoorlijkheid van de Fraudewet meer in het vizier (brief bijgevoegd).

Toon meer
OrganisatieHogeschool Leiden
OpleidingHBO-Rechten
AfdelingFaculteit M&B
Datum2015-11-23
TypeBachelor
TaalNederlands

Op de HBO Kennisbank vind je publicaties van 26 hogescholen

De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk