Naoorlogse wijken, Anders kijken
“Niet de erfenis van het verleden, maar de toekomst bepaalt het heden”Naoorlogse wijken, Anders kijken
“Niet de erfenis van het verleden, maar de toekomst bepaalt het heden”Samenvatting
Voor u ligt de rapportage van mijn masterproef getiteld “Naoorlogse wijken Anders kijken” welke een verkenning is over de rollen en samenwerking van in het bijzonder gemeenten en woningcorporaties bij stedelijke vernieuwing van naoorlogse wijken na 2014. Dit onderzoek is uitgevoerd in het kader van het afronden van de opleiding Master of Urban & Area Development (MUAD).
Na 2014 komende de rijksmiddelen zoals het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV) en de budgetten uit het Grote Steden Beleid(GSB) te vervallen en de overheid ziet in de toekomst een andere meer teruggetrokken rol voor zichzelf. Gemeenten hebben financiële problemen met hun grondbedrijf en exploitaties en krijgen daarnaast te maken met de decentralisaties in het sociale domein. De rol van Woningcorporaties verandert door regelgeving en hun financiële positie. Ook de verhoudingen tussen overheid, corporatie en burgers verandert. Het kabinet wil dat we naar een participatie maatschappij toegaan waarbij de burger zelf meer initiatief neemt op allerlei gebied. Verondersteld wordt dat één consequenties heeft voor stedelijke vernieuwing vooral in naoorlogse wijken. Het voorliggende onderzoek richt zich op samenwerking en rollen van gemeenten en corporaties bij stedelijke vernieuwing in naoorlogse wijken gebouwd tussen 1945-1970 met de bekende stedenbouwkundige karakteristieken.
Op basis hiervan is de volgende probleemstelling geformuleerd:
“Op welke wijze kunnen gemeenten en corporaties gelet op de maatschappelijke trends invulling geven aan hun veranderende rol bij stedelijke vernieuwing in naoorlogse wijken en welke samenwerkingsvormen passen hierbij”
Om een antwoord te vinden op bovengenoemde probleemstelling worden er vijf deelvragen beantwoord door middel van literatuur onderzoek en kwalitatief onderzoek. De opzet van de aanpak van het onderzoek is beschreven in hoofdstuk 1 van dit rapport.
Het onderzoek start met een theoretische verkenning van de rollen van gemeenten, corporaties en burgers bij stedelijke vernieuwing in naoorlogse wijken. Hoe zijn deze rollen in de loop van de tijd ingevuld en op welke wijze veranderen deze rollen. Tevens wordt er gekeken hoe er wordt samengewerkt en welke invloed de nieuwe rollen hebben op samenwerken. Volgens Nicis is de rol van de gemeente niet eenduidig. Er moet situationeel gekeken worden en gemeenten moeten schakelen tussen verschillende rollen afhankelijk van de situatie, zij hebben daarvoor een model gemaakt. De wijze waarop burgers en gemeenten hun rol ten opzichte van elkaar vervullen is vaak onderzocht en meerdere keren uitgedrukt in een participatieladder. Deze participatieladder kan worden gekoppeld aan bestuurstijlen en rollen. Niet alleen voor gemeente en burgers maar ook voor de corporatie en burgers. Daarnaast werken gemeenten en corporaties samen op basis van de prestatie afspraken die jaarlijks worden gemaakt. Op basis van deze gegevens en van de twee modellen is voor dit onderzoek een nieuw theoretisch model ontwikkeld specifiek voor stedelijke vernieuwing in naoorlogse wijken met de spelers gemeenten, burgers en corporaties.
Vervolgens wordt middels een theoretische verkenning bekeken hoe stedelijke vernieuwing in Noordrijn-Westfalen wordt vorm gegeven. Hoe zijn de rollen verdeeld en welke vormen van samenwerken kent men. Zijn er elementen die daar goed werken die ook in Nederland kunnen worden toegepast. De situatie is niet geheel te vergelijken om dat in Noordrijn-Westfalen niet of nauwelijks corporaties werkzaam zijn en de overheid daar op alle niveaus een rol heeft en budget beschikbaar heeft. Terwijl in Nederland stedelijke vernieuwing na 2014 vooral bij de gemeentelijke overheid ligt. In de uitvoering hanteert men de systematiek van Quartiermanagement, gebleken is dat deze procesmatige werkwijze effectief is en ook leidt tot een multiplier bij particuliere investeringen.
De volgende stap is het formuleren van een visie op basis ven een kwalitatief onderzoek door middel van diepte interviews met beleidsmakers en beleidsbeïnvloeders werkzaam in het beleidsterrein. De visie gaat in op de rollen van de verschillende partijen na 2014 en de wijze van samenwerken, hierbij is expliciet de procesmatige werkwijze vanuit Noordrijn-Westfalen. Deze visie is getoetst aan het eerder gemaakte theoretisch model en heeft geleid tot een meer gedetailleerd model.
Of deze visie in de praktijk toepasbaar is wordt getoetst aan twee case studies in de naoorlogse wijken Pendrecht en Mariahoeve. De verschillen die worden gezien in de wijken ten aanzien van de visie van de beleidsmakers en beleidsbeïnvloeders liggen vooral op de rolinvulling per activiteit.
5
Bij de analyse van de resultaten blijkt dat de betreffende rollen niet eenduidig zijn. De rollen zijn niet voor iedere activiteit bij stedelijke vernieuwing in naoorlogse wijken gelijk. Dit geldt ook voor de invloed op de prestatie afspraken. In het model is om die reden een schaalverdeling voor de mate van participatie en potentie van de partijen gekoppeld aan een schaalverdeling voor de bijbehorende bestuurstijl. Hierdoor biedt het theoretisch model ruimte voor nuance in de rolvervulling. Dit doet recht aan de diversiteit die er altijd is in een wijk en bij partners.
Geconcludeerd kan worden dat het theoretisch model een basis kan bieden voor de verschillende rollen van de partijen in stedelijke vernieuwing bij naoorlogse wijken. Het blauwdruk denken met grote masterplannen is voorbij. De aanpak moet kleinschaliger en de samenwerking moet meer één op één worden geregeld.
Organisatie | Hogeschool Utrecht |
Opleiding | Bouwkunde |
Afdeling | Gebouwde Omgeving |
Partner | Gemeente Schiedam |
Datum | 2014-10-30 |
Type | Master |
Taal | Nederlands |