De werkalliantie in het gedwongen kader , deelproject 1b
Eindrapportage van een kwalitatief onderzoek naar de wijze waarop reclasseringswerkers een werkalliantie aangaan met cliëntenDe werkalliantie in het gedwongen kader , deelproject 1b
Eindrapportage van een kwalitatief onderzoek naar de wijze waarop reclasseringswerkers een werkalliantie aangaan met cliëntenSamenvatting
Dit onderzoek maakt deel uit van het een groter onderzoeksproject, getiteld Bronnen van Continuiteit. Professionaliteit van het Reclasseringswerk gesubsidieerd door Raak Publiek van Stichting Innovatie Alliantie.
Dit onderzoeksproject, met een looptijd van september 2011 tot september 2013, is uitgevoerd door een samenwerkingsverband van vijf hogescholen, zes werkveldorganisaties en een universiteit. Het programma had tot doel om de professionaliteit en continuiteit van het reclasseringswerk een impuls te geven.
Dit kwalitatieve deelonderzoek is ingebed in het onderzoeksprogramma Werkalliantie in Gedwongen Kader van het lectoraat WiJK HU, gestart met subsidie van Raak publiek. In de context van dit project wordt er op kwantitatieve wijze (deelproject 1 A) en kwalitatieve wijze (deelproject 1B) onderzocht wat kenmerken zijn van een effectieve werkalliantie in gedwongen kader. In deelproject 1b wordt getracht ‘het verhaal achter de cijfers’ te verhelderen en te illustreren en wordt er nagegaan wat de reclasseringswerkers zelf, los van de theorie, de meest bepalende kenmerken vinden.
De onderzoeksvraag die overkoepelend is voor beide deelprojecten luidt:
Wat zijn kenmerken van een effectieve werkalliantie in gedwongen kader, waarbij controlerende en begeleidende activiteiten worden gecombineerd?
In dit deelonderzoek 1 B staan de volgende onderzoeksvragen centraal:
Hoe denken de deelnemende reclasseringswerkers over de werkalliantie in de beroepspraktijk: welke kenmerken zijn volgens hen belangrijk en hoe zeggen zij dat zij hieraan werken?
Op welke wijze tracht de reclasseringswerker reactance van clienten te beinvloeden en hoe is dit terug te vinden in de gespreksopnames?
In hoeverre zijn de kenmerken die worden gemeten in de vragenlijsten van het kwantitatieve deel (1A) te herkennen in de gespreksopnames?
Organisatie | Hogeschool Utrecht |
Afdeling | Kenniscentrum Sociale Innovatie |
Lectoraat | Werken in Justitieel Kader |
Jaar | 2013 |
Type | Rapport |
Taal | Nederlands |