Samenvatting

Als in het voorjaar de watertemperatuur stijgt, maken oesters zich klaar voor de voortplanting. Dit is het startpunt van nieuwe oesters. Zodra de bevruchting van eicellen plaats heeft gevonden, worden er oesterlarven gevormd. Maar wanneer zijn deze oesterlarven waarneembaar in de waterkolom en komen oesterlarven van de Creuse en platte oesters op hetzelfde moment voor? In welke hoeveelheden zijn de oesterlarven aanwezig en vind je beide soorten in zowel het Grevelingenmeer als in de Oosterschelde? Om hier meer inzicht in te krijgen, is hier binnen het project onderzoek naar gedaan.

De resultaten van zowel 2021 als 2022 tonen aan dat Creuse oesterlarven iets later in de waterkolom waarneembaar zijn dan platte oesterlarven. Zeker als er gekeken wordt naar de zogenaamde oesterlarvenpiek van beide soorten. Dit geldt voor zowel het Grevelingenmeer als de Oosterschelde. Ook lijkt bij zowel de Creuse als bij platte oesterlarven de eerste larvenpiek samen te hangen met een watertemperatuur van ± 20°C. Als er gekeken wordt naar de hoeveelheid aanwezige Creuse- en platte oesterlarven in het Grevelingenmeer t.o.v. de Oosterschelde is te zien dat in beide jaren van beide oestersoorten meer oesterlarven geteld worden in het
Grevelingenmeer.