Samenvatting

In het late voorjaar worden de eerste oesterlarven in het water waargenomen. Oesterlarven brengen gemiddeld 6-13 dagen (platteoesters) tot 21 dagen (Creuse oesters) in de waterkolom door voordat ze zich vestigen op hard substraat. Binnen dit project is er drie jaar rond de voortplantingsperiode invangmateriaal geplaatst waar oesterbroed zich op kon vestigen. Dit invangmateriaal is in de winter opgehaald om te tellen hoeveel oesterbroed er daadwerkelijk is ingevangen. Er bleken grote verschillen in aanwezige aantallen gevestigde oesterlarven ('oesterbroed') tussen de projectjaren. De vraag waarop wordt ingegaan in deze factsheet is of er een relatie bestaat tussen het aantal waargenomen oesterlarven in het water en het daadwerkelijke aantal gevestigde oesterbroed?

De resultaten uit dit onderzoek laten zien dat er op basis van drie jaar onderzoek (2020-2022) de verwachtte positieve relatie tussen aantallen oesterlarven in het water en het aantal gevestigde oesterbroed niet is
waargenomen. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat de timing van het plaatsen van het invangmateriaal niet goed is afgestemd met de piek aan aanwezigheid van de oesterlarven. Beter inzicht in het moment van met
name de piek aan competente oesterlarven zou de timing van het plaatsten van invangmateriaal sterk kunnen verbeteren met grotere opbrengsten aan zowel platte als Creuse oesterbroed tot gevolg. Het meten van de
grootte van de oesterlarven in de waterkolom tijdens de larventellingen zou deze aanvullende informatie kunnen leveren.