De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk

Terug naar zoekresultatenDeel deze publicatie

In hoeverre dragen aanspoellijnen op het strand bij als voedselbron voor steltlopers in de winter?

Open access

Rechten:

In hoeverre dragen aanspoellijnen op het strand bij als voedselbron voor steltlopers in de winter?

Open access

Rechten:

Samenvatting

De stranden in Nederland hebben een grote recreatiefactor. Veel toeristen uit binnen- en buitenland komen naar de kust voor ontspanning op en rond de stranden. Om de toeristen een positieve ervaring op de stranden te geven werd er de laatste 25 jaar een steeds intensiever beheer gevoerd. Het schoonmaken van het strand is één van de speerpunten van het beheer.
Het afval (o.a. visnetten, hout en scheepsafval) dat aanspoelt zijn spullen die de toeristen als negatief kunnen ervaren. Het zicht en geur van deze spullen kan ergernis veroorzaken en men kan zich eraan verwonden. De aanspoellijn op het strand waar deze spullen achterblijven wordt als gevolg vaak intensief schoongemaakt. Hierbij worden ook grote delen van het aangespoelde organische materiaal (zeewier en aangespoelde zeedieren) weggehaald van het strand, omdat het kan gaan rotten en stinken. Het schoonmaken gebeurt machinaal met speciaal daarvoor ontwikkelde machines die in korte tijd het hele strand zeven.
De biodiversiteit op de stranden gaat al langere tijd achteruit. Het intensief schoonmaken van de aanspoellijn wordt als één van de oorzaken aangewezen. Het aangespoelde organisch materiaal is een belangrijke bron van nutriënten op het strand, omdat er in het ecosysteem verder weinig primaire producenten zijn. Het aangespoelde zeewier trekt leven aan waaronder insecten en ongewervelden. Deze organismen vormen weer een voedselbron voor steltlopers op de stranden. Voor behoud van de biodiversiteit op de stranden pleiten natuurorganisaties ervoor om belangrijke stukken strand af te sluiten in cruciale periodes en het aangespoelde organisch materiaal laten liggen. Het doel van dit onderzoek is inzicht krijgen in de relaties op verschillende stranden tussen het aanbod van voedsel in de aanspoellijn en de aanwezigheid van steltlopers. Dit onderzoek draagt bij om het draagvlak voor beleidsmaatregelen op de stranden ten bate van de natuur te vergroten.

Methodes: deze studie onderzocht de relaties tussen verschillende types en aantallen potentiële prooien in aanspoellijnen en de aantallen foeragerende vogels op verschillende stranden in de winter. Het onderzoek zal plaatsvinden op de Zeeuwse stranden: Neeltje Jans, Oranjezon, Westkapelle en de Kaloot. Deze stranden zijn gekozen op basis van de verschillen in onder andere aangroei en afslag, het machinaal schoonmaken van het strand en recreatiedruk. In dit onderzoek zijn vier veel voorkomende steltlopers als doelsoorten geselecteerd. Dit zijn de steenloper, de drieteenstrandloper, de scholekster en de bontbekplevier. Elk stuk strand is onderverdeeld in drie percelen. De aantallen vogels, foerageeractiviteit, verstoringsfactoren en potentiële prooien in de verse aanspoellijn en de stormvloedlijn wordt per plot onderzocht. In drie tijdsblokken zullen de gegevens verzameld worden. In het eerste deel van een tijdsblok worden de potentiële prooien onderzocht. In het volgende deel worden de aantallen vogels geteld. Tegelijkertijd wordt bijgehouden waar deze vogels eventueel foerageren en welke verstoringen er optreden. Het veldwerk vindt plaats tussen 27 november en 14 februari.

Resultaten: de dichtheden van alle soorten zijn het grootst op de Kaloot en het strand van Oranjezon. Op het strand van Westkapelle is de dichtheid van steenlopers en drieteenstrandlopers het grootst. De dichtheid van scholeksters is het grootst op de Kaloot. Bontbekplevier bereikte de hoogste dichtheid op het strand van Oranjezon. Van alle waargenomen vogels was 35,4% foeragerend waargenomen. Het percentage foeragerende vogels in de aanspoellijnen is op de stranden van Oranjezon (30,8%) en Neeltje Jans (71,4%) het grootst. Op het strand van Westkapelle werden de meeste foeragerende vogels waargenomen nabij de paalhoofden en de stenen die bij de paalhoofden liggen. Foeragerende vogels zijn op de Kaloot en het strand van Neeltje Jans het meest waargenomen tussen drie en vijf uur na hoogwater. Rond laagwater werden op het strand van Westkapelle de meeste foeragerende vogels geobserveerd. Op het strand van Oranjezon werden de meeste foeragerende vogels rond hoogwater waargenomen. In de verse aanspoellijn zijn de meeste potentiële prooien op het oppervlak gevonden. Potentiële prooien op het oppervlak waren hoofdzakelijk schelpdieren zoals mossels en Amerikaanse zwaardschede. In de stormvloedlijn zijn de meeste potentiële prooien in de ondergrond gevonden. De gevonden potentiële prooien zijn grotendeels vlokreeften, vliegen, kevers en spinnen. In het grootste deel van de monsters zijn geen potentiële prooien aangetroffen.

Conclusies: de mate waarin de aanspoellijnen bijdragen als voedselbron voor steltlopers is niet duidelijk te benoemen, omdat er significante verschillen gevonden zijn tussen de stranden. Zo is op de Kaloot het percentage foeragerende doelsoorten in de aanspoellijn klein (5,4%) vergeleken met Neeltje Jans (71,4%). De verschillen in aanbod van prooien is minimaal op beide stranden. Het aantal verstoringsbronnen op de Kaloot is het laagst van de vier stranden en kan niet het lage percentage verklaren. Er zijn blijkbaar nog andere factoren die de keuze van de vogels beïnvloed om niet in de aanspoellijn te foerageren. Op het strand van Westkapelle zijn in de bewerkte stormvloedlijn geen foeragerende doelsoorten waargenomen.

Toon meer
OrganisatieHZ University of Applied Sciences
OpleidingWatermanagement/ Aquatische Ecotechnologie
AfdelingDomein Technology, Water & Environment
PartnerDeltamillieu Projecten, Vlissingen
Datum2021-04-15
TypeBachelor
TaalNederlands

Op de HBO Kennisbank vind je publicaties van 26 hogescholen

De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk