De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk

Terug naar zoekresultatenDeel deze publicatie

Verplicht Vrijwillig

Een onderzoek naar de verplichte tegenprestatie voor bijstandsgerechtigden

Rechten: Alle rechten voorbehouden

Verplicht Vrijwillig

Een onderzoek naar de verplichte tegenprestatie voor bijstandsgerechtigden

Rechten: Alle rechten voorbehouden

Samenvatting

Deze rapportage onder de noemer ‘Verplicht vrijwillig’ bevat de weerslag van een deelonderzoek van de Wmo-werkplaats Rotterdam naar de Rotterdamse aanpak van de verplichte tegenprestatie voor bijstandsgerechtigden. Rotterdam kent een lange traditie om voor de moeilijk(er) te bemiddelen groepen participatieplaatsen te realiseren. Het streven is (ook) de zogeheten activeringsgroep, dat wil zeggen werkzoekenden met een wwb-uitkering van vijf jaar of langer – met een zeer grote afstand tot de arbeidsmarkt – mee te laten doen. In Rotterdam maken de klantmanagers – in de loop der tijd – en al naar gelang de locatie gebruik van verschillende agogische methoden. Dit impliceert in de wmo-beleidscontext meer focus op zelfregie en eigen verantwoordelijkheid van de klant. Op basis van de literatuurstudie en de vergelijkende casestudy wordt in de rapportage primair stilgestaan bij het karakter van de interventie en worden dilemma’s benoemd. Aan bod komen vijf perspectieven van relevante actoren (uitkeringsgerechtigde klanten, klantmanagers c.q. activeringsconsulenten, ontvangende organisaties, beleidsmakers en het hoger beroepsonderwijs) op de tegenprestatie. Het spreken over een tegenprestatie impliceert (op voorhand) een waardeoordeel over het (wederkerige) karakter van het handelen. Geconstateerd wordt dat er veel spraakverwarring over de tegenprestatie bestaat. De tegenprestatie kan worden beschouwd als een essentially contested concept. De verschillen en overeenkomsten tussen de situatie in de deelgemeente Overschie waar geëxperimenteerd met een door welzijnsorganisatie RadarAdvies geïnitieerde vorm van groepsempowerment en in Kralingen-Crooswijk waar professionele bemiddeling plaatsvindt komen aan bod.
Aparte aandacht krijgt de implementatie van het Sturen op Zelfsturing door inzichten ontleend aan de positieve psychologie, de solution focused therapy/oplossingsgerichte coaching en de motiverende gespreksvoering. In een concluderende beschouwing komt naar voren dat de tegenprestatie in individuele gevallen een ondersteunende functie kan vervullen. Tegelijkertijd kan de interventie ook het stigma op de bijstand versterken. Van de klantmanager – in Rotterdam activeringsconsulent – wordt een andere rol minder bureaucratische rol verwacht. Kanttekeningen worden geplaatst bij het ontbreken van een ontwikkelingsperspectief en bij het gebrek aan begeleiding. De duurzaamheid van de interventie is niet gegarandeerd. Bestuurders kampen met schaarse middelen. De ontvangende organisaties hebben naast belangstelling ook belangen. Sociaal werkers staan voor de opgave om de missie van het beroep niet uit het oog te verliezen.
Het gemeentelijk beleid opereert vanuit een voor-wat-hoort-wat optiek. De verwachting is daarnaast een verbetering van de gezondheid in het verlengde van de activering. Zo ook een toename van de sociale cohesie in wijken op het moment dat meer mensen zich als vrijwilliger op locatie (gebiedsgericht) inzetten. Naar de verwachte maatschappelijke effecten is echter nog geen onderzoek gedaan. De activeringsconsulent (voorheen de klantmanager) tracht, sinds 2012 middels het Sturen op Zelfsturing, aansluiting te zoeken bij de situatie van de klant, die zelf het heft in handen moet nemen. Ziekte, beperkingen en sociale nood vragen in veel gevallen echter (eerst) om een ander traject. Ook het onvoldoende beheersen van het Nederlands kan een beletsel vormen voor het verrichten van vrijwilligerswerk. De klant kan ook (eerst) gestimuleerd worden tot het deelnemen aan trainingen of het volgen van cursussen etc.
De ‘activeringsgroep’ omvat relatief veel mensen met lichamelijke beperkingen en/of psychosociale problematiek. Er is met uitzondering van de (geïndiceerde) hulp- en zorgvragen echter geen
ondersteunend budget beschikbaar voor het realiseren van een ontwikkelingsperspectief. De klant is aldus veelal afhankelijk van de begeleiding en ondersteuning door vrijwilligersorganisaties. Het verplichte karakter van de tegenprestatie stuit bij een deel van de doelgroep ook, soms alleen in eerste instantie, op weerstand. De impact kan van geval tot geval verschillen. Voor diverse klanten heeft het verrichten van vrijwilligerswerk een ondersteunende functie. Klanten ervaren waardering en/of stellen het op prijs om aldus meer structuur in hun leven te hebben of van betekenis te zijn voor anderen.
Veelal is bij de klant de hoop op een betaalde baan nog niet verloren. De kans op een baan is in de praktijk echter, en dit geldt ook voor de Werk en Inkomen (W&I) betitelde groep kansrijke uitkeringsgerechtigde klanten, gering. De bij de bemiddeling naar vrijwilligerswerk betrokken organisaties organiseren vrijwilligersmarkten en hebben de beschikking over een lokaal netwerk van ‘ontvangende organisaties’. Deze organisaties vervullen een functie die voorheen door de zogeheten Onbenutte Kwaliteiten (OK) -banken werd behartigd. Bij de matching wordt door de bemiddelaars gebruik gemaakt van motiverende gespreksvoering. Veelal wordt maatwerk verricht. De bejegening kan aldus van geval tot geval verschillen.
De ‘ontvangende organisaties’ zijn in een aantal gevallen kritisch over het gemeentelijk beleid, onder meer vanwege de noodzakelijke investering in, niet door de gemeente gefinancierde, begeleiding. Het ontbreken van voldoende begeleiding en ondersteuning resulteert dan ook weleens in teleurstellende ervaringen voor de klant. Een ontwikkelingsperspectief, noodzaak om de klant binnen de organisatie beter tot zijn recht te laten komen, ontbreekt. In het kader van Social Return wordt van organisaties die afhankelijk zijn van gemeentelijke financiering verwacht bijstandsgerechtigden als vrijwilliger in zetten om openvallende taken te vervullen. In het onderzoek komt ook het risico op verdringing aan de orde. Soms zijn voorheen betaalde functies in het verlengde van bezuinigingen op (bijvoorbeeld) welzijn verdwenen en worden publieke taken in een later stadium toebedeeld aan vrijwilligers. Vrijwilligers die op hun beurt voor de opgave staan andere (al dan niet ‘verplichte’) vrijwilligers te begeleiden. Dit risico op verdringing lijkt met name aanwezig in de sectoren thuiszorg, groenvoorziening en vervoer.

Toon meer
OrganisatieHogeschool Inholland
AfdelingDomein Gezondheid, Sport en Welzijn
LectoraatDynamiek van de Stad
Datum2014-12-01
TypeRapport
TaalNederlands

Op de HBO Kennisbank vind je publicaties van 26 hogescholen

De grootste kennisbank van het HBO

Inspiratie op jouw vakgebied

Vrij toegankelijk