Samenvatting

Het wetsvoorstel inzake aanvulling van het spreekrecht, dat centraal staat in dit onderzoek, is momenteel onder de hoede van de Eerste Kamer. Dit wetsvoorstel houdt in dat alle beperkingen ten aanzien van het spreekrecht van het slachtoffer worden opgeheven. Dit betekent dat het slachtoffer zich dan ook uit mag gaan laten over de vragen van art. 350 Sv. De aanleiding voor dit wetsvoorstel is Europese regelgeving die strekt tot verbetering van de positie van het slachtoffer. Ook het veranderen van het maatschappelijk denken is als een aanleiding aan te merken.
Voornoemd wetsvoorstel komt tegemoet aan de grieven van het slachtoffer en verwacht wordt dan ook dat meer slachtoffers gebruik gaan maken van hun spreekrecht indien het wetsvoorstel intreedt. Tevens gaat het aanvullend spreekrecht uit van een therapeutische werking; het zou een bijdrage kunnen betekenen in het emotionele herstel van het slachtoffer. Echter worden er door deskundigen ook tal van kritieke punten benoemd. Het wetsvoorstel lijkt namelijk te wringen met de onschuldpresumptie van de verdachte. Het slachtoffer spreekt namelijk al over de schuld, strafbaarheid en eventuele strafmaat van de verdachte, terwijl zijn schuld nog niet in rechte vast is komen te staan. Daarnaast brengt het aanvullend spreekrecht een vergroot risico op secundaire victimisatie aan de zijde van het slachtoffer met zich mee. Secundaire victimisatie is een gevoel van hernieuwd slachtofferschap en kan verregaande gevolgen hebben, zoals een posttraumatische stressstoornis.