Welke rechtsmiddelen heeft een aanvrager of bezwaarmaker bij niet of niet tijdig beslissen door een bestuursorgaan, na inwerkingtreding van de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen?
Welke rechtsmiddelen heeft een aanvrager of bezwaarmaker bij niet of niet tijdig beslissen door een bestuursorgaan, na inwerkingtreding van de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen?
Samenvatting
In deze scriptie staat de vraag centraal welke rechtsmiddelen een aanvrager of bezwaarmaker heeft bij het niet of niet tijdig beslissen door een bestuursorgaan, na inwerkingtreding van de Wdb.
Om de centrale vraag te beantwoorden is allereerst in hoofdstuk twee toegelicht wat de noodzaak was van het wetsvoorstel van de Wdb. Deze was gelegen in het feit dat het bestaande rechtsmiddel bij niet of niet tijdig beslissen (bezwaar maken of beroep instellen tegen de fictieve weigering een beslissing te nemen), niet doeltreffend genoeg bleek te zijn. Vervolgens is in hoofdstuk drie aangegeven wat de nieuwe rechtsmiddelen gaan worden bij niet of niet tijdig beslissen. Deze rechtsmiddelen zijn de dwangsomregeling en de beroepsregeling. Bij de dwangsomregeling verbeurt het bestuursorgaan een dwangsom voor elke dag dat het geen beslissing neemt. Voor de hoogte van het dwangsombedrag is gekozen voor een oplopende schaal, welk bedrag kan oplopen tot 1.260,-. Om aanspraak te kunnen maken op een dwangsom dient de burger het bestuursorgaan als deze niet tijdig beslist, schriftelijk in gebreke te stellen. Het bestuursorgaan stelt vervolgens bij beschikking de verschuldigdheid en hoogte van de dwangsom vast. Deze vaststelling moet plaatsvinden binnen twee weken na de laatste dag waarover de dwangsom verschuldigd was. Ten slotte keert het bestuursorgaan de verbeurde dwangsom uit aan de aanvrager.
Bij de beroepsregeling stuurt de burger een beroepschrift naar de rechtbank, waarin hij aangeeft dat het bestuursorgaan niet binnen de wettelijke termijn op de aanvraag of het bezwaarschrift heeft beslist. De burger kan de bezwaarfase tegen het niet tijdig beslissen overslaan, maar voordat de burger de beroepsprocedure kan starten dient hij het bestuursorgaan, evenals bij de dwangsomregeling, schriftelijk in gebreke te stellen. De procedure bij de rechtbank wegens het niet tijdig beslissen door het bestuursorgaan vindt in beginsel zonder zitting plaats. De reden hiervoor is dat de rechter slechts vast hoeft te stellen of de beslistermijn daadwerkelijk verstreken is. Als deze termijn inderdaad verstreken is verklaart de rechter het beroep gegrond, en beslist dat het bestuursorgaan in beginsel binnen twee weken alsnog een beslissing neemt. In bijzondere gevallen kan de rechter een afwijkende termijn vaststellen. Indien het bestuursorgaan na de door de rechter bepaalde termijn nog geen besluit heeft genomen, kan de burger een procedure bij de Voorzieningenrechter starten ter oplegging van een dwangsom aan het bestuursorgaan. De burger verzoekt de Voorzieningenrechter in deze procedure een dwangsom aan de eerdere uitspraak te verbinden.
Met de beschrijving van die rechtsmiddelen is in wezen de probleemstelling beantwoord. Echter, het enkel opsommen van rechtsmiddelen geeft niet het nut aan van die rechtsmiddelen. Daarom is in hoofdstuk vier onderzocht wat de gevolgen zijn van de Wdb. Vervolgens is er nog een stap verder gegaan door in hoofdstuk vijf te bekijken wat de toegevoegde waarde zou kunnen zijn van de Wdb. Dit alles leidt tot de conclusie dat de Wdb de burger vooralsnog weinig verbetering zal opleveren.
Naar aanleiding van deze conclusie zijn aanbevelingen gedaan aan de wetgever, de bestuursorganen en aan de burger.
Organisatie | Avans Hogeschool |
Partner | BDO CampsObers Accountants & Adviseurs |
Datum | 2009-06 |
Type | Bachelor |
Taal | Nederlands |