Eigen Kracht-conferenties in beeld 2
een onderzoek naar de tevredenheid, opbrengsten en werkzame elementen van de eigen kracht-conferenties in de periode 1 september 2015 – 1 september 2016Eigen Kracht-conferenties in beeld 2
een onderzoek naar de tevredenheid, opbrengsten en werkzame elementen van de eigen kracht-conferenties in de periode 1 september 2015 – 1 september 2016Samenvatting
Doel van het onderzoek
Dit rapport beschrijft de evaluatie van de Eigen Kracht-conferenties gehouden tussen 1 september 2015 tot 1 september 2016. Het doel van dit onderzoek is het in kaart brengen van de tevredenheid van de deelnemers, de langetermijneffecten en de werkzame elementen van deze Eigen Kracht-conferenties.
Methode
Het onderzoek bestaat uit een kwantitatief onderzoek en een kwalitatief onderzoek. Daarnaast is ook gebruik gemaakt van de registratiecijfers van de Eigen Kracht Centrale.
Kwantitatief onderzoek
Tijdens dit onderzoek zijn enquêtes afgenomen en telefonische interviews gehouden onder hoofdpersonen, sleutelpersonen en professionals die betrokken waren bij de Eigen Kracht-conferenties die werden gehouden tussen 1 september 2015 tot 1 september 2016. Er hebben drie meetmomenten plaatsgevonden: een meting direct na deelname aan de EK-c (n = 976), een meting vijf tot zes maanden na de EK-c (n = 259) en een meting elf tot twaalf maanden na de EK-c (n = 115).
De kwantitatieve data is met behulp van beschrijvende statistiek in SPSS geanalyseerd. Daarbij zijn de volgende groepen onderscheiden: meerder- en minderjarigen, hoofdpersonen, sleutelpersonen en professionals.
Kwalitatieve studie
De kwalitatieve studie bestond uit semigestructureerde diepte-interviews onder hoofdpersonen, sleutelpersonen (n = 10), professionals (n = 2) en Eigen Kracht-coördinatoren (n = 9). De meeste respondenten gaven aan telefonisch geïnterviewd te willen worden. De interviews met de hoofdpersonen, sleutelpersonen en professionals duurden ongeveer een half uur. De interviews met de coördinatoren duurden ongeveer een uur. Deze interviews hadden ten doel om de resultaten uit de kwantitatieve studie beter te kunnen duiden. Hiervoor is doorgevraagd naar zowel positieve als negatieve ervaringen.
Resultaten
In de onderzoeksperiode zijn 371 conferenties aangevraagd, waarbij 67% heeft geleid tot een Eigen Kracht-conferentie. Het merendeel van de conferenties (74%) werd aangevraagd door een professionele organisatie. Per conferentie waren gemiddeld 10,1 personen aanwezig, driekwart van de conferenties duurde tussen de 1-5 uur. Er zijn geen verschillen in resultaten gevonden tussen de conferenties die door professionele organisaties zijn aangevraagd en de andere conferenties.
Gemiddeld was er per conferentie sprake van 3.3 soorten achtergrondproblematiek, waarvan (echt)scheiding, pedagogische onmacht van de ouders, overbelasting van de ouders, gedragsproblemen van het kind en financiële of huisvestingsproblemen het vaakst genoemd werden. Gemiddeld stonden er 3.5 onderwerpen per conferentie centraal, waarvan opvoeding, wonen en relatie kind-ouder het vaakst genoemd werden.
Tevredenheid
Over het algemeen waren de hoofdpersonen, sleutelpersonen en professionals tevreden over de EK-c’s waarbij zij de EK-c gemiddeld met een 7,6, de coördinator met een 7,9 en het plan met een 7,6 waardeerden. De minderjarigen (8,3) en volwassenen met de verkorte vragenlijst (8,7) geven een hoger gemiddeld cijfer voor het plan dan de volwassenen (7,6). De professionals geven het plan het laagste gemiddelde cijfer (7,1).
10
De hoofd- en sleutelpersonen waren over het algemeen tevreden over de voorbereiding, waarbij zij met name de behulpzaamheid, snelheid en flexibiliteit van de coördinator waardeerden. Sommige deelnemers gaven daarbij aan moeite te hebben met het begrijpen van de uitleg die gegeven werd door de coördinator. Volgens de coördinatoren is tijdens de voorbereiding een open houding en het centraal stellen van de hoofdpersoon en zijn/haar gezin belangrijk. Tijdens de voorbereiding komen zij de volgende uitdagingen tegen: het uitleggen aan deelnemers wat een EK-c precies is en wat de bedoeling is, het soms beperkte sociale netwerk van de deelnemers en het plannen van een EK-c zodat professionals aanwezig kunnen zijn.
De coördinatoren geven aan dat een goede voorbereiding, een goede voorlichting en een welkome sfeer belangrijk zijn tijdens een EK-c. Als het plan past bij de hulpvragen, is de EK-c volgens hen goed verlopen waarbij het ontbreken van belangrijke personen of de aanwezigheid van professionals met andere ideeën over het plan als struikelblokken werden ervaren voor het goed verlopen van de EK-c. De hoofd- en sleutelpersonen die deel hebben genomen aan de diepte-interviews waren tevreden over het verloop van de EK-c. Ongeveer de helft van de deelnemers had op- en aanmerkingen. Zij noemden de informatieverstrekking door professionals, dominante netwerkleden, geen beschikbaar netwerk of het onvrijwillige karakter van hun EK-c als oorzaken van een minder verloop van de EK-c.
Volgens de coördinatoren zijn de bereidheid tot het accepteren van hulp onder de hoofdpersoon en de capaciteiten van het sociale netwerk van invloed op de wijze waarop het plan tot stand komt. Over het algemeen waren de hoofd- en sleutelpersonen blij met het plan waarbij zij het zwart op wit staan van de afspraken, het eerlijk verdeeld zijn van de taken en opluchting en blijdschap dat er een plan was gekomen noemden. De hoofd- en sleutelpersonen formuleren het plan. Zij gaven aan blij te zijn dat de coördinator dit voor hen op papier zet en verspreidt onder de aanwezigen bij de EK-c.
Ervaren opbrengsten en werkzame mechanismes
Uit de kwantitatieve analyse blijkt dat de hoofdpersonen, sleutelpersonen en professionals 5-6 maanden en 11-12 maanden na de EK-c aangeven dat de hoofdpersoon met name meer controle heeft over het eigen leven, meer om raad vraagt aan anderen, meer steun ontvangt uit zijn sociale omgeving, positiever in het leven staat en meer vertrouwen heeft in zichzelf. Deze bevindingen blijven consistent tot 12 maanden na de EK-c, ook zijn er geen grote verschillen tussen de hoofdpersonen, sleutelpersonen en professionals geobserveerd.
Uit de kwalitatieve analyse blijkt dat de coördinatoren ongeveer 4 weken na de EK-c de hoofd- en/of sleutelfiguren bellen om te vragen hoe het gaat. Wanneer er niet volgens het plan gewerkt wordt lukt het een deel van de coördinatoren om de hoofd- en sleutelfiguren weer te motiveren om volgens het plan te werken, een ander deel van de coördinatoren geeft aan dat zij in dat geval niet meer kunnen doen dan het aanvragen van een vervolg EK-c. Een klein deel van de coördinatoren geeft aan dat formele zorg meer betrokken zou moeten zijn bij de nazorg.
Iets meer dan de helft van de hoofd- en sleutelpersonen (n = 6) in de kwalitatieve studie geeft aan dat de EK-c heeft bijgedragen aan hun situatie of op een andere manier dingen heeft opgeleverd. De overige deelnemers (n = 4) geven aan dat niet alle problemen zijn opgelost. Volgens de coördinatoren kunnen de opbrengsten van een EK-c divers zijn, waaronder hulp bij een probleem of meer acceptatie, verzoening of begrip.
Werkzame elementen zijn volgens de hoofd- en sleutelfiguren aan de diepte-interviews dat hun sociale netwerk nu op de hoogte is waardoor zij serieuzer genomen worden en de bereidwilligheid van hun sociale netwerk om bij te dragen aan het aanpakken van het probleem is toegenomen. Een aantal hoofd- en sleutelfiguren gaf tijdens de diepte-interviews aan dat de EK-c onvoldoende had bijgedragen aan hun probleem. Oorzaken hiervan waren het niet aan de afspraken houden van
11
netwerkleden, ruzie in de familie, het niet bereid zijn van de aanwezigen om meer te doen voor de hoofdpersoon dan ze al deden of het niet accepteren van hulp door de hoofdpersoon.
Conclusie
Concluderend kan gesteld worden dat de tevredenheid van hoofd- en sleutelfiguren aan de EK-c’s groot is. Na 5-6 maanden en 11-12 maanden heeft de hoofdpersoon met name meer controle over het eigen leven, vraagt hij meer om raad aan anderen, ontvangt hij meer steun uit zijn sociale omgeving, staat hij positiever in het leven en heeft hij meer vertrouwen in zichzelf. Dit wordt bevestigd door de aanvullende kwalitatieve studie waaruit blijkt dat belangrijke werkzame elementen van EK-c’s zijn dat het netwerk geïnformeerd is en daardoor het probleem serieuzer neemt en de bereidwilligheid van het sociale netwerk om bij te dragen aan het aanpakken van dit probleem is toegenomen.
Aanbevelingen
Op basis van dit onderzoek doen wij een aantal aanbevelingen. Ten eerste bevelen wij aan om meer onderzoek te doen naar de condities waaronder EK-c’s ingezet kunnen worden.
Deze rapportage laat zien dat wanneer de zorg rondom een EK-c plaatsvindt in een gedwongen kader, dit van invloed is op de manier waarop hoofdpersonen dit ervaren, de problematiek die aan de orde komt in de EK-c en de mogelijkheden van het sociale netwerk. Daarnaast moet er tijdens dergelijke conferenties een professional aanwezig zijn die het plan goedkeurt, dit kan het maken van een eigen plan tijdens het EK-c meer beladen maken. Uit dit onderzoek komt naar voren dat de samenwerking met de professionele zorg tijdens een EK-c niet altijd optimaal verloopt. Daarnaast laat dit onderzoek zien dat een EK-c onder bepaalde omstandigheden minder goed te organiseren valt, met name bij overbelaste of beschadigde netwerken.
Aanbevelingen voor toekomstig onderzoek zijn daarom het uitvoeren van een effectevaluatie om meer inzicht in de toepassingsmogelijkheden van EK-c’s te krijgen. Het zou daarbij interessant kunnen zijn om de aanmeldingen met zorg in een gedwongen kader (aangemeld door professionals) te vergelijken met aanmeldingen die door hoofd- en sleutelpersonen zelf zijn gedaan. Daarnaast bevelen wij aan om tijdens de organisatie van een EK-c meer aandacht te besteden aan de samenwerking tussen hoofdpersonen, coördinatoren en professionals om misverstanden en spanning te voorkomen.
Vervolgens bevelen wij aan om het toekennen van een persoonlijke code aan deelnemers aan EK-c’s te exploreren, zodat metingen in de tijd aan elkaar gekoppeld kunnen worden en het mogelijk wordt veranderingen in de tijd valide te meten. Tot slot bevelen wij aan om de groep (20-30%) die minder hoog scoort nader te onderzoeken, omdat deze informatie aanknopingspunten kan bieden voor de toepassingsmogelijkheden van EK-c’s en de condities waaronder deze aangeboden kunnen worden.
.
Organisatie | Hogeschool Windesheim |
Afdeling | Domein Windesheim in Almere |
Lectoraat | Klantenperspectief in ondersteuning en zorg |
Datum | 2017-03-01 |
Type | Rapport |
Taal | Nederlands |