Samenvatting

De Nederlandse pluimveesector valt onder te verdelen in de legpluimveehouderij en de vleespluimveehouderij. In dit onderzoek ligt de nadruk op de legpluimveehouderij. Het aantal legpluimveehouderijen neemt over de jaren heen af. Zo waren er in het jaar 2021 nog 832 leghennen bedrijven, tegen 1.440 in het jaar 2010. Het aantal dieren blijft hetzelfde over de jaren heen. Het inkomen van de legpluimveehouder staat door diverse maatschappelijke ontwikkelingen onder druk. Ondanks dat het grootste gedeelte van de kostprijs van de legpluimveehouder bestaat uit het aankoop van voer, kunnen relatief kleinere kostenposten onderbelicht raken. Daarom richt dit onderzoek zich op het financieel effect van het verzekeren van pluimveestallen en het afsluiten van een vogelgriep verzekering voor biologische legpluimvee. Ook zal er ingegaan worden op de ontwikkelingen op het gebied van verzekeren in de legpluimveesector. Vanuit dit probleem is de volgende hoofdvraag bepalend voor dit onderzoek: “Welk effect hebben de ontwikkelingen omtrent (dier) verzekeringen op de kostprijs in de legpluimveehouderij?